Het heeft even geduurd, maar daar ligt ie dan: Chocolat, de eerste soloplaat van Roméo Elvis, al lange tijd getipt als de kroonprins van de Brusselse hip hop. Na geslaagde projecten met zijn vaste beatleverancier Le Motel en zelfs met zijn zus, Angèle, is het nu resoluut Roméo zelf die in de spotlight treedt. Zelfs de cover van de plaat neemt hij op ietwat ironische manier voor zijn rekening.
Chocolat is een passieproject, waarin Elvis meer te vertellen heeft dan ooit tevoren. ‘C’était juste à moi, c’était mon précieux, un peu comme Sméagol’, beschrijft Roméo zelf zijn eerste worp op “Intro”. Iets verderop is de drang naar emancipatie compleet: ‘J’voulais être le King, j’voulais être le boss, j’voulais faire le travail seul’. De ‘King’ moet het in elk geval niet alleen rooien – met onder meer Damon Albarn, Témé Tan en Zwangere Guy op de gastenlijst heeft de zelfverklaarde koning een mooi gevolg bijeen gescharreld.
Met maar liefst 19 nummers (!) legt Elvis in ieder geval in één klap heel wat muziek op tafel. Die pure veelheid maakt het soms wat moeilijk om het bos door de bomen te zien. Ook lyrisch en conceptueel vliegt het album bij momenten alle kanten uit. Nummers als “Chocolat”, “Malade” en “Parano (With -M-)” luisteren erg makkelijk weg, ondanks de bijwijlen persoonlijke verhalen van Elvis over zijn verleden als drugdealer. De flow zit goed, de beats zijn verleidelijk zonder zich op te dringen, maar bij momenten voelt het allemaal net iets te vertrouwd en te veilig aan.
Dan staan er toch boeiender nummers op de plaat. Met het zomerse “Soleil” en het stoute “T’es bonne” mikt de Brusselaar bijvoorbeeld resoluut op de stomerige sfeer van de dansvloer en het uitgaansleven. Academisch is het niet, leuk des te meer. Een mooi moment op de plaat is ook “Kuneditdoen”, samen met Zwangere Guy, een bitterzoete ode aan de stad die beide rappers van een voedingsbodem voorziet. Het streepje Nederlands van Roméo Elvis geeft nog wat extra cachet aan het nummer.
De meest opvallende song op Chocolat is ongetwijfeld “La Belgique Afrique”, een ietwat bizarre mengelmoes van kritiek op het Belgische asielbeleid en het Belgisch koloniaal beleid in Congo. ‘Handjes kappen, de Congo is van ons’, opent het nummer ietwat cynisch, waarna een tirade volgt waarin Elvis afwisselend trots is op ons land en zich schaamt om wat er mis mee is. Het is een uitbundig en avontuurlijk nummer, ook zonder de provocatieve tekst. Toch, Vorst Nationaal ‘Theo Francken Theo Francken’ laten meeroepen, faut le faire. Iets zegt ons dat dat wel zal lukken.
De grote leidraad doorheen het album is misschien wel een gevecht met de verwachtingen. De verwachtingen van zijn ouders, ‘d’un milieu aisé’, zoals Elvis zingt in “Viseur”, maar ook van de muziekindustrie, de media en zijn fans. Op “194” en “Normal” schemert een gelijkaardige zelfbewustheid door. Het ingetogen “En silence” toont Elvis op zijn meest kwetsbaar. Om nog maar te zwijgen over “Perdu”, zowaar een Franstalig rapnummer over Brussel met een refrein van Damon Albarn. Introspectief, en een mooie, onverwachte afsluiter van de hele plaat. Chocolat is, finaal, een coming-of-age album van een artiest die nog tien verschillende richtingen uitwil, en om de vier nummers een ander gezicht laat zien. Een rapper die zijn eigen weg zoekt in een eindeloos gamma aan mogelijkheden.
Dan is er nog “3 Etoiles”, een pleidooi tegen de drang van mensen om te oordelen, en sterrenrecensies op alles te plakken. Kijk, het spijt ons, Roméo. Omdat we iets moeten, krijg je er vandaag van ons vier. Het enthousiasme is tastbaar, de rit is spannend en ronduit plezierig. We wisten het al langer, maar het is verdraaid moeilijk om Chocolat links te laten liggen.