In het hart van de pittoreske Brugse binnenstad strijkt ook dit jaar traditiegetrouw het Cactusfestival neer. Het festival is intussen aan zijn 38ste editie toe, maar het is slechts de eerste keer dat alle tickets op voorhand uitverkocht zijn. De brede affiche, met daarop namen voor zowel jong als oud, spreekt dus duidelijk aan.
Eliza
Om het festival te openen, besloot de organisatie een blikje talentvolle Belgen open te trekken, met onder meer SX, Faces on TV, Goose en Oscar and The Wolf. Het was dan ook een tikkeltje ironisch dat het de Britse Eliza was die het echte startschot mocht geven. Misschien kent u haar nog als Eliza Doolittle van het bescheiden hitje “Pack Up”. De brave Doolittle heeft echter plaats geruimd voor een meer stoute, r&b-geïnspireerde frontvrouw. Het podium helemaal vullen bleek nog wat onwennig – zo miste Eliza op Cactusfestival haar achtergrondzangeressen. Dat was jammer, want muzikaal wist de Britse zeker te charmeren.
Wie zich liet verlokken door haar oproep om dichter bij het podium te komen, zal het zich niet beklaagd hebben al zo vroeg op de middag ter plaatse geweest te zijn. Zo slaagde Eliza erin om een bescheiden deel van het publiek “Wide Eyed Fool” mee te laten zingen, en kon ook het fijne “Alone & Unafraid” op een mooie portie applaus rekenen. Een fijne opwarmer, zonder veel meer.
Faces on TV
Dan zat er toch meer vuur in het optreden van Faces on TV, die als volleerde showbeesten het podium op kwamen gevlamd en het tempo gelijk erg hoog legden. Met “Looking Glass – Revisited” en “Dancing After All” gooiden ze gelijk twee van hun stevigere hits in het vuur, en frontman Jasper Maekelberg deed daarna zijn uiterste best om het opgestookte vuurtje levend te houden. Dat lukte aardig – het ene instrument na het andere passeerde de revue, een marimbastokje verdween per abuis even in het publiek en even later besloot Maekelberg zelf ook maar een wandelingetje doen aldaar, zij het intentioneel. Pluspunten ook voor zijn outfit, die quasi volledig uit een cactusprint bestond.
Opvallend waren ook de vele hele kleine instrumentjes, die soms slechts één keer gebruikt werden doorheen het hele optreden, maar net het juiste geluid op het juiste moment moesten voorzien. Het is duidelijk dat bij Faces on TV ook aandacht is voor de details, en meer nog dan Eliza slaagden de Belgen erin om het publiek écht richting podium te lokken. Hoogtepunten doorheen de set kwamen nog in de vorm van “Suspicious”, en het nog steeds erg aanlokkelijke “Love/Dead”. Ergens achter ons hoorden we iemand mompelen ‘dat hij niet wist zoveel nummers van die gasten te kennen’. Een summiere, maar eerlijke samenvatting.
SX
In een nog relatief zonovergoten festivalpark was het dan de beurt aan SX, dat met Eros een derde langspeelplaat onder de arm had meegenomen. De donkere synthesizers van Stefanie Callebaut en gezelschap worstelden wat met de gemoedelijke, zomerse sfeer op het terrein. “Devotion” zweefde wat over de hoofden van het publiek heen, en een schare getrouwen voorin niet meegerekend, leek het publiek het moeilijk te hebben om helemaal in de juiste sfeer te raken. Dat is jammer, want muzikaal deed SX weinig verkeerd. Callebaut’s présence als een soort zomerse hoogpriesteres was op zich best bezwerend, en als vanouds gooide ze zich vol overgave in haar dansmoves.
Beterschap kwam er halfweg in de set, met het zwoele “Design / Desire” en “The Dancers”, even later gevolgd door het pure “Sunrise” en enkele oudere nummers zoals “Black Video” en de afsluiter “Gold”. Er was evenwel een zekere moeheid merkbaar bij het publiek, dat SX allicht al meerdere malen heeft zien leunen op dezelfde tracks. De Kortrijkzanen waren beter gediend geweest met een donkerder festivalterrein, maar trokken zich al bij al nog vrij goed uit de brand.
Goose
Bij valavond mochten die andere Kortrijkzanen van Goose het podium op. Geen dubbelzinnigheden en mysterieuze boodschappen hier. De jongens van Goose waren gekomen om te feesten, en hadden niet veel zin om daarbij even te pauzeren. Het intussen welbekende ‘Non Stop’ concept, waarbij de muziek -u raad het al- nooit helemaal stopt, vond ook in Brugge gretig ingang. Hier en daar keek een brave Oscar and The Wolf-fan allicht gek op toen de hele menigte “Low Mode” en “British Mode” als een mantra begon mee te kelen, en de beats met elke herhaling maar harder en sneller kwamen. Een set als die van Goose, zo voelt het soms aan, zou zelfs op Tomorrowland niet misstaan.
De muziek dreunde non-stop door, maar er was ook wel degelijk ruimte voor wat rustigere muziek. Zo begon “What You Need” erg kalm, om later als een supernova uit elkaar te barsten. Het ingetogen “Call Me” was welkom, al stond het publiek eigenlijk van begin tot eind klaar voor een feestje. “Can’t Stop Me Now” overwon ook de laatste cynicus, en de houten plankjes voor het podium kreunden even later ook onder het gewicht van het publiek bij het traditionele slotakkoord, “Words” en “Synrise”. Weinig verrassingen, maar een kniesoor die daar om maalt.
Oscar and The Wolf
Het slotakkoord was voor Oscar and The Wolf. De techniekers van de hitmachine hadden zich nog het hoofd gebroken over een manier om alle podiumelementen geïnstalleerd te krijgen, maar dat bleek simpelweg onmogelijk – een deel van de inkleding moest noodgedwongen achterwege blijven. Dat kon de grote Max Colombie-show echter niet bederven. Vergezeld door drie uiterst onopvallende muzikanten verscheen de extravagante frontman onder luid gekrijs op het podium. Met een okerkleurige outfit en knalwitte cowboylaarzen zoog hij meteen alle aandacht naar zich toe, en zou die niet meer loslaten tot het eind van de avond. Een internationale popster was neergestreken, dat was duidelijk.
Een snoeiharde bas sneed door het festivalterrein, en elke heupbeweging van de flamboyante Colombie ontlokte hier en daar wel een gil. Al die gekkigheid zou bijna afleiden van het feit dat het ook muzikaal best te pruimen was. Hitjes als “Breathing” en “Because You’re Mine” kregen het publiek vlotjes in beweging, en zijn zonder meer degelijke popsongs. Ook puur op charme en showbeestkwaliteiten scoort Colombie hoog. Toch was het soms lastig om de individuele nummers uit elkaar te houden, en was het bij momenten vechten tegen een soort berusting in het concept. Hitjes maken voor op de radio is één iets, maar die vervolgens anderhalf uur na elkaar op het podium brengen, is nog iets anders. De voorspelbaarheid loerde soms akelig om de hoek, maar werd dan even monddood gemaakt door een tactisch salvo confetti.
Oscar and The Wolf bleek nog op zijn best wanneer de act even achterwege werd gelaten, en het enthousiaste publiek de zanger toch even van de wijs kon brengen. Zo liep Colombie vol zelfvertrouwen naar zijn microfoonstand om te beginnen zingen, enkel om te merken dat hij zijn microfoon net elders had laten liggen. Paniek, hilariteit, menselijkheid. Ook afsluiter “Fever” was betoverend, met een haast eindeloze regen aan confettisnippers. Of het muzikaal altijd even sterk was, durven we te betwijfelen, maar we geven Colombie en de zijnen maar even het voordeel van de twijfel.
Een ding is zeker, de Belgen hebben de lat voor de rest van het festival best hoog gelegd. Met in theorie nog heel wat moois in de aanbieding zijn alvast we benieuwd welke richting het nog uit gaat.