© CPU – Joost Van Hoey (archief)
Na een herfstig intermezzo is de zon wederom van de partij, juist op tijd om het vierde festivalweekend van de zomer van warmte en kleur te voorzien. Aan de Bevegemse Vijvers van Rock Zottegem was het dan ook fijn vertoeven met een bonte mengelmoes van aanstormend talent en gevestigde waarden uit binnen- en buitenland. Wij bivakkeerden in de vrij impressionante festivaltent en lieten ons dan ook maar wat graag meevoeren op het vrij gevarieerde programma dat de vrijdag in Zottegem te bieden had.
Alice Mae
© Julie Pierens (archief)
De Nieuwe Lichting-winnares Alice Mae mocht het festival voor geopend verklaren, en dat deed ze zonder al te veel franjes. Haar no-nonsenserock, die qua vocals en rauwheid doet denken aan het vroege werk van Anouk, kon de vroege vogels in Zottegem in elk geval duidelijk bekoren. De eerste hoofdjes gingen alvast voorzichtig aan het bewegen tijdens potige nummers als “Hell Is Here” en “Letting You Go”. Erg veel variatie in haar geluid etaleerde Alice Mae niet, maar soms is simpel rocken ruimschoots genoeg om een festivaldag te starten. Het hielp de jonge Vlaamse uiteraard enorm dat ze gezegend is met een zeker charisma op het podium en een sterke band met onder anderen Guillaume Lamont (RHEA) in de rangen bij zich heeft. Dat zorgde ervoor dat het gebrek aan originaliteit in de nummers gecompenseerd werd door de uitstraling op het podium. Je merkt aan alles dat Alice Mae het potentieel heeft om verder te groeien, het enige wat ze nog mist is een paar solide hits zoals doorbraaksingle “Better Ways”, die richting het einde van de set voor een voorspelbaar hoogtepunt zorgde.
Sloper
© CPU – Matthias Engels (archief)
Van een veelbelovende nieuwkomer naar een bende geroutineerde veteranen – in festivalland is het maar een korte turnover van elkaar verwijderd. Mario Goossens en Cesar Zuiderwijk zijn uiteraard lokale legendes van het betere slagwerk, en hun twee drumstellen stonden dan ook al redelijk snel paraat om de verankering van de Zottegemse tent aan een grondige test te onderwerpen. Een bandnaam als Sloper brengt uiteraard verwachtingen met zich mee, en die loste de groep meteen in met “Mind Melter”. De vellen van de drums werden meteen gegeseld, terwijl het vettige gitaargeluid van gitarist Fabio Canini de temperatuur verder de hoogte in dreef. Dat de oude rotten in het vak nog steeds de appetijt van jonge wolven hebben, was merkbaar, maar tegelijk kon je ook de jaren aan ervaring duidelijk horen in hun klassevolle spel waar het plezier van afdroop. Toch was het optreden van Sloper niet louter een masterclass in het betere beukwerk, maar was er ook best wat variatie in hun geluid te horen. Zo bouwde het ene moment een nummer lekker geil op om vervolgens een aanslag op je heupbewegingen te plegen, terwijl een ander aanvoelde als een psychedelische maalstroom.
Sloper is uiteraard een band die in het oog springt door de helden die achter de drumkits zitten, maar bewees tegelijk ook veel meer dan een gimmick te zijn. In Zottegem toonden de heren nog maar eens een geoliede machine te zijn die een indrukwekkend staaltje stevige rock weet af te leveren. Zelfs een paar overenthousiaste vijftigers die het niet konden laten om op de mensen rond hen in te beuken om in het publiek gegooide drumstokken te grabbelen, konden de goede vibe die Sloper achterliet niet tenietdoen.
JAZZ BRAK
© CPU – Joost Van Hoey (archief)
Jasper De Ridder slaat sinds een paar jaar, net als maatje Guy, ook zijn vleugels uit en laat het collectief STIKSTOF eventjes in de achteruitkijkspiegel. Dat doet hij duidelijk met verve, aan de opkomst in de tent van Zottegem te zien. De Brusselse rapper-poëet weet de geest van de onderbuik van de grootstad treffend te vatten en dat leverde ook nu weer een optreden op dat op lijf en ziel mikte. Na het stevigere werk van Alice Mae en Sloper merkte je initieel dat het geluid van JAZZ BRAK bij sommigen in de tent van Zottegem even voor een tonale whiplash zorgde, maar voor de ingewijden en fans van de betere rhymes was het optreden van De Ridder vanaf het startschot genieten. JAZZ BRAK stond weliswaar niet bepaald op de meest gunstige positie, met het daglicht en een rumoerige tent die botsten met de gitzwarte eerlijkheid van zijn nummers, maar op zijn performance viel niks af te dingen.
Liedjes zoals “Ni Voor Niks” en “Doe Dan” zijn dan ook ijzersterk en hebben het potentieel om hard binnen te komen voor wie zich ervoor openstelt. Je merkte ook duidelijk dat de aanpak van JAZZ BRAK vruchten afwierp, want tegen het einde van de set had hij steeds meer zieltjes gewonnen. Op die manier kreeg hij al behoorlijk wat van de tent aan het bouncen en scoorde hij zelfs een paar grote moshpits. Met nummers als “Draak op de backpiece” eindigde hij op moddervette beats die bleven nazinderen bij het publiek, dat zijn naam bleef scanderen.
Fischer-Z
© CPU: Chris Stessens (archief)
Er is een ongeschreven wet op een editie van Rock Zottegem, en dat is dat er minstens één act moet staan die in lang vervlogen tijden een wereldhit had. Op die manier werd er op vorige edities luid meegezongen met bands als Toto en Tears for Fears. Dit jaar was het de beurt aan Fischer-Z. De band rond John Watts had eind jaren zeventig, begin jaren tachtig een paar relevante hits, maar is de voorbije decennia duidelijk in de vergetelheid geraakt, wat betekende dat de anciens van de Britse postpunk toch vooral voor een select ouder publiek mochten spelen. De band was voor de festivalgangers die kwamen afgezakt om te feesten met de headliners later op de avond duidelijk een fait divers, wat muziek op de achtergrond tijdens het aperitief.
Dat betekent geenszins dat Fischer-Z niet sterk stond te spelen. Watts tourt al jaren met zijn muziek langs kleine zaaltjes, twee jaar geleden zelfs nog in Menen en Herent, of all places. Een matig gevulde tent in Zottegem doet dus geen afbreuk aan zijn metier. De frontman heeft de uitstraling van een vriendelijke opa die gewoon blij is dat hij na al die jaren nog steeds zijn liedjes mag delen met het publiek en dat resulteerde in een gemoedelijke set die sympathiek verder kabbelde. Naar het einde van de set toe kwam er een opflakkering met “Damascus Disco”, dat omschreven werd als ‘a funky political song’. Het was niet de enige politieke verwijzing, want het laatste nummer van de reguliere set werd vergezeld van een vlammende tirade richting Netanyahu, Trump, Poetin en alle andere bullebakken van leiders die het gevoel hebben te moeten compenseren voor hun kleine penis. Dat Watts nog steeds het vuur voelt branden, mocht duidelijk zijn. Zottegem kreeg nog een kleine toegift in de vorm van de grote hit “Marliese”, die even op wat reactie uit de tent kon rekenen, maar toch voelde als een afgeraffeld verplicht nummertje.
MEROL
© CPU – Ymke Dirikx (archief)
De liefde tussen MEROL en ons land bereikte de voorbije weken wederom een nieuw kookpunt dankzij wervelende passages in het OLT en de The Barn van Rock Werchter. De grote glazen haai die als blikvanger fungeerde op Rock Werchter, voelde zich duidelijk ook thuis in zijn aquarium op Rock Zottegem, maar was lang niet het enige om je ogen de kost aan te geven tijdens het optreden van de Nederlandse. Al van bij de start dartelde ze namelijk over het podium en strooide ze met bangers en goede vibes. De beats en synths genereerden vrijwel instant een goede sfeer en toverden de propvolle tent om tot een broeierige danstempel waar het lekker sjansen was op nummers als “Superlatieven” en “LESGOOOOO”.
Na al die jaren MEROL op de Vlaamse podia gezien te hebben, valt op hoe hard Merel Baldé gegroeid is in haar rol als de rasperformer die ze is, wat resulteerde in een nummer als “bendronkenlaatme” dat steviger dan ooit in het publiek stuiterde als een uitgelaten skippybal. Dat MEROL met een set tourt op maat van de festivals, valt dan ook duidelijk te merken. Het zwoele dansplaatje “Chocoladefontein” en het toepasselijk getitelde “Knaldrang” creëerden dan ook moeiteloos een sterk uitgelaten sfeer op Rock Zottegem. Ergens is het des te grappiger dat de grote doorbraakhit “Hou je bek en bef me” eigenlijk ietwat een rustpunt is dat contrasteert met de rest van haar dansbare optreden. Niet dat het uitdagende nummer de sfeer omlaag hielp, maar je merkte duidelijk dat “Mannen met gevoel” en een heerlijk uitgelaten “Lekker met de meiden” haast instant terug de sfeer in de tent lieten pieken. Vooral bij eerstgenoemde regeerde even de gekte toen MEROL zich in het midden van de moshpit waagde en verdween in een wolk van mensen en stof. Zottegem had duidelijk zin in een feestje met MEROL en de Nederlandse popster had meer dan genoeg op zak om die knaldrang te cateren.
Arsenal
© CPU – Peter Verstraeten (archief)
Saudade is een Portugees woord dat moeilijk te definiëren valt in het Nederlands. Het betekent zoveel als een bitterzoete hunkering naar een liefdesgevoel, een melancholische herinnering aan een allesverslindende passie. Het is een woord dat zo ontzettend sterk past bij het geluid van de Belgische band, niet enkel omdat het de titel draagt van hun bekendste hit. Arsenal is altijd al een groep geweest waar de euforie van het feest hand in hand ging met de pijnlijke kater achteraf. De gloed van de liefde, de tristesse van het gebroken hart, het is een symbiose die bij Arsenal nooit veraf was. Nergens is dit duidelijker dan op nieuwe langspeler Okan Okunkun, misschien wel het meest duistere werk dat de band in haar ruim vijfentwintig jaar carrière ooit heeft geproduceerd. Een langspeler die tegelijk ook bewijst dat je na een carrière die een stevige stempel heeft gedrukt op de Belpop, nog steeds erg relevant uit de hoek kan komen. Met die uitstekende nieuwe plaat trok de band van Hendrik Willemyns en John Roan reeds langs vijf uitverkochte De Roma’s en een uitzinnige KluB C op Rock Werchter, nu was de tent van Zottegem aan de beurt.
Duisternis kan sfeervol zijn, maar Arsenal blijft op een zomers festival toch nog steeds het beste werken als leverancier van warme uitbundigheid. Op die manier zorgde een vroeg “Estupendo” op toepasselijke wijze voor de eerste golf waar het voor de tent van Zottegem fijn op surfen was. Roan en Willemyns weten na al die jaren maar al te goed wat er werkt op een festival als dit, wat betekent dat ook Zottegem moeiteloos werd meegetrokken in de feestelijke koortsdroom van de band. Een nummer als “Amplify” is bijvoorbeeld al sinds jaar en dag een sterkhouder die zijn gewicht in goud waard is in een set van Arsenal. Dat de duisternis van Okan Okunkun zijn weg naar het grote publiek nog niet zo vlot gevonden heeft als klassiekers zoals een vrij uitzinnig onthaald “Longee”, is duidelijk, maar desondanks valt er zeker iets te zeggen voor de manier waarop de nieuwe nummers hun plekje op de setlist weten te veroveren.
Zo is “Mendeleev”, de opener, het soort nummer dat voelt als een perfect visitekaartje voor Arsenal anno 2025, met dat typerende gitaargeluid van de groep en de stem van Roan die wonderwel samensmelt met die van zijn zangeressen. “Moonlight Calls” is zowaar nog sterker, en pakt naar het einde toe uit met venijnig gitaarwerk van Bruno Fevery, die een herinnering aan zijn verleden als gitarist bij Kyuss Lives! nog even mag evoceren. Een vleugje stonerrock bij Arsenal, waarom ook niet? Toch zijn het zoals steeds de vertrouwde meubelen die het optreden van Arsenal ook nu weer als een huis deden staan. Een opzwepend “Saudade, Pt. 2”, euforisch “Lotuk” en uiteraard ook “Melvin” waren de anthems die ook nu weer het hele festival in beweging brachten aan het slot. De terugval na een euforisch feest voelt altijd wat bitterzoet, maar zolang het duurde was Arsenal weer eventjes de beste festivalband ter wereld.
Goldband
© CPU – Nathan Dobbelaere (archief)
Hoeveel rek zit er nog op het succes van Goldband? Dat de meest recente langspeler Samen Tegen Elkaar niet bepaald sterk werd onthaald, zal de heren en hun trouwe fans aan hun reet kunnen roesten. Zolang de Sportpaleizen en festivalpodia voor de bijl blijven gaan, blijft Goldband knallen. De hype van een paar jaar geleden mag dan wel zijn verwaterd, de kerels uit Scheveningen staan nog steeds garant voor aanstekelijke chaos die een groot festivalpubliek in gang steekt. Dat werd ook in Zottegem weer duidelijk. Het was drummen geblazen om in de buurt van het podium te komen.
Met “Rommel” kreeg Rock Zottegem meteen het eerste shot van de succesformule van Goldband intraveneus toegediend. De combinatie van Nederlandstalige, bijna melig te noemen pop met dansbare eighties-synths werkte in een volle tent dan ook nog steeds als een tierelier. Wat Goldband doet, zweeft een beetje tussen kunst en kitsch. Een soort marginaal liefdeskind van Hazes en de Backstreet Boys met een lijn coke door de neus, maar verdomd als het niet werkt. Dat klassiekers als “Ja ja nee nee” en “Ik haat je” als manna uit de hemel werden onthaald door een menigte die helemaal uit haar dak ging, zorgde dan ook initieel voor een opperbest sfeertje.
Dat de nummers van Samen Tegen Elkaar het niet tot de status van Nederlands patrimonium hadden geschopt, was de heilige drievuldigheid Kok, Gerlach en Driessen duidelijk niet ontgaan, waardoor recent werk netjes verweven zat tussen oude getrouwen. Toch konden we ons niet van de indruk ontdoen dat liedjes als “Sex” en “Keer op keer” niet bepaald hoge toppen scheerden. Het hielp het energiepeil ook niet echt dat Karel Gerlach eerder door zijn rug was gegaan en een groot deel van het optreden zittend in een stoel moest afwerken. Toch kwam het de sfeer grotendeels ten goede dat er tussen alle zwakkere nummers door ook steeds een amusant “Alles Kapot” of kinetisch “Witte Was” op de loer lag. In theorie dan toch. De Hagenezen speelden namelijk erg rommelig en wrongen met een duidelijke combinatie van vermoeidheid en nonchalance “Witte Was” volledig de nek om. Ze kregen weliswaar een halfbakken sitdown van het publiek, maar die voelde ietwat onverdiend.
Bij “You and Me” en “Requiem” waanden we ons zelfs even in een marginale bruine kroeg in de laatste uurtjes van een bonte avond, niet op het concert van een headliner. Ook aan het einde van hun set liet Goldband stevige steken vallen, door te eindigen met mindere goden als “Hou het simpel”, dat haar eigen advies in de wind sloeg, en het behoorlijk lauwe “Vuur en vlam”. Het voelde helemaal als een anticlimax nadat het trio met een gelukkig alsnog vrij knallend “Dit is voor jou” en “Noodgeval” Rock Zottegem even naar een gillend hoogtepunt had gebracht. Het maakte vooral duidelijk dat het nieuwere werk van Goldband niet bepaald de aansluiting gevonden heeft die de stukadoors zelf voor ogen hadden, maar dat de herkenning van de alom bekende hits voorlopig genoeg blijft om nog even op te teren. Goldband maakte lang niet alles kapot in de tent van Zottegem, maar toonde te weinig marginale klasse om te overtuigen.
De afsluiter verloor zichzelf misschien net iets te veel in rare keuzes en haar eigen vermoeid ogende, chaotische performance, maar daarvoor was het al geinig springen geweest in de stoffige festivaltent van Rock Zottegem. MEROL en Arsenal bouwden dan ook ijzersterke feestjes die voor de ijzersterke sfeer zorgden waar Rock Zottegem bekend om staat.
En of je nu wil of niet, als je naar een concert gaat moet je blijkbaar pro gaza zijn…
Logisch wel als je ziet wat daar allemaal aan de hand is.