Er was een tijd, ergens rond de eeuwwisseling, dat Feeder de fm-golven van StuBru teisterde. De ene hit na de andere volgde elkaar in sneltempo op. Dat succes vertaalde zich naar drie passages op zowel Rock Werchter, als op Pukkelpop. Maar naarmate het nieuwe millennium vorderde leek het trio van de aarde te verdwenen. De tijd tussen de bezoekjes aan het Europese vasteland werden steeds langer en langer. Ook nu is het weeral van 2018 geleden, tijdens hun tour voor All Bright Electric, dat ze ons landje verblijden met hun aanwezigheid. Toen was De Kreun the place to be, gisteren was het te doen in de club van Trix. Aangezien ze niet al teveel optreden in België maakte dit optreden het des te specialer voor de fans.
Aan de formule heeft Feeder nooit echt veel gesleuteld. Waarom zou ze? De combinatie van catchy hooks en stevige gitaren heeft hen geen windeieren gelegd. Doe daar nog de zoete stem en introspectieve teksten van Grant Nicholas bij en je hebt een verdomd dodelijke cocktail. Singles als “Buck Rogers” en “Just A Day” staan in menig millennials geheugen gegrift en de Welshe rockers zou jaren na datum de hits alle eer aan doen. Maar voor het zover was, mocht de Belgische singer-songwriter Gos Rosling het publiek opwarmen.
De band rond Luca Van Cruchten bracht een mix van indierock en pop. Al hing er soms een duister kantje aan. Zo was de openingssong enorm geïnspireerd door The Cure. Van Cruchten richtte zich geregeld in het Engels op de buitenlandse Feeder-fans die zich in een groepje vooraan hadden gesetteld. Die konden de liedjes van Gos Rosling wel smaken. Gaandeweg groeide ze meer en meer in de set en singles “Caroline” en “Somehow/Somewhere” waren muzikaal het hoogtepunt van de show. Gos Rosling is nog niet zo heel lang actief en dat merkten we soms aan de songs. De sound zit goed, over de muzikaliteit van de bandleden valt niks op te merken, de podiumprésence was top, maar aan sommige songs is nog een beetje werk doordat het nogal braafjes was. Desalniettemin verzorgde ze een fris en aangenaam voorprogramma zodat iedereen warmgelopen was voor het hoofdgerecht van de avond: Feeder.
Het begon allemaal op de eerste trillingen van “Droids”, toen frontman Grant Nicholas en bassist Taka Hirose het podium opwandelden met de kalmte van ervaren rotten die wisten wat er te gebeuren stond. Het moment dat “ELF” uit de speakers knalde, begon de show pas echt. De geluidsbalans was even zoeken, maar zodra de melodieën en gitaren hun plaats vonden, zette Feeder de toon voor de rest van de avond. Wie een avondje langs memory lane verwachtte, werd half op zijn wenken bediend. Het duo werd aangevuld met een drummer en extra gitarist en kwam hun nieuwste album Black/Red voorstellen. Een taak die ze ter harte nam, want er zou gulzig uit gegrabbeld worden.
“ELF” was de ideale opener. Het had alles wat Feeder door de jaren heen heeft gedefinieerd: meanderende melodieën verweven met robuuste gitaren, een refrein dat zich als een haak in je geheugen nestelde en een grootsheid die zelfs in de intiemere setting van Trix Club niet misstond. “Kyoto” volgde en staat het niet bekend als hit, toch hakte het er stevig op in —ieder akkoord een explosie, elke noot een vonk. Op de eerste hit was het gelukkig niet lang wachten. “Feeling a Moment” duwde het tempo een trapje naar beneden, maar aan intensiteit werd geen sikkepit ingeboet.
De golvende ritmiek van de set — met zijn harde en zachte momenten — hield iedereen scherp. Nooit zakte de avond weg in eentonigheid; de setlist was opgebouwd met een evenwichtige selectie tussen oude en nieuwe songs en harde en meer ingetogen momenten. Terwijl de avond niet enkel een nostalgische rit door hun hits was, toonden nummers als “Fear of Flying”, van het recentere Tallulah, dat de band zich wist te heruitvinden zonder de kenmerkende stempel te verliezen. Frisse energie met een zweem van vertrouwdheid; dat is hoe Feeder anno 2024 klinkt. De song hield zich meer dan staande met hits als “Just The Way I’m Feeling” en “Pushing the Senses” vlakbij in de set.
Eén van de hoogtepunten was zonder twijfel “Hey You”. Het nummer kreeg een onverwacht intermezzo met een vleugje “Walking On the Moon” van The Police erin verweven. Nicholas dirigeerde aan het einde het publiek om mee te zingen en zelfs toen het gedaan was, bleven de voorste rijen verder zingen. Je zag zanger Nicholas blinken van trots en hij zag dat het goed was. Die magie was ook aanwezig wanneer “High” werd ingezet. Het publiek nam de leiding en zong de intro bijna volledig a capella. Ook al heeft de fanfavoriet een hoog “Wonderwall”-gehalte, het mainstream succes van Oasis heeft Feeder nooit bereikt. “Buck Rogers” mocht het eerste deel van de set sluiten. Onnodig om te zeggen dat er luidkeels meegebruld werd met deze hit. Er werd gesprongen en gezongen en zelfs meer dan twintig jaar later blijft dit voor de fans een absoluut hoogtepunt.
De bisronde kwam als een welkom cadeau voor wie er niet genoeg van kon krijgen. “The Knock”, een single van hun laatste album, voelde alsof het altijd al deel van de setlist was geweest, zo naadloos sloot het aan bij de klassiekers. Maar het was met “Seven Days In The Sun” en het luidkeels meegezongen “Just A Day” dat de avond zijn ultieme climax bereikte. De zaal brulde, sprong en danste alsof de jaren nooit voorbij waren gegaan, alsof we weer in de jaren negentig stonden, jong en roekeloos.
Feeder liet zien dat ze niet klaar zijn om in het retro-hokje gestopt te worden. Ja, we kunnen mijmeren over al de hits die ze niet speelden, maar wat ze wél brachten was niets minder dan een testament aan hun tijdloze relevantie. De belofte dat ze snel terug zouden keren, met een knipoog naar Pukkelpop, was het enige dat we nodig hadden om met een voldaan gevoel de zaal te verlaten. Feeder speelt nog steeds retestrak, het geluid zat perfect, en de hits zijn er — alle ingrediënten voor een band die nog lang niet aan haar eindstation is gekomen.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Facebook / Instagram / Website
Setlist:
Droids (Intro)
ELF
Kyoto
Feeling a Moment
Fear of Flying
Just the Way I’m Feeling
Pushing the Senses
Hey You
Playing With Fire
Come Back Around
Insomnia
Torpedo
When It All Breaks
High
Buck Rogers
The Knock
Seven Days in the Sun
Just a Day