Enkele weken geleden stond (Sandy) Alex G in de Botanique in Brussel om zijn nieuwste album House of Sugar voor het eerst voor te stellen aan zijn Belgische fans. Het jongenswonder uit het Amerikaanse Philadelphia kwam in september vorig jaar aankloppen met nieuwe muziek na een stilte van twee jaar. En dat was allesbehalve een doordeweeks album: hij experimenteerde meer dan ooit met verschillende stijlen en dat leverde een plaat op die je zowel troostend in de armen neemt, als je de stuipen op het lijf jaagt. We ontmoette de zanger net voor zijn optreden in Brussel.
Welkom in België! Je bent momenteel bezig aan een grote tour doorheen Amerika en Europa. Is het de eerste keer dat je in Europa tourt?
Nee, het is eigenlijk de vierde of vijfde keer dat we in Europa zijn. En iedere keer dat we hier touren, spelen we iets langer. De eerste keer dat we in Europa speelden, was dat bijvoorbeeld maar op enkele locaties. Nu spelen we veel meer shows in verschillende landen. In België hebben we ook al twee keer gespeeld, telkens in de Botanique, maar wel in kleinere zalen dan het concert van vanavond.
Hoe vind je het om in België te spelen?
Om eerlijk te zijn, spenderen we niet veel vrije tijd hier. Iedere keer we hier toekomen, zetten we al ons materiaal klaar, doen we de soundcheck, spelen we het concert en nadien vertrekken we weer gewoon. Ik vind het hier wel leuk, maar ik denk dat ik niet echt een concreet beeld heb van Brussel. Morgen hebben we wel een dag die we gebruiken om te reizen, maar ik weet niet echt wat het plan is. Er is een kleine kans dat we nog even blijven om de stad te verkennen.
Wat vind je het leukst om te doen: touren in je thuisland of touren in Europa?
Ik vind het leuker om in Amerika te touren, omdat we weten hoe alles werkt daar. Hier hebben we bijvoorbeeld een tourmanager die ons helpt over de grenzen te geraken tussen Engeland en de rest van Europa. Ze gebruiken hier ook een andere soort stroom en al onze plugs zijn van Amerika, dus we moeten zorgen dat we er vinden die hier compatibel zijn. Het zijn die kleine verschillen waar we telkens rekening mee moeten houden, die we niet in ons thuisland hebben. En vliegtickets zijn ook duur natuurlijk, in Amerika kunnen we gewoon zelf rondrijden van concert naar concert.
Heel wat concerten in Europa zijn reeds uitverkocht. Had je dit succes verwacht?
Nee, eigenlijk niet. Ik ben steeds verrast als er zo veel mensen komen opdagen. Ik denk ook steeds dat niemand zal komen kijken, maar meestal lopen de zalen wel vol genoeg. Ik denk dat het een soort verdedigingsmechanisme is om weinig te verwachten zodat je niet teleurgesteld kan zijn.
In september vorig jaar kwam je nieuwste album House of Sugar uit. Heeft de naam van de plaat ook een speciale betekenis? En wat stelt de albumcover voor?
De naam is eigenlijk een beetje random. Enkele jaren geleden las ik een kortverhaal “The House Made of Sugar” en ik vond het heel goed. Ik zocht een albumnaam – vergetende dat ik dat verhaal ooit gelezen had – en kwam op House of Sugar omdat ik het wel bij het album vond passen. De cover werd gemaakt door mijn zus. De schaatser op de hoes is geïnspireerd op een foto van haar toen ze nog kunstschaatste. Ik vroeg haar of ze die foto wilde repliceren als schilderwerkje en zo is de cover ontstaan.
Er is heel wat contrast te vinden op House of Sugar. Je hebt zowel zachte nummers – zoals “Southern Sky” en “In My Arms” – als het bijna angstaanjagende nummer “Sugar”. In voorgaande albums klonken de nummers relatief gelijkaardig op vlak van melodieën. Wilde je iets nieuws proberen?
Het was een redelijk natuurlijk proces. Ik had niet het idee dat ik het album heel divers moest maken. Ik maakte House of Sugar nummer per nummer, dus op het einde had ik misschien twintig nummers waaruit ik een selectie maakte van nummers die samen een verhaal vormde.
In dit album gebruikte je ook vaak elektronische klanken. Wilde je iets nieuws proberen?
Niet echt. Ik experimenteerde wel heel veel deze keer. Ik kon allerlei effecten gebruiken die ik vroeger niet ter beschikking had, dus daardoor heeft het zijn elektronisch kantje gekregen.
Het nummer “Hope” gaat over het verliezen van je vriend aan een overdosis drugs. Was het moeilijk voor jou om over zo iets persoonlijks te schrijven?
Eigenlijk niet, want ik schrijf veel over zaken die persoonlijk zijn. Het voelde dus niet aan alsof ik een heel ander pad op ging. Vaak denk ik na over wat ik allemaal zou kunnen schrijven en dan kom ik op zaken als deze. Ik stuurde het nummer wel eerst naar de familie en kennissen van mijn vriend omdat ik zeker wou zijn dat ik niet over de grens ging. Ik wilde het absoluut niet commercialiseren.
Ik las dat je de zin ‘I want to die’ veranderde naar ‘I want to fry’ in het nummer “Salt” op het album Beach Music omdat je dacht dat je moeder wat van streek kon zijn als ze het zou horen. Heb je zo nog andere muziekteksten veranderd omdat je dacht dat ze wat te scherp waren?
Ik denk niet dat ze ooit naar “Salt” heeft geluisterd, maar ik dacht omdat Beach Music het eerste album was dat op plaat uitkwam, ze het misschien wel zou horen. Ik denk dat ik tijdens het schrijven van een nummer de teksten zo vaak aanpas tot het moment dat we het opnemen. Er zijn talloze voorbeelden waarbij ik de liedjesteksten aanpas omdat ik ze te saai vind.
Je muziekteksten zijn bijna allemaal kleine verhaaltjes, vooral op het album Trick. Ben je van plan om iets te doen met dat talent buiten het schrijven van muziek?
Ik probeer heel vaak proza te schrijven, maar het is heel moeilijk voor mij omdat het niet vanzelf komt zoals bij muziek. Ik blijf proberen en ik hoop dat het op een dag wel eens zal lukken, want ik zal waarschijnlijk niet heel mijn leven muziek kunnen maken. Het zou dus leuk zijn om een andere soort output te hebben, maar momenteel heb ik nog niets geschreven waar ik trots op ben.
Heb je al ooit voor iemand anders muziekteksten geschreven?
Toen ik een tiener was, had ik een vriendinnetje waarvoor ik ooit een muziektekst geschreven heb met zaken waarvan zij enkel weet van had. Maar het was geen goed nummer (lacht). Het is gewoon niet mijn dada om voor iemand te schrijven omdat enkel die persoon het nummer kan appreciëren. Voor een andere artiest heb ik ook nog niet geschreven denk ik. Ik zou het wel graag doen, maar niemand heeft het al gevraagd. Meestal vragen ze om samen te werken, maar ik moet dat nog gewoon worden.
Is er een nummer of album waar je zelf het meest trots op bent?
Het is altijd het meest recente dat ik gemaakt heb, dus nu ben ik het meest trots op House of Sugar. Maar als je mij dit twee jaar geleden vroeg, had ik Rocket geantwoord. Ik heb telkens meer middelen die ik kan gebruiken om een album te maken, daarmee dat ik het meest trots ben op mijn recentste werk.
Er zijn ongetwijfeld artiesten die door jou geïnspireerd worden. Ben jij zelf geïnspireerd door muzikanten?
Ja, toen ik opgroeide was ik heel geïnspireerd door alternatieve bands als Modest Mouse, Elliott Smith en Radiohead. Nu raak ik nog steeds geïnspireerd door muziek, maar zeker ook door andere kunstvormen. Er is een film “Annihilation” die me echt inspireerde dankzij het gebruik van gekke special effects en prachtige beelden.
Luister je zelf nog veel naar andere artiesten?
Ik luister niet veel naar muziek en ik gebruik bijvoorbeeld geen Spotify of Apple Music. De enige momenten dat ik naar muziek luister, is wanneer ik de afwas doe of wanneer ik aan het koken ben, en meestal zet ik dan nog een podcast op. Maar recent ben ik beginnen luisteren naar Mark Kozelek van de band Sun Kil Moon.
Wat kunnen we tot slot nog verwachten van jou? Ben je al bezig met nieuwe projecten?
Als ik thuiskom van de tour en terug wat vrije tijd heb, ga ik waarschijnlijk weer nieuwe nummers schrijven. Maar dit jaar is het redelijk druk dus zal ik waarschijnlijk niet veel nieuws kunnen schrijven.