Wanneer Brian Eno nieuw werk aankondigt en daarbij vertelt dat hij de hele plaat ook zal zingen, gaat ons muzikale hart net iets sneller kloppen. Dat nieuws brengt ons immers terug naar de jaren zeventig, ontegensprekelijk het decennium waarin Eno dé grote man was. Bij wijze van introductie bepaalde hij met zijn elektronica en tapes het geluid van de vroege Roxy Music, wat de band de beste twee albums uit zijn oeuvre opleverde. Daarna ging hij solo en bracht hij met onder andere Here Come The Warm Jets en Another Green World alleen maar kwaliteitswerk uit dat in geen enkel overzichtslijstje van dat tijdperk ontbreekt. En passant gaf hij David Bowie’s carrière een nieuw elan door (ook als producer) mee te werken aan Heroes en Low, en tilde hij ook Talking Heads een niveau hoger met bijdragen aan Remain In Light en Fear Of Music. Dé grote man dus.
Ondanks al die geweldige adelbrieven in de popcultuur – later werkt hij nog samen met onder andere John Cale, Slowdive, U2 en Coldplay – wordt Eno vandaag de dag vooral geassocieerd met ambient. Jawel, ook daar begon hij mee in de jaren zeventig; de man had even niets te doen toen hij na een zwaar verkeersongeluk een tijdje in een ziekenhuisbed lag. Zijn nieuwste worp situeert zich ook in dit genre. Op zijn 74ste heeft Eno niet meer de behoefte om manisch tekeer te gaan en dat vertaalt zich in bedachtzamer werk. Hij heeft echter wel nog steeds de ambitie om relevant te blijven: FOREVERANDEVERMORE is een plaat geworden waarop Eno zijn weg zoekt tussen maatschappij- en klimaatzorgen. Laverend tussen utopie en dystopie – vandaar ook de titel van het album – tast hij de mogelijkheden af waar we als beschaving naartoe kunnen evolueren. Dat kan misschien zwaarwichtig klinken, maar als een ware ambientmeester laat hij de sfeer voor zichzelf spreken en laat zo verschillende werelden horen en vooral voelen.
Daarvoor gebruikt hij dus zijn eigen stem, die op het eerste gehoor behoorlijk monotoon klinkt. Het is echter volledig in lijn met de vaak uitgesponnen elektronische geluidslandschappen die we te horen krijgen. Door subtiele variaties geeft Eno verschillende gemoedstoestanden weer. In “Garden Of Stars” zorgt zijn lijzig gezang voor een vervreemdend gevoel over een nabije toekomst waarin we geen voeling meer zullen hebben met de omgeving rondom ons. De elektriciteit knettert langs ons heen en verstoort elke poging tot gezonde interactie. Met een snik in de stem neemt de toekomstige Eno ons in “There Were Bells” mee naar een verloren wereld, waarbij we vogels horen en een achtergrondkoortje voor echo’s uit het verleden zorgt. ‘There were those who ran away / There were those who had to stay / In the end they all went the same way’, horen we hem fatalistisch getuigen.
De slinger gaat niet altijd richting wanhoop, soms priemt de hoop ook door. Niet toevallig is dat wanneer hij zich verbonden en gesterkt voelt door de natuur om hem heen. In het volledig instrumentale “Inclusion” dringt de zon door het loof tijdens een ochtendwandeling in het bos. Tijdens “Those Small Noises” klinkt Eno vastberaden en krachtig. Vocale harmonieën ondersteund door klassieke piano creëren een nostalgische warmte en een aards gevoel. Voor die harmonie, maar ook voor de instrumentatie, kreeg hij hulp van broer Roger, met wie hij in 2020 Mixing Colours uitbracht, en naast o.a. Jon Hopkins ook van nicht Cecily en dochter Darla. Duidelijk een muzikale familie, die Eno’s. We horen hen in “I’m Hardly Me” via autotune, samen met kunstmatige vogelgeluiden, hinten op een wereld zonder natuur. Ook in de prachtig getitelde afsluiter “Making Gardens Out Of Silence” breekt een vervormde vrouwenstem door een verzwelgende laag van weemoedige klanken. Met steun van synthstrijkers ervaren we, achterovergedrukt door de intense schoonheid, een hoopvolle wedergeboorte.
De luisteraar meenemen op zijn gevoelsreizen, daar slaagt Eno zeker in. Hoewel het om zijn persoonlijke twijfels en angsten gaat, biedt hij richtingen aan die uitnodigen om in ons eigen hoofd op zoek te gaan naar mogelijke werelden. Zo vertoeven we voortdurend in zijn door slepende elektronica gecreëerde beschavingen die zich tussen nu en ooit situeren, tussen gevoelvol en gevoelloos, tussen welbehagen en onbehagen. Eno vertrekt steeds van zijn gemoedstoestand vandaag en die gaat blijkbaar gebukt onder een dreigende onzekerheid. Dat is instrumentaal meteen duidelijk te merken in de opener “Who Gives A Thought” die gedomineerd wordt door doffe basklanken. Later in het album horen we ook nog het gegrom als van een onderdrukt wild dier. Ook in zijn teksten komt die existentiële angst terug: ‘Who are we?’ vraagt hij zich af tijdens het hoogmoedig ruimtetripje van “Icarus or Blériot”, ‘No clear lines to guide us’ stelt Eno vast tijdens “Sherry”. Hij heeft echter de mentale kracht om niet steeds in die donkere sfeer te blijven hangen, maar om af en toe hoopvolle paden te verkennen.
Zo baanbrekend als vroeger is het werk van Eno uiteraard niet meer. Maar met dit album bewijst hij zeker nog relevant te zijn: in tegenstelling tot zijn eerdere, voornamelijk abstracte, ambient is de thematiek hier concreter en actueler dan ooit. Maar ook muzikaal blijft hij dat zeker en toont Eno vooral aan dat zijn muziek nog steeds boeiend en meeslepend kan zijn. Dus geef je over, koptelefoon op, en goede reis!
Facebook / Instagram / Twitter / Website
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.