‘Don’t forget to bring your camera / It’s important to have your camera’, zo luidt het advies van Lucien Fraipont. Hadden we dat maar geweten toen we hem met zijn band Robbing Millions in oktober vorig jaar aan het werk zagen in de Botanique. Het was een concert dat nog lang bleef nazinderen, niet het minst omdat de zalen twee weken later weer onherroepelijk dicht moesten. Op een koude dag in februari neurieden we nog steeds de melodie van het toen nog onuitgebrachte “Chewie Chewie” in de algemene richting van de badkamerspiegel.
Onze liefde voor het project van Fraipont en medestichter Gaspard Ryelandt houdt al zeven jaar sterk. De ep Lonely Carnivore wist ons toen voor zich te winnen met enkele van de beste tegendraadse oorwurmen die het Belgische muzieklandschap al voortgebracht heeft. We begrijpen nog steeds niet helemaal in welke maatsoort “Hand in Hand” nu eigenlijk staat, maar aan het einde van elke luisterbeurt zijn we zo betoverd dat dergelijke vraagstukken ons al lang niet meer bezighouden.
De echte genadeklap kwam evenwel pas in 2016, toen eindelijk een langspeler verscheen. Op weg naar een kleinschalig festival in Wondelgem, waar de zon vanuit alle richtingen recht in onze ogen leek te schijnen, belandde “WIAGW” in onze wachtrij. Ja, we hadden al wel eens Tame Impala geluisterd—wist je dat één man dat allemaal opneemt?—maar dit mengsel van toegankelijke pop en wilde psychedelia, met de onmiskenbare toets van een doorgewinterd jazzmuzikant, deed een hele nieuwe wereld voor ons opengaan. Ook de rest van de plaat kleefde zich al snel met superlijm in ons brein vast.
Helaas werd het vervolgens oorverdovend stil rond Robbing Millions. We vreesden al dat de groep in stilte begraven was. Beloftes rond nieuw materiaal werden steeds sporadischer en Ryelandt ging alleen verder. Pas na vorige zomer kwam dan uiteindelijk het verlossende persbericht: we konden ons verwachten aan een ‘trip van achttien nummers’ met productie van Shags Chamberlain, waar Fraipont na een optreden van Ariel Pink in Brussel contact mee had opgenomen. De twee lieten zich inspireren door een steeds langer wordende waslijst aan stijlen, waaronder Italiaanse progressieve rock en videogamesoundtracks.
Met name de lo-fi esthetiek waar veel genregenoten geregeld met plezier in pootjebaden, werd met overtuiging omarmd. De songs op Holidays Inside klinken helder en warm, maar hebben tegelijk ook de charme van een rauwe slaapkamerdemo. De plaat voelt aan als Lucien Fraiponts persoonlijk plakboek, waar we exclusief een kijkje in mogen nemen. Met plezier zitten we er dan ook enkele keren 66 minuten door te bladeren, maar na verloop van tijd lijkt die lengte wat averechts te gaan werken. Bij het einde van “Have Tea” krijgen we zin in “Overdry” en “Chewie Chewie”, maar dan moeten nog zes andere nummers komen. De aantrekkingskracht van de doorspoelknop wordt al snel onweerstaanbaar.
Er valt nochtans zelfs over het mindere materiaal weinig slechts te zeggen. Hadden we persoonlijk geknipt: “Season of the Rain”, waarop de balans tussen experimenteel en toegankelijk voor het eerst wat verstoord lijkt, en “P10”, het instrumentaaltje waar we het minst bij voelden. Daarna wordt het meteen heel moeilijk. De sessies met Chamberlain kwamen voort uit een vijftigtal demo’s, wat een selectie van achttien eigenlijk al indrukwekkend maakt. Toch vielen de puzzelstukjes van Holidays Inside pas echt ineen toen we het album in kleinere porties gingen consumeren. Nummers met minder onmiddellijke impact kregen eindelijk ook hun kans om te schijnen. Neem bijvoorbeeld het ingetogen “Dutch Sauna”, dat in het midden van een heel uur Robbing Millions vrij geruisloos voorbijging, maar na enkele geïsoleerde luisterbeurten een parel bleek te zijn.
Er staan nog genoeg dergelijke groeiers op de plaat. Een greep uit het aanbod: “Mont de piété” leek eerst niet meer dan een tussenstukje, maar het samenspel van akoestische gitaar en watergeluiden tijdens de laatste minuut brengt ons intussen in een trance. “Rapa Nui” introduceerde zich dan weer als de niet in te halen winnaar van de honderd meter hardlopen, maar bleek uiteindelijk ook enorm aanstekelijk. We brullen het refrein inmiddels enthousiast mee, ook al hebben we nog steeds geen flauw idee waar Fraipont het eigenlijk over heeft.
We kunnen iedereen een ontdekkingsreis door dit album aanraden, want om een afgezaagd standaardzinnetje te gebruiken: het bevat duidelijk voor elk wat wils. De nummers zitten strak, de stijlen zijn gevarieerd en alle melodieën staan op punt. Het resulterende geheel is alleen de belichaming van ‘te veel van het goede’. Volgens ons hadden deze sessies best wel twee langspelers kunnen voortbrengen, waarop het minder hookgedreven materiaal misschien nog wat beter tot zijn recht zou komen. Alsnog is Holidays Inside een meer dan waardige opvolger voor een van de beste Belgische debuten van het vorig decennium, en dat is al een prestatie op zich. Hopelijk hoeven we ons er niet weer vijf jaar mee zoet te houden!