© CPU – Marvin Anthony
Na ieder Belgisch Joe Bonamassa-concert kan je bijna zeggen dat je ook volgend jaar weer gaat. De gitarist is een van de hardwerkendste in de business en dat betekent ook dat hij constant aan het touren is. Vorig jaar zagen we hem nog aan het werk in Kursaal Oostende en de jaren daarvoor op Gent Jazz en de Lotto Arena. Het was in diezelfde Lotto Arena dat de Amerikaan dit jaar zijn Europese tournee afsloot, op 10 mei, twee dagen na zijn achtenveertigste verjaardag. Naar goede gewoonte deed hij dat op magistrale wijze.
Bonamassa staat erom bekend altijd stipt en soms zelfs een minuutje te vroeg te beginnen. Dat was ook deze keer weer het geval, nadat de lichten uitgingen en de trompetten van “Soul Finger” door de speakers galmden. Met “Hope You Realize It (Goodbye Again)” kregen we een furieuze start, waarbij de fraaie gitaarlicks ons met veel liefde en vakmanschap om de oren vlogen. Ook de legendarische Reese Wynans toonde met een fikse hammondsolo een eerste keer zijn kunnen. Als een volleerd showman hield Bonamassa de handen open achter de oren, met een daverend applaus als logische uitkomst.
De Amerikaan blonk uit in enorme snelheid, maar ook met trager en meer ingetogen gitaarwerk wist hij moeiteloos te overtuigen. Zo werd “Dust Bowl” ingezet met een mystieke solo en was de gladde en steeds terugkerende lick van “Twenty-Four Hour Blues” simpelweg pure klasse. Voor een bluesman is het niet altijd even simpel om het publiek mee te krijgen en een grote zaal zoals de Lotto Arena, met dan ook nog eens zitplekken op het middenplein, maakt dat er niet makkelijker op. Bonamassa slaagde daar weliswaar wel in, door zowaar af en toe wat gas terug te nemen bij intensere nummers. Dat was een eerste keer het geval tijdens “Well, I Done Got Over It”, waarbij hij vrolijk stond te pingelen met een Leslie-effect op zijn gitaar en het publiek met de drums meeklapte.
Ook een eerste ballad kon niet uitblijven en “Driving Towards the Daylight” was een meer dan prima keuze. Het was namelijk toen dat hij zijn stem het best in de verf kon zetten met verzorgde en ontroerende zang. Je zou tussen al het gitaargeweld haast vergeten dat de beste man ook vocaal zonder al te veel moeite zijn mannetje staat. Na een geniepig lachje en een korte groet aan het publiek, nam Bonamassa voor “I Want To Shout About It” het eerst een stratocaster ter hand, nadat hij tot dan voortdurend op Gibsons had gespeeld. Hij is meesterlijk op elke gitaar en die hebben ook elk hun charme, maar het vioolachtige geluid dat hij uit zijn strat wist te toveren was deze keer het meest indrukwekkende. Reken daar nog eens de geweldige en krachtige achtergrondzang van Danni de Andrea en Jade MacRae bij en je zit helemaal goed.
Net voor hij aan een heuse tour de force begon, namen Bonamassa en band even een moment om volledig naar adem te happen. De intro van “The Last Matador of Bayonne” deed de haren op onze armen nog overeind staan, maar in zijn totaliteit bleef het toch wat te ingetogen en werd voor één keer niet naar een gigantische muzikale climax toegewerkt. Gelukkig kwam meteen daarna een lang en breed uitgespannen Freddie King-cover in de vorm van “Pack It Up”, dat vol met allerhande solo’s werd gestouwd. Onder andere eentje van Josh Smith, die voor het eerst echt zijn duivels mocht ontbinden. Bonamassa’s muzikale rechterhand moest zeker niet onderdoen en werd vervolgens ook in de bloemetjes gezet, met nog wat reclame erbij voor zijn aankomende tour als hoofdartiest. Die houdt trouwens ook in ons land halt, meer bepaald op Duvelblues in Puurs-Sint-Amands.
Bonamassa sprak het publiek maar zeldzaam toe – zijn gitaar laten spreken is dan ook veel makkelijker – maar de keren dat hij dat deed, nam hij er wel uitgebreid zijn tijd voor. Het schaamrood kwam Danni de Andrea op de wangen toen het publiek verteld werd hoe dol, om maar niet te zeggen verslaafd, ze is op Belgische chocolade. Voor Reese Wynans moest het ganse publiek, absoluut terecht, gaan rechtstaan en Joe had ook nog een niet te vergeten veiligheidsmaatregel die hij zogezegd moest omroepen. ‘My name is Joe Bonamassa’, bleek dat te zijn.
Even voor de liefhebbers van cijfers, statistieken en dergelijke aangelegenheden: de afgelopen drie Belgische passages was er één nummer dat telkens op de setlist stond. Dan zou je denken aan een van zijn oudere of bekendere nummers, maar niets is minder waar. Het is namelijk het nog vrij recente “The Heart That Never Waits”, dat op het in 2021 verschenen Time Clocks staat. Met zijn heel herkenbare licks is het geen wonder dat het is uitgegroeid tot een vaste waarde, al werd de versie in de Lotto Arena een beetje bedot door een zoemend geluid dat hier en daar toch net te hard hoorbaar was. De Amerikaan deed het ons gelukkig al snel vergeten toen hij Roy Buchanan-gewijs volumezwellingen uit zijn gitaar perste.
Na een drumsolo en rijkelijk gebruik van een wah-wahpedaal voor “It’s Hard But It’s Fair”, belandden we aan bij wat misschien wel het absolute hoogtepunt van de set was. Led Zeppelin’s “How Many More Times” werd erg gretig gebracht en zoals het een goede Led Zeppelin-cover betaamt ook breed uitgerokken met tal van solo’s. Er passeerde zelfs een stukje van Albert King’s “Hunter”, waarvoor de backingzangeressen er weer bijkwamen. De staande ovatie die volgde was dan ook absoluut terecht. Wie voor de toegift vertrok, miste nog “Sloe Gin”, een nummer dat de Amerikaan naar alle waarschijnlijkheid beu gespeeld is, zoals hij zelf ook liet blijken. Desalniettemin vond hij dat je de mensen soms moet geven wat ze willen en zo geschiedde dat hij het nummer voor het eerst sinds 2019 nog eens in België bracht. Zijn grootste klassieker en enige ‘hit’ werd niet in een erg lange versie gebracht zoals hij dat soms wel deed, maar bleef dicht aanleunen bij de studioversie.
Joe Bonamassa en zijn band speelden in de Lotto Arena een routineset, die ze aan het einde van deze Europese ook met hun ogen dicht hadden kunnen spelen. Dat betekent ook dat alle virtuositeit die zich op het podium bevond de vrije loop kon en mocht nemen, met tal van fenomenale solo’s en klassevol uitgevoerde nummers als enige logische uitkomst.