St. Paul & The Broken Bones is een wervelende achtkoppige soulband uit de Verenigde Staten. Aan het roer van deze band staat Paul Janeway. Als kind groeide hij op in de gospelkerken van Alabama. In 2012 dacht Janeway ‘nu ga ik het zelf doen’ en richtte een band op. Dit deed hij samen met bassist Jesse Phillips. Beide mannen hadden al eerder geprobeerd om naam te maken in de muziekindustrie, zonder succes. Naarmate het project van Phillips en Janeway vorderde en er muzikanten bijkwamen, begon de band steeds meer vorm te krijgen. Uiteindelijk klopten ze af op acht muzikanten en begonnen ze met het schrijven van muziek. In 2013 kwam hun eerste ep Greetings From St.Paul & The Broken Bones uit. Op deze ep is goed te horen dat ze leunen op gospelmuziek gemixt met rock en R&B. De naam St. Paul & The Broken Bones begon na deze ep rond te zingen in Alabama en er werd een platencontract getekend. De zinderende soulmuziek viel erg in de smaak en niet veel later brachten ze hun debuutalbum Half The City uit. Het album werd enorm goed ontvangen door de pers en kreeg publicaties in verschillende toonaangevende bladen. Dit viel de The Rolling Stones ook op, die de band meenamen als voorprogramma. Daarna volgden er nog twee veelgeprezen albums (Sea Of Noise en Young Sick Camellia) waarop het achttal zich elke keer weer van een nieuwe kant liet zien. Ook op vierde album The Alien Coast verrast en varieert de band.
Het gaat niet goed met de wereld, als je het St. Paul & The Broken Bones vraagt. Sterker nog, ze zijn er van overtuigd dat we aan het randje van de vernietiging staan. En ze zijn daar niet echt blij mee. Janeway wijst naar de dunne lijn tussen wakker zijn en dromen en legt zo het concept van het album uit: ‘dit album komt voort uit het idee van in slaap vallen op hotel, een reeks nachtmerries hebben en ijlend wakker worden. Een bad trip in onsamenhangende, traumatische tijden.’
Al vanaf de openingstrack “3000 AD Mass” klinken ze boos. Het album begint met eenvoudige, maar sombere hammond-noten. Janeway beeft als hij in een gebed smeekt tot een ongeïnteresseerde god. Vijftien seconden later slaat de boel om: peinzend en onheilspellend. Het gesmeek maakt plaats voor grommende eisen om in deze tijd iets te kunnen voelen van liefde. De klanken van de hammond gaan van smekend naar rauw en worden aangevuld met een fuzzy gitaar.
Na de korte, maar heftige “3000 AD Mass” komen we aan bij “Bermejo and the Devil”. Met een dreigende beat en gefluister nèt onder het ritmische oppervlak maken we ons klaar voor een nummer dat gaat over het duistere van de mens. Het tweede nummer van het album is geïnspireerd op een schilderij van de Spaanse schilder Bartolomé Bermejo. Janeway was onder de indruk van het werk uit de vijftiende eeuw. Het schilderij is een prachtig stukje kunst over de triomf van het goede over het kwade. Er is te zien hoe een ridder het opneemt tegen een zeeduivel met giftige slangen als armen. Met “Bermejo and The Devil” wordt de eerste stap gezet in die vreselijke bad trip die Janeway beschrijft. Het klinkt hoopvol door de zang, maar door het sissende gefluister kruipt het nummer onder je huid.
Tijd om op adem te komen is er niet echt, want we duiken gelijk in een andere droom. Een broeierige baslijn houdt ons in deze nachtmerrie vast. Ditmaal werd Janeway geïnspireerd door de kunst van Pablo Picasso. In de werken van Picasso komt de minotaurus, een mytisch wezen dat zich voedt met menselijk vlees, vaak terug. “Minotaur” is een zweterig nummer over het hebben van een trauma en de aanhoudende impact ervan. De kracht van Janeway is toch wel echt zijn zang en in “Minotaur” komt dit erg goed tot zijn recht. Tussen “Minotaur” en “The Last Dance” zit “Atlas”. Een klein instrumentaal intermezzo dat doet denken aan de soundtrack van een videogame. Maar na “Atlas” is er plaats gemaakt voor een stukje hoop in de vorm van “The Last Dance”. Met een aanstekelijk basritme dat zelfs een beetje naar jaren-’70-disco neigt, spoort Janeway je aan om alles te laten vallen en los te gaan op een nummer dat je niet aan het huilen maakt. Het liedje nodigt ons uit om te gaan dansen in een apocalyptische wereld. “The Last Dance” staat precies in het midden van het album en is misschien ook gelijk het hoogtepunt van dit bijzonder stukje muziek.
Gelukkig is de reis nog lang niet gedaan. St. Paul & The Broken Bones gaat in het laatste stuk van het album vooral op zoek naar menselijke verbinding. Op het titelnummer bereikt de band een hoogtepunt en hoor je de volledige kracht van The Broken Bones. Je merkt hier duidelijk tekenen van de experimentele fase waarin de band zich bevindt. Van begin tot eind is The Alien Coast een weergaloze ervaring. Toch probeert St. Paul & The Broken Bones het album goed af te sluiten door je mee te nemen naar de liefde en het verlangen ernaar. Op “Popcorn Ceiling” voel je de pijn van een onbeantwoorde liefde en op “Love Letter From a Red Roof Inn” wordt de betovering van de nachtmerries doorbroken door een intens verlangen naar liefde, het anker in de nachtmerrieachtige zeeën. Beide nummers komen dichter bij het oudere soulvolle werk van St. Paul & The Broken Bones. Wanneer Janeway in het slotlied klaagt dat hij ook maar gewoon een dwaas is, hoor je de hoop in zijn stem.
De reeks invloeden van The Alien Coast hoorden we nooit eerder bij een band als St. Paul & The Broken Bones, maar dat ze werken is een zekerheidje. Of ze welkom zijn, is een andere vraag. Het stiekeme verlangen naar het opzwepende soulgeluid blijft aanwezig na het luisteren van The Alien Coast.
Ontdek nog meer nieuwe muziek op onze Spotify!