© CPU – Ann Carpentier (archief)
Wie het over jazzgitaristen heeft, kan zonder meer niet om John Scofield heen. In zijn meer dan vijftigjarige carrière wist hij zichzelf te vestigen als een van de allergrootste jazzgitaristen van zijn tijd. Van Chet Baker en Miles Davis tot Charles Mingus en Herbie Hancock; allemaal speelden ze maar al te graag met Scofield, die zich deze avond in De Roma liet vergezellen door Vicente Archer op bas en Bill Stewart op drums. Met een trio voelt de Amerikaan zich ook op zijn best en dat viel ook te horen op Uncle John’s Band, het meest recente album van het drietal, dat intussen toch ook al anderhalf jaar oud is.
Iets na acht verscheen het drietal, min of meer mooi op een horizontale lijn, op het podium van De Roma, dat voor de gelegenheid niet alleen van stoelen, maar ook van knusse tafeltjes was voorzien. Scofield nam het publiek meteen op sleeptouw met zijn karakteristieke gitaarspel. Vooral tijdens het begin van de avond hadden we vaak het gevoel niet te weten of de Amerikaan tegen het juiste moment op de juiste noot op zijn fretbord zou aanbelanden, maar toch slaagde hij daar telkens weer in. De muzikale spanning werd vervolgens nog wat verder opgebouwd door het suspensvolle basintermezzo van Archer, die eigenlijk het hele concert lang op een fenomenaal niveau stond te spelen.
© CPU – Ann Carpentier (archief)
Het trio wisselde van bij de start al meteen de snellere en soms vrijvloeiendere nummers af met nummers die net wat vaster en melodieuzer aandeden, al is Scofield wel gewoon op zijn indrukwekkendst wanneer hij vingervlug improviseert. Dat deed hij ook met enkele snelle licks tijdens “F Sharp”, dat hij nadien benoemde als een nieuw nummer, dat toch eigenlijk niet nieuw bleek te zijn, maar wel gewoon door hem vergeten. We mochten het gerust jazzheimer noemen.
Scofields trio bracht overigens ook een allegaartje van alles dat ze konden spelen, of het nu lang vergeten nummers, gloednieuwe eigen creaties, of gewoon steengoede interpretaties van classics waren. In die laatste categorie bevonden onder meer hun versie van Miles Davis’ “Little Willie Leaps” en John Coltrane’s “Naima” zich. De eerste liet zich kenmerken door een wel heel fikse drumsolo en het vervoerende geheel, terwijl die andere uitblonk in zijn eenvoud en melodie.
© CPU – Ann Carpentier (archief)
Daartussenin kregen we ook nog een nieuw nummer, met een meer dan aardig deuntje dat de gitarist uit zijn volle akkoorden wist te halen, terwijl we met “It’s Easy To Remember” wederom een mooi en ingetogen eerbetoon aan John Coltrane kregen. Scofield en zijn twee trouwe musketiers maakten uiteindelijk nog een keer volle vaart, om vervolgens onder luid applaus en een staande ovatie van het podium te gaan.
Als toegift werd geheel in Scofields stijl gekozen voor een nummer dat nog maar heel recent gecomponeerd werd en bijgevolg ook nog nooit het daglicht had gezien. Een titel had de beste man er echter wel al voor gevonden, namelijk “Serbian Taxi Driver”. Het bluesy nummertje, waarbij de Amerikaan zijn gitaar met behulp van uiterst precieze bends liet zingen, vormde zonder meer een van de hoogtepunten van de avond. De tweede en tevens ook laatste staande ovatie van de avond was meer dan op zijn plaats.
Het John Scofield Trio trakteerde het publiek in de Roma op een typisch John Scofield-concert, met veel ruimte voor improvisatie, een wel heel uiteenlopende setlist en natuurlijk ook ongeremde muzikaliteit. Move over kaas, hesp en salami, wij hebben een nieuw favoriet trio!