De vorige keer dat we Bastille aan het werk zagen, was op een regenachtige festivalavond op het Bietenplein van Suikerrock. We zagen Dan Smith kapriolen uithalen op een roterend platform, terwijl er beelden op de grote videowall probeerden te imponeren en achtergrondzangeressen extra gewicht in de schaal probeerden te leggen. Er waren hits, toeters en bellen, en we durven zelfs te zweren dat er op een bepaald moment ook confetti aan te pas kwam. Het liet ons echter allemaal behoorlijk koud. Misschien kwam het door onze doorweekte kleren, maar de ietwat steriele show van de Britten, die alle ingestudeerde truken van de foor gebruikte, wist ons niet bepaald warm te maken. Een dik jaar later lag het kaartendek echter anders geschud. De setting was dit keer dan ook niet de parking van een suikerfabriek tijdens een hoosbui, maar de knusse gezelligheid van het steeds ietwat indrukwekkende Koninklijk Circus, en dat voor een optreden dat gezien kan worden als een ‘specialleke’.
Deze avond was dan ook een showcase die volledig in het teken van het gloednieuwe album “&” (Ampersand) stond. Een heuse conceptplaat waarin Dan Smith probeert terug te grijpen naar de kleinschalige bron, terwijl hij tegelijkertijd grote verhalen probeert te brengen over legendarische figuren als Marie Curie, Oscar Wilde of de Chinese piratenkapitein Zheng Yi Sao. Elk nummer wordt vergezeld door een verhaal dat geanalyseerd wordt in een podcast, een ampersand in de veel te lange titel en een zweem van pretentie. Het zijn wederom toeters en bellen voor een plaat die in essentie heel eenvoudig is, en die met de gezelligheid van regendruppels op de geluidstrack en warme melodieën mikt op een publiek dat graag pumpkin spice latte drinkt. Daar is op zich niks mis mee, maar we moeten een kat durven een kat noemen: dit is toch vooral een soloplaat voor Dan Smith, die even zijn innerlijke Simon & Garfunkel op de wereld wilde loslaten.
Dat is hem gegund. Bastille is oorspronkelijk ontstaan als een soloproject, en vanuit die mindset is Smith volledig vrij om te doen wat hij wil met het merk. Alleen dringt dus wel de vraag op of we zonder Kyle Simmons op toetsen, Will Farquarson op bas en Chris Wood op drums wel het Bastille op het podium kregen dat in een nog niet eens zo ver verleden arena’s wist te vullen, of Dan Smith die even de folky wou uithangen.
De ‘stormers’, zoals de trouwe fans van Bastille zich graag noemen, lieten het in elk geval niet aan hun hart komen. De tour, die langs zeven wereldsteden passeert, was op enkele minuten tijd genadeloos uitverkocht, en ook naar het knusse Koninklijk Circus hadden de fans al vrij vroeg hun weg gevonden. Het gebeurt niet elke dag dat je idool een relatief kleine zaal aandoet, wat voor een merkbare sfeer van gezellige anticipatie zorgde. Voor het Koninklijk Circus werd ondergedompeld in de narratief-muzikale wereld van “&” (Ampersand), kreeg het publiek nog een opwarmend voetbadje in de vorm van AK Patterson. De singer-songwriter uit Cambridge is ietwat van een nobele onbekende bij ons, maar door haar bijdrage aan het &-project en haar plekje in de begeleidingsband tijdens deze tour voelde het duidelijk als een logische stap om haar te laten openen. Zelf omschrijft Patterson zich als een ‘Buckley with boobs’, wat je meteen een idee geeft van het vaarwater waarin de artieste navigeert. Dat betekende dus dat Brussel een reeks aan melancholische nummers met een donker kantje werd voorgeschoteld die op beleefde apathie werden onthaald. Het kabbelde allemaal net iets te veel als een beekje, met voorspelbare stroomversnellingen in de vorm van een zangstem die af en toe wat hogere regionen opzocht. Degelijk, maar te vrijblijvend om Brussels mooiste zaal weg te voeren naar de droomwereld die AK Patterson tot leven probeerde te wekken.
Een twintigtal minuten later mochten Dan Smith en zijn begeleidingsband de levieten openen. Dat deed Bastille dus niet met de gebruikelijke ‘Eh, eheu, eheu’ waar we de groep sinds de grote doorbraak via “Pompeii” mee associëren, maar met de ‘Aye, aye aye-ay’ van “Intros & Narrators”. Het lijkt misschien ietwat van een dooddoener, maar die intro maakte wel meteen duidelijk dat Bastille, zelfs wanneer het kleinschalige muziek met hints naar folk brengt, nog steeds klinkt als motherfolking Bastille. Tegelijk bekroop ons ook het gevoel al vrij snel dat dit album veel beter werkt in de donkere setting van een knusse concertzaal. Hoe authentiek Smith de nummers ook op plaat heeft proberen te zetten, met effecten zoals regendruppels op de achtergrond, pas op het podium leek het echt tot leven te komen. De zachte setting, de harmonie van de band en het warme licht complementeerden het fingerpicken van de gitaar en de terughoudende vocalen van de frontman, zodat “Intros & Narrators” eindelijk de intimiteit kreeg die we op plaat misten.
Hetzelfde kan ook gezegd worden over “Émily & Her Penthouse In The Sky”, dat charmeerde met een zacht gitaartje dat fungeerde als een zacht bedje om de melancholische harmonie op neer te vleien. Het is hier dat de puzzelstukjes ook samen begonnen te klikken en duidelijk werd waarom Smith niet met zijn gebruikelijke bandleden op pad was, maar met muzikanten als Merrick Winter en Moira Mack, die hun sporen al ruimschoots verdiend hebben met dit soort melodieuze folk. De manier waarop de stem van Smith in de staart van het nummer vergezeld werd door zijn backingvocalisten, tilde het nummer naar een grotere hoogte dan het op plaat wist te bereiken. Het begin tekende dan ook een motief uit dat zich in het leeuwendeel van het concert bleef doortrekken.
Het publiek bleef aandachtig meegaan in de poëtische theatraliteit van Bastille, maar toch konden we ons niet van de gedachte ontdoen dat ook nummers als “Seasons & Narcissus” en “Eve & Paradise Lost” eenzelfde structuur volgden als de voorgaande nummers. Bescheiden beginnen op een tokkelende gitaar om vervolgens op harmonieuze wijze de vleugels uit te slaan in de refreinen wanneer Dan Smith zich liet vergezellen door de zangstemmen van zijn band, hoofdzakelijk vrouwelijk voor de vrouwelijke personages en mannelijk voor de mannelijke. Het is erg makkelijk om daar cynisch over te doen, ware het niet dat op de momenten dat het plaatje klopte, je ook voelde dat er een zekere gloed over het publiek in de zaal golfde. De grens tussen absolute meligheid en ontroering is vaak een dunne wanneer je nummers voluit voor pathos gaan, maar voor veel fans in het Koninklijk Circus wist Bastille duidelijk de juiste toon te raken.
Uiteraard kon je niet voorbijgaan aan het intieme kader van de Cirque Royal en de versterkende impact die de zaal had op de nummers van “&” (Ampersand). Op de kille betonnen muren van een arena als Vorst Nationaal zouden deze frêle nummers uit elkaar spatten als zeepbellen, maar in de compacte warmte van het theater wisten de nummers resonantie te vinden met de luisteraars. Dat de afstand tussen het publiek en de nummers een stuk kleiner was dan je gewoon bent van een band als Bastille, komt uiteraard ook voor een deel door Dan Smith. Dat de frontman van de grote gebaren in zijn bindteksten wisselde tussen een soort informele schuchterheid en passie voor de verhalen van mensen die hij bezingt, werkte sfeerbevorderend en zorgde dat nummers een grotere impact hadden dan je op basis van de plaat zou verwachten.
Zo tekende “Drawbridge & The Baroness” voor een onvervalst hoogtepunt. Niet alleen omdat het nummer opende met een cascade van stemmen om dan terug te schalen met haast kinderlijke percussie. Niet alleen omdat Smith er een niet onverdienstelijke falsetto wist uit te persen in het refrein. Nee, vooral omdat de finale na die sterke opbouw bestond uit een intens mooie a capella die terecht met luid applaus werd beloond. De dankbaarheid van het publiek, die ook het serene “Leonard & Marianne” te beurt viel, werd vlot gereciproceerd met de grootste crowdpleaser die Bastille in zijn oeuvre heeft zitten. “Pompeii” lijkt misschien een vreemde eend in de bijt, maar de monsterhit kreeg uiteraard een make-over om in het verhaal van “&” te passen. Het nummer danste op een breekbaar kleine piano, terwijl Dan Smith met licht hese stem door een tekst gleed die voor de fans van de band ondertussen haast evangelie geworden is. Het is een nummer dat we al in diverse gedaantes gehoord hebben, maar het klonk zelden zo bloedmooi als in de op piano, akoestische gitaar en warme backings gebrachte kleine versie die het gisteren in Brussel kreeg aangemeten.
Even leek het dus alsof Bastille een sublieme goocheltruc opvoerde door nummers op het podium een leven te geven die ze op plaat niet kregen. Nummers als “Zheng Yi Sao & Questions for her” kregen een kloppend hart ingeblazen die op de opname afwezig was en ook het persoonlijke “Telegraph Road 1977 & 2024″ greep voor het eerst waarachtig naar onze keel met een piano die steeds kleiner op zichzelf ging terugplooien om het nummer te laten uitdoven als een kaarsje. Bastille ging kortom voor grote emoties door middel van kleine gebaren, en dat werkte perfect voor de setting en het publiek, tot het dat niet meer deed. Zo had “Mademoiselle & the Nunnery Blaze” alle elementen van de voorgaande nummers zoals een zachte intro en een refrein waarin de stem van Dan Smith zich liet dragen door de backingvocals, alleen hadden we dat recept in de rest van de nummers eerder ook al gehoord. En daar wringt ietwat het schoentje. Op “&” schildert Bastille de verhalen op het canvas met dezelfde verfborstel en op dit punt in het optreden hadden we de mooiste schilderijen al te zien gekregen. Nummers als “Essie & Paul” en “Red Wine & Wilde” zijn de wat mindere goden op het album, en een ietwat rare keuze om in de latere akte van het verhaal te vertellen. Ook de keuze om twee nog niet eerder uitgebrachte nummers in de laatste rechte lijn te implementeren is een gedurfde die niet bepaald goed uitpakte, hoewel “Orpheus & Eurydice” fans van de Netflix-serie Kaos ongetwijfeld bekend in de oren zal geklonken hebben.
Bastille had gelukkig nog twee reddingsboeien voorzien om het publiek uit een poel van ietwat inwisselbare slotnummers te redden. Het eerste kwam er in de vorm van Wild World-hit “Good Grief” dat zich een stuk minder elegant in het “&”-keurslijf liet forceren dan “Pompeii” en eerder voelde als een halfslachtig gefabriceerd snoepje voor de fans. Pas in het finale nummer kreeg Bastille, na net iets te lang ploeteren, zichzelf en de zaal terug op het droge. “Blue Sky & The Painter” is dan ook het nummer op de plaat dat het dichtste aanleunt bij het geluid van de band in haar ontstaansjaren. Het tempo mocht eindelijk nog eens de hoogte in met zelfs een hint van een elektrische gitaar, om uiteindelijk sfeervol weg te deemsteren.. Het was een treffende afsluiter voor een concert dat bitterzoet smaakte.
Dat de nummers van “&” (Ampersand) stukken beter werken in de juiste live setting dan ze op plaat doen, daar bestaat geen twijfel over, alleen schoot Bastille zichzelf dus wat in de voet door de sterkste nummers in de eerste helft van het optreden te positioneren. We onthouden echter vooral de connectie die Dan Smith nog steeds kan opwekken bij een publiek wanneer alle sterren in de juiste positie staan. De juiste song, de juiste setting, de juiste sfeer, gisteren zat het vaak genoeg goed bij Bastille om ons met een warm gevoel de kille avond in te sturen.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Setlist:
Intros & Narrators
Emily & Her Penthouse in the Sky
Seasons & Narcissus
Eve & Paradise Lost
Drawbridge & The Baroness
Leonard & Marianne
Pompeii
Zheng Yi Sao & Questions for Her
Telegraph Road 1977 & 2024
Mademoiselle & the Nunnery Blaze
Orpheus & Eurydice
Essie & Paul
Bored & Overboard
Red Wine & Wilde
Marie & Polonium
Good Grief
Blue Sky & The Painter