We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk is The Japanese House daar met een debuutalbum. Na vier ep’s waarin de Britse evolueerde van mysterieuze mompelaar naar frisse dreampop-zangeres, volgt nu “Good At Falling”. Het meest persoonlijke en verfijnde verzamelwerk van Amber Bain. De hele plaat draait tenslotte om één en dezelfde break-up. En dat met niemand minder dan Marika Hackman. Toch maakte Amber Bain geen uithuil-album van haar debuut, maar wel een plaat over jezelf heropbouwen na een aaneenschakeling aan twijfels.
Bain begon haar carrière zo’n vier jaar geleden onder de vleugels van The 1975-duo Matty Healy en George Daniel. Met een stem die door effecten onherkenbaar werd gemaakt en een overdosis aan productie trok ze ongewild een rookgordijn rond haar identiteit. Maar The Japanese House heeft zichzelf op haar laatste ep “Saw You In A Dream” wat ademruimte gegeven. Het was dan ook nooit de bedoeling om als een mysterie onthaald te worden, blijft Amber in elk interview herhalen. Op haar debuutplaat slaagt ze de slinger dan ook helemaal naar de andere kant: rechttoe rechtaan zingen over een uitdovende relatie met je levenspartner én jezelf.
“Good At Falling” opent met een zeer verhalende song. Na een bombardement aan geluiden, weerklinkt de stem van Bain met een autotune-effect : ‘I suffer when she suffers, her love is like no other.’ The Japanese House trekt je in “Went To Meet Her (Intro)” volledig mee in de overgave voor haar vriendin. Het ietwat mysterieuze nummer duikt daarna soepel over in vrolijke gitaren op “Maybe You’re The Reason.” De oorworm snijdt meteen het tweede topic van haar debuutplaat aan: selflove. Met ijzersterke lyrics weet ze de levendige gitaarriffs om te zetten in pure zelftwijfel: ’I think I’m dying, cause this can’t be living.’ Het is niet voor niets dat Amber in de videoclip van dit nummer zichzelf omhelst. Ook “Follow My Girl” bolt verder in dezelfde stijl: vrolijke synths en zelfs een leuk saxofoontje, maar de lyrics vertellen een ander verhaal. Bain lijkt eerst op de break-up te focussen, maar gaat dieper in op haar mentale toestand: ‘Nothing feels good, it’s not right.’ En ja hoor, hier is opnieuw haar ex de oorzaak van alle inwendige ellende.
Desondanks het feit dat ze met Matty Healy en George Daniel samenwerkte, zijn de teksten op “Good At Falling” geen ingewikkelde poëzie zoals die van The 1975. Sterker nog, Amber zegt gewoon waar het op staat. Zoals in “We Talk All the Time”: ‘We don’t fuck anymore’. Op “You Seemed So Happy” probeert The Japanese House niet alleen tekstueel iets nieuws. Live in Trix leek het plots of Bart Peeters op het podium stond: een vrolijke snoet met een akoestische gitaar en oh nee, horen we daar een tamboerijn? Maar op plaat is de link met de rest van haar werk nog wel terug te vinden. De gitaar komt de spotlight, die op de stem van Bain gericht staat, niet stelen en zorgt voor een verademing. Vooral het tussenstukje is erg spacy en geeft de song een heel ander gevoel dan het zoveelste folk-gitaarlied.
Hoewel het album bol staat van verfrissende nieuwe dingen, kan Amber het niet laten om er toch ook enkele typische The Japanese House-songs tussen te gooien. “Wild” barst van de synthesizers en vervormingen, de lyrics zijn niet meer zo duidelijk en het nummer zweeft even hard door je oren als songs uit de eerste ep van Bain. De plaat krijgt een keerpunt met “somethingfartoogoodtofeel” en “LILO”. Amber lijkt eruit te zijn: het is gedaan. ‘I’ll sacrifice the love I grew.’ Wie zich echt in ldvd wil storten, moet de clip van “LILO” bekijken. Die werd opgenomen na de break-up tussen Amber en Marika Hackman, maar die laatste wilde nog wel meespelen met haar ex voor de clip. De hopeloze emotie en het gevoel van verliefdheid voelen wegebben zitten zowel in de zweverige synths, de stille warme stem van Amber en de beelden.
Om haar plaat niet in een donker gat af te sluiten, is er “Marika Is Sleeping”. Een sprookjesachtige ode aan Marika dat van slaaplied met harpstukjes zonder aankondiging in surfpop-modus overgaat. Haar debuutplaat helemaal opentrekken doet The Japanese House met “Worms”, dat ook een echte oorworm is. ‘so much presure not to be alone’, zingt ze, volledig bevrijd van al die zelftwijfel aan het begin de reis. Om dan in “f a r a w a y” volledig afscheid af te nemen van Marika met een laidback groove. En horen we daar de stem van Matty Healy?
Op Good At Falling laat The Japanese House in haar ziel kijken. Weg met de mysterieuze autotune en overdreven productie. Gewoon zonder schroom zingen over hoe je jezelf verliest in iemand anders. En dan weer uit dat zwart gat kan klimmen. Met haar gekende warme stem, zweverige synths, vrolijke uitstapjes met gitaarriffs en ijzersterke lyrics. Een break-up-plaat klonk nog nooit zo teder.
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.