Zomerdagen nog verder opfleuren met een streepje surfy indierock? Het kan met de debuutplaat Yes. Yes. Yes. Yes. Yes. van HUNNY. Dit viertal uit Los Angeles ontstond in 2014 en bracht al verschillende ep’s uit. Nu is de eerste langspeler een feit en de rode draad omschrijven ze zelf als ‘I love you and I want to die’. Dat hoor je zowel tekstueel als muzikaal: meestal klinkt de band opgewekt, maar om elke hoek schuilt wel een regenbui, wat hartpijn of een nostalgische herinnering.
De sound van de mannen is al een hele evolutie ondergaan. HUNNY vertoont enkele invloeden van punk, maar nu is het vooral indierock die de bovenhand neemt, met ook enkele tekenen van new wave. Het is hen niet meer enkel om gitaarwerk te doen, en zo krijgen we hier en daar ook wat synths te horen op deze plaat. Daarnaast lijkt de band extra ingezet te hebben op catchy elementen, wat zo zijn voor- en nadelen heeft. Toegankelijker wordt het wel, maar spitsvondiger jammer genoeg niet per se.
HUNNY steekt de schwung erin en alleen de meest volhardende droogstoppel kan hierop blijven stilzitten. De meest catchy en shiny indierockliedjes zijn “Lula, I’m Not Mad”, “A Slow Death In Pacific Standard Time” en “Everything Means Everything Meant Everything”. De Amerikanen klinken vrolijk en energetisch, net alsof ze zojuist een busrit naar het zuiden van Italië achter de kiezen hebben en nu al hun opgestapelde energie zo snel mogelijk kwijt moeten. Ze spelen hier met kleine breaks, een afwisseling tussen upbeat strofes en uitgesponnen refreinen of een hoge meezingbaarheid. De songs zitten goed in elkaar en trekken dan ook direct de aandacht.
Die doordachte opbouw houden ze echter niet over heel de lijn vol. “Saturday Night” en “Halloween” zijn te voorspelbaar om echt te kunnen overtuigen; het is allemaal wel catchy, maar ook niet meer dan dat. HUNNY puurt iets te veel uit dezelfde trukendoos, maar gelukkig verrassen ze ons nog enkele keren met een andere insteek.
Zo krijgen we enkele synthgerichte songs te horen die we zeker kunnen smaken. “Change Ur Mind” en “Ritalin” neigen met momenten naar elektropop en de aanstekelijkheid schiet hier weer de lucht in. Halfweg kan je ze al beginnen meezingen, dan weet je dat het qua hook zeker goed zit. Onverwachts krijgen we ook nog een ideale poppunkballad met “Smarter Ways Of Saying It”. Het is het intermezzo waar een heartbreak echt naar vraagt, en die punky sound had van ons gerust vaker en harder op de voorgrond mogen treden.
Yes. Yes. Yes. Yes. Yes. bevat veel stralende indierockplaatjes die je dag in een vingerknip laten schitteren. Toch zouden wij een ‘yes’ van de naam aftrekken, aangezien HUNNY hier en daar iets origineler te werk had mogen gaan. Verder is het zeker een genietbare plaat, maar om echt memorabel te zijn, zal de band nog meer moeten inzetten op een sound die boven de middenmoot uitsteekt en meer dan zomaar plezant en opmonterend is. Een toevallige, geestige graadmeter van de sterkte van de songs bleek de lengte van de titel. Hoe langer de naam, hoe beter de song. Gaan voor de volzinnen voortaan?