Van Madeleine Mayi schreven we in onze eindejaarslijstjes al dat “Love Me” een van onze favoriete singles was uit 2020. Nu staat dat nummer op een album – dit album – en we kunnen enkel bevestigen dat de freelheid en oprechtheid van deze zangeres ons wederom weet te vertederen. Met haar Phoebe Bridgers-achtig stemgeluid, maar veel oprechtere passie voor muziek en onweerhouden gevoelens verdwijnt ze in haar muziek – en wij kunnen haar in elk nummer terugvinden en vooral voelen.
De jonge Amerikaanse omschrijft haar eigen muziek als volgt: ‘Heartbreak; the loud parts and the soft parts.’ Niets zou eigenlijk accurater kunnen zijn: in elk nummer voelen we een soort hunkering, of een acceptatie van de soms onnavolgbare ontoereikbaarheid van de liefde. In opener “Smoke” vervelen we ons wat: Oei, slaat ze de bal hier al mis? Het nummer mondt uit in een geestig gitaarstuk en is muzikaal zo wel plezierig, maar die emoties willen we toch graag van haar horen. Dat is namelijk haar sterkste kant, iets wat niet veel muzikanten echt dusdanig weten te beheersen, en dan zou het zonde zijn als dit op het album zou vervallen.
En gelukkig gebeurt dit niet. Bijna als ware het een crescendo bouwt het album op. “Friendly Fires” laat ons al wat binnen. Zo kunnen we al een kiekje nemen langs de gordijnen van haar persoon als kaartenspellenhuis; maar het blijft redelijk mild en terughoudend. De interludes bouwen de hele gevoelswaarde van het album op, en dan mondt het uit in “Love Me” en “Here.” De nummers staan sterk op zichzelf, maar ook sterk in het algehele plaatje: net omdat er wat minder verstikkende nummers op het begin staan, komen deze laatste liedjes nog harder binnen. Zo vertelt ze ons ook het volgende: ‘The record is about grief. I wrote it over a period of about a year and a half when I was going through loss on my life. Loss is hard and it is something that everyone experiences. Whether it be for someone or something, we all know it.’
We kennen allemaal wel het gevoel van wat verliezen, de twijfel of we wel echt hadden wat we dachten te hebben,… De zangeres speelt dit prachtig uit over de loop van het album. Ze schreef het dan ook gaandeweg. ‘The songs from this album did not come all at once. They came in chunks as I was experiencing the feelings. Some of them I wrote on tour, some of them I wrote at home, and some of them took a few months to put together. It really reflects how I went through my own understanding of my mental health and losing something.’ Opbouwen deed ze zo dus niet louter in het album, maar ook in het echt.
Alle liedjes op dit album voelen zeer minimalistisch aan – zowel op vlak van tekst als muzikaal. Rustige elementen vloeien samen om een soort dutbare achtergrondmuziek op te stellen. Wat gestrum hier, wat belgerinkel-achtig getokkel daar en je soest al gauw weg. De teksten ondersteunen dit ook: ze zijn simpel, worden soms quasi gefluisterd of rustig gezongen (vooral naar het einde toe), maar geven wel heel duidelijk een idee weer. Je hoeft dus niet ver te zoeken om deze muziek te begrijpen, maar alsnog komt dit niet klungelig of lui, maar doelbewust en terecht over.
Madeleine brengt ons met dit album eigenlijk een verrassend emotioneel geheel: ook al is de muziek minimaal en geenszins bijzonder, weet ze alles wel in de juiste mate op te bouwen en zo echt te spreken. Dit is best bijzonder en het is fijn dat deze singer-songwriter zich zowel weet te verschuilen achter haar muziek als zich daarin net volledig blootgeeft. Op deze manier voelen we de nummers als koude vingertoppen op de rug, als de middagzon op ons voorhoofd, als de stokkende adem wanneer je hunkert en als de troostende knuffel van een oude jeugdvriend.