Zelfbenoemde albums zijn meestal bedoeld als statement. Je vernoemt het album naar de naam van je band als een teken van herkenning: dit zijn wij, zo klinken we. Vaak is zo’n statement voorbehouden voor een debuutplaat – zie The Stone Roses, maar recenter ook Gorillaz, Vampire Weekend en Rina Sawayama – maar andere groepen, zoals Weezer en Led Zeppelin, waagden zich er al meermaals aan. Hoe dan ook leg je op een onbewuste manier de lat toch hoger wanneer je naam en plaat laat samenvallen.
Black Foxxes, een emorocktrio uit Exeter, debuteerde in 2016 met het ijzersterke I’m Not Well, dat ondanks zijn lovende kritieken toch grotendeels onder de radar bleef vliegen. Twee jaar later breidde de meer gestroomlijnde en poppy opvolger Reiði hun kleurenpalet uit. In maart dit jaar stapten drummer Anthony Thornton en bassist Tristan Jane echter uit de band. Het trio werd in één klap gereduceerd tot een soloproject van frontman en gitarist Mark Holley. In plaats van onder een andere naam verder te gaan of het solo te proberen, zocht en vond Holley twee vervangers in drummer Finn Mclean en bassist Jack Henley. Amper acht maanden na de split houden ze hun eerste wapenfeit onder de doopvont. Dit derde album is dus op een manier een nieuw debuut, een verse start. Een logischere titel dan Black Foxxes hadden ze haast niet kunnen bedenken.
Black Foxxes, de plaat, schiet sterk uit de startblokken met het duo “I Am” en “Badlands”. Die eerste weet zijn opgekropte frustraties niet in te houden en barst al snel uit in stampende drums en gierende gitaren alsof die eindelijk uit hun benauwde kooi worden gelaten. Single “Badlands” doet er acht en een halve minuut over om ongeveer hetzelfde resultaat te bekomen, maar laat geen enkele keer de aandacht verslappen. ‘The nine minute takes felt like marathons and pushed the three of us to our limits’, beschrijft frontman Mark Holley het zelf. ‘It perfectly captures the tenacity of our new recording.’ Twee nummers ver en Black Foxxes bewijst dat ze met een nieuwe bezetting zowel kort en krachtig als lang en verschroeiend kunnen uithalen.
Tot zover het goeie nieuws, want een dikke tien minuten ver op hun derde worp lijkt de vermoeidheid al toe te slaan. “Drug Holiday” sleept zich verveeld voort terwijl Holley wat slordig op zijn gitaar kliedert. Als dit zijn idee van een vakantie vol bedwelmende middelen is, dan gaan wij nog liever naar Center Parcs. “My Skin Is” probeert wel beter te doen, maar klinkt als een licht verbeterde versie van zijn voorganger. Het nummer begint nog met dezelfde slepende drumbeat en weinig opzwepende bas en steekt in de refreinen gelukkig een tandje bij. De weidse gitaren zouden niet misstaan hebben op Reiði, maar zouden daar ook geen uitschieter zijn geweest. Een warrige gitaarsolo die het vooral van zijn ‘cool’ klinkende feedback moet hebben, mond uit in een rustige outro waar Holley opnieuw zijn zin niet afmaakt.
Het lijkt een thema te worden op deze plaat: goede ideeën die niet ten volle zijn uitgewerkt. Ook in “Panic” knippen we namelijk net weg wanneer het interessant dreigt te worden. In de lang uitgesponnen intro met rustige gitaren en zowaar een streepje synths klinkt Holley terug oprecht. ‘You are a coward’, zingt Holley beschuldigend, waarna een gitaarmotiefje en drums lijken op te bouwen naar een climax, maar de losbarstende muur van gitaren wordt ons niet gegund. We moeten het doen met onderhuidse spanningen die nergens een uitlaatklep vinden.
“Jungle Skies” lijkt zelfs een beetje op een kloon van Cage the Elephant’s “Come a Little Closer”, maar ook hier ontbreekt de beleving en spanning. Het blijft net als “Swim” en “Pacific” wat doelloos ronddobberen in een zee van galmende gitaren. Ook afsluiter “The Diving Bell” probeert wel gaandeweg om epische proporties aan te nemen, al horen we nooit echt elementen die de lengte van negen en een halve minuut rechtvaardigen. Wanneer de band dan een fijne streepje trompet of een gitaarriff in de mix gooit, is de boot eigenlijk al gezonken.
Black Foxxes is niet noodzakelijk een slecht album, maar het begaat wel een van de hoofdzondes in de rockwereld: het is saai. In zijn speelduur van vijftig minuten weet de band slechts af en toe je aandacht vast te houden om die daarna bijna meteen weer kwijt te spelen. Van het ongebreidelde enthousiasme van I’m Not Well of de fijne melodieën van Reiði schiet bitter weinig over. Hoewel het album tekstueel wel snor zit, blijft haast geen enkele gitaarriff, baslijn of drumfill in de baard plakken.
Je zou kunnen stellen dat de jonge vossen van Black Foxxes op deze plaat volwassen zijn geworden. De jeugdige emoties van I’m Not Well werden op Reiði al wat dieper uitgewerkt en op Black Foxxes probeert de band nog een stap verder te zetten. Jammer genoeg verwarren ze net als Arctic Monkeys of Franz Ferdinand volwassenheid met saaiheid en blinkt hun derde album vooral uit in slome gitaarrock die zichzelf iets te serieus neemt. Gelukkig tonen “I Am” en vooral “Badlands” dat de vernieuwde band wel nog snedig en stevig van zich af kan bijten. Schrijf Black Foxxes daarom nog niet af, maar voor een volgende plaat neemt frontman Mark Holley best wel wat meer tijd om zijn nieuwe bandleden te leren kennen en om ook gewoon betere nummers te schrijven. Voorlopig kan Black Foxxes 2.0 ons namelijk niet helemaal overtuigen.
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.
Drug Holiday is net een meesterwerk. Kan niet anders klinken dan licht afgebleekt en apatisch.