© CPU – Nathan Dobbelaere
De laatste jaren lijkt het alsof elk café in Down Under een punkrockband uitspuugt, met Amyl and the Sniffers en The Chats als luidste roepers. Airbourne mag dan ook uit het land van de kangoeroes komen, zwaait met dezelfde gitaren, maar zet zichzelf in een andere hoek: niet de hoek van de vernieuwing, wel die van de no-nonsense, alles-op-elf rock-‘n-roll. De vergelijking met AC/DC is nooit veraf waardoor ze soms al smalend worden weggezet als het kleine broertje van hun landgenoten. Wijst het metertje qua originaliteit eerder negatief aan, dan gaat die van overgave volledig in het rood. Frontman Joel O’Keeffe gooit elke avond alles wat hij heeft in de schaal en die dankbaarheid keerde elke keer in tienvoud terug. Het hoefde dan ook niet te verwonderen dat VierNulVier al een tijdje uitverkocht was voor Airbourne.
Als opwarmertje klonk “Run To The Hills” van Iron Maiden door de boxen. Perfect voor het publiek om de stembanden al eens los te gooien. De Maiden hit kreeg vervolging in een “Ready to Rock”-gescandeer. Geen verrassing toen de eerste akkoorden van “Ready to Rock” weerklonken. Dit nummer heeft al meer dan tien jaar de eer om elke show van Airbourne op gang te trekken, en hoewel niemand er nog echt door verrast wordt, werkt het nog steeds. Het publiek kreeg meteen een adrenalineshot toegediend, en de bierbekers vlogen al in het rond nog voor O’Keeffe goed en wel zijn eerste schreeuw had gelanceerd. Wat volgde was een briesende rit door hun catalogus, met ronkende titels als “Too Much, Too Young, Too Fast” en “Back in the Game”. Alsof de AC/DC-geesten uit de jaren zeventig nog even waren neergedaald, maar dan met een paar extra blikken energiedrank achter de kiezen.
© CPU – Nathan Dobbelaere
De setlist was een doordenderende trein zonder tussenstops. Oude knallers als “Girls in Black” en “Stand Up for Rock ‘n’ Roll” gingen naadloos over in recentere schijven als “Burnout the Nitro” en “Rock ‘n’ Roll for Life”. Afwisseling was er niet per se, maar dat verwachtte ook niemand van Airbourne. Hier geen artistieke experimenten of diepgravende concepten, alleen maar pure, ongefilterde rock. De bandleden zelf waren even fanatiek als hun frontman. Bassist Justin Street en gitarist Brett Tyrrell draafden over het podium als paarden die net uit een stal waren losgelaten, terwijl drummer Ryan O’Keeffe de ritmesecties strak in het gareel hield. De interactie met het publiek bleef intens, de energie bleef hoog, en de liters zweet dropen van de muren.
O’Keeffe zelf was weer in topvorm, al moet je dat bij hem breed interpreteren. Halverwege besloot hij, zoals hij wel vaker doet, zichzelf en zijn gitaar het publiek in te katapulteren. Solo spelend op de schouders van een roadie baande hij zich een weg door de zaal. Voor wie Airbourne al eerder had gezien, we gokken zo een 99 procent van de aanwezigen, wisten al wat zou volgen; O’Keeffe die een blikje bier op zijn hoofd slaat tot het bier er uit spat. Iedereen smulde van het tafereel, omarmde hem, droeg hem bijna op handen. Dit soort wangedrag is wat Airbourne onderscheidt van de rest: de band speelt niet gewoon muziek, ze gooien zich er volledig in, alsof elk concert hun laatste is.
Een ander hoogtepunt van de avond was “It’s All for Rock ‘n’ Roll”, een ode aan Lemmy Kilmister van Motörhead, de man die ze zonder blozen als hun spirituele peetvader beschouwen. Op het podium werd een geïmproviseerde Lemmy’s bar opgetrokken, waar de frontman eigenhandig whisky-cola’s mixte en ze met de precisie van een ongeleid projectiel het publiek in gooide. De zaal brulde het refrein mee, dronk, brulde nog een beetje luider, en even leek het alsof Lemmy zelf vanuit de hel toekeek met een goedkeurend knikje en een glas Jack in de hand. Voor we het goed en wel door hadden, zat de set erop.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Dat Airbourne graag teruggrijpt naar rock die doet denken aan vervolgen tijden, mocht duidelijk zijn. Dat het publiek ook verlangde naar die tijden werd duidelijk toen er een klassieke, een oorverdovende ‘We want more’ door VierNulVier weerklonk. Wederom geen verrassing dat het viertal terug ten tonele verscheen. Als een ware rockgod rees O’Keeffe boven de muur van Marshall-versterkers uit. “Live It Up” werd ingezet en we waren vertrokken voor nog een extra rondje rocken. “Runnin’ Wild” werd als afsluiter ingezet, het ultieme anthem voor zij die weigeren te vertragen, en in VierNulVier betekende dat nog één keer collectief uit de bol gaan.
Dat Airbourne nog steeds populair is, werd pijnlijk duidelijk voor wie te laat was om een ticket te bemachtigen. De zaal zat afgeladen vol. Voor wie weigert mee te gaan met de hedendaagse trends in het muziekwereldje, voor wie de tijd af en toe even stil mag blijven staan, daarvoor doet Airbourne het. Het was puur, rauw, zonder franjes. Geen hippe visuals, geen diepzinnige metaforen in de teksten, gewoon vier kerels die spelen alsof hun leven ervan afhangt. En dat is exact wat Airbourne deed in Gent. Met het subtiele raffinement van een kanonskogel beukten ze hun muziek de zaal in, en het publiek vrat het op als hongerige wolven. Niemand ging hier naar huis met een diepere muzikale openbaring, maar iedereen ging naar huis met een brede grijns, een lichte vorm van gehoorschade en de geur van verschraald bier in hun kleren. En uiteindelijk, is dat niet exact waar rock-‘n-roll altijd om draaide?
Setlist:
Ready to Rock
Too Much, Too Young, Too Fast
Burnout the Nitro
Back in the Game
Girls in Black
Bottom of the Well
Breakin’ Outta Hell
It’s All for Rock ‘n’ Roll
Stand Up for Rock ‘n’ Roll
Live It Up
Rock ‘n’ Roll for Life
Runnin’ Wild
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!