Na een korte maar geslaagde openingsavond op vrijdag werd Sonic City eigenlijk pas zaterdag helemaal op gang getrapt. De uitverkochte festivaldag begon gezapig maar bouwde mooi op naar de headliner en curator van dienst, Courtney Barnett. Ook al kwam het meeste volk duidelijk voor de Australische rockheldin, toch was het de hele dag gezellig druk op alle podia. Sonic City 2018 toonde zich alvast groter, beter en verrassender.
Haar nummer “Australia” werd al opgepikt in een spotifyplaylist van Courtney Barnett, dus logisch dat de Australische Laura Jean ooit eens uitgenodigd zou worden door haar landgenote. Gewapend met enkel een keyboard, saxofoon en loopstation liet ze zich ruggesteunen door een drumtrack om haar nummers op te bouwen. Zelf voelde ze zich als een ‘sad clown’, al klonk ze eerder als een vrouwelijke en serieuzere versie van Alex Cameron (zonder de over the top personages welliswaar). “Whenever I’m in a serious space, I’d like to do something naughty,” gaf ze toe in de ongemakkelijke stiltes tussen de liedjes terwijl ze een nieuw drumloopje moest opstarten. Haar set hinkelde tussen mysterieus (“Which One Are You”), hypnotiserend (“Devotion”) en verveeld (“Girls on TV”) maar was steeds op zijn best wanneer ze met haar saxofoon door de dromerige synths huilde.
Ze bestempelen zichzelf als noise pop shoegaze from Tijuana en met hun muziek probeerde Mint Field de vooroordelen van de Mexicaanse grensstad (drugs en zatte Amerikanen op springbreak) tegen te gaan. Met hun nieuwe album Pasar De Las Luces wisten ze alleszins dat juk van hun schouders af te gooien en een plaat te maken die sfeer en song tot één geheel wist te mixen. Live nam helaas dat eerste te vaak de bovenhand. De groove was er wel maar helaas misten de songs net dat tikkeltje spitsvondigheid om ons mee te sleuren en weerhaakjes om te blijven hangen. De dromerige stem van Estrella Sanchez wiegde ons nooit in slaap, maar schudde ons ook niet wakker.
Als je schattig opzoekt in het woordenboek prijkt daar vanaf nu een foto van de Oostenrijkse Hachiku (‘Austria, not Australia,’ verduidelijkte ze zelf). “Thank you for coming, I guess there’s no alternative but thanks anyway,” grapte de 23-jarige Anika Ostendorf nog, maar gaandeweg bleek ze de aandacht meer dan waard. Haar dromerige slaapkamernummers ontplooiden zich tot fijne miniatuurtjes die ze zelf opbouwde met haar gitaar, keyboard en loopstation. Tussendoor strooide ze met complimentjes voor haar moeder, want haar beide ouders stonden aan de merchtafel te blinken van trots. Haar ep’tje verscheen al vorig jaar via het platenlabel van Courtney, maar het waren vooral de nieuwe nummers die de zaal het meest konden overtuigen. Dat doet ons alleen maar meer uitkijken naar haar debuutplaat. Hachiku was misschien wel de verrassing van Sonic City dag twee.
Met een naam als Julie Kugel moet de frontvrouw van The Coathangers wel voorbestemd zijn voor het leven als punkrocker. Veertig minuten lang hobbelen de drie vrouwen als ongeleide projectielen over het podium. Met hun bekladde overals en warrige haardossen leken ze rechtstreeks van een studentendoop te komen. Ook hun “fuck you” attitude had iets studentikoos al leken de vrouwen het wel te menen. Al snel vonden ze een goeie balans tussen agressie en speelsheid en in plaats van ons angst in te boezemen, sleurden de vrouwen het publiek mee in hun furie. Door de constante stoelendans tussen drummer, gitarist en zelfs bassiste klonken hun snedige punknummers nooit twee keer hetzelfde en kreeg het publiek geen moment rust. The Coathangers behoorde op voorhand al niet tot de meest complexe act op de affiche maar dat compenseerden ze door hun doorleefde performance. Of om het in turntermen te zeggen: 3 voor moeilijkheid 10 voor uitvoering.
Amper twee singles had SASAMI onder de arm waarvan haar eerste “Callous” pas in april verscheen en meteen het label Best New Music opgeplakt kreeg van Pitchfork. Qua hoge verwachtingen kan dat wel tellen. De Amerikaanse was keyboardspeler bij Cherry Glazerr en tourde al met Snail Mail, Mitski en Soccer Mommy, dus deed haar plaats op Sonic City weinig wenkbrauwen fronsen. Haar muziek viel ook in hetzelfde vakje te plaatsen als bovenstaande artiesten. Beginnen deed SASAMI met “I’m not sorry”, een sentiment dat al vaker bezongen werd op Sonic City en dat ook gold voor hoe ze zichzelf door het leven slaat. Ze miste hier en daar een noot maar ging onverstoord verder en schudde het van zich af met een hartelijke lach. “I don’t care anymore,” klonk toen plots heel toepasselijk. Het was haar eerste keer in België en vond het zelf best wel ‘okay, but could be better‘. Het publiek in de SMALL schatte haar aan het enthousiasme te horen, alleszins hoger in.
Na al dat jong geweld, was het tijd voor een oudgediende: Beverly Glenn-Copeland is een anomalie in de muziekwereld. De transgender man uit Philadelphia is ondertussen 74 en heeft in zijn lange carrière al woelige wateren doorzwommen (hij was zelfs even schrijver voor Sesame Street). In zijn set van veertig minuten speelt hij amper zes nummers en ging hij ook nog eens tien minuten over tijd, maar het trage tempo was een verademing tussen alle snedige gitaarmuziek. Zijn innemende stem en aanstekelijke glimlach overbrugden met gemak de generatiekloof en leidden het publiek doorheen zijn verhalen en songs. “Color of Anyhow” was een doorleefde liefdessong die het publiek al van in het begin deed smelten, waarna “Let Us Dance” het op een traag en tegendraads walsje zette. Hoogtepunt was het nummer geschreven door een slaaf dat traag maar wonderschoon openbloeide tot een Afrikaanse zangstonde. Eindigen deed hij met een jazzy nummer waarop hij zelf achter de piano kroop en de pianist zich liet gaan op een saxofoon. Zonder twijfel het het puurste optreden van dag twee.
Over Hilary Woods kunnen we kort zijn. Door een haperende piano duurde haar set amper twintig minuten en voelde het meer als een tussendoortje dan een voldragen concert. Wat we hoorden in die korte tijd smaakte echter wel naar meer. Eenzaam aan haar piano of enkel met een gitaar speelde ze zo’n verstilde luisterliedjes dat ze soms overstemd werden door het geroezemoes buiten de zaal. Aan de piano gooide ze nog wat dromerige synths er boven op, maar dat kon niet verhullen dat haar songs iets te repetitief en te mager waren om de zaal stil te krijgen. Haar breekbare gitaarliedjes konden wel op meer bijval rekenen en hadden we graag nog wat meer van gehoord.
Het contrast met de 74-jarige Beverly Glenn-Copeland kon niet groter zijn toen de halve eeuw jongere meisjes van Let’s Eat Grandma het podium opstapten. Rosa Walton en Jenny Hollingworth zijn amper 19 jaar en hebben met I’m All Ears al hun tweede plaat achter de kiezen. Hun eigenzinnige electro pop gedijde heel goed in Depart en deed ons denken aan een minder gelikte Lorde of Grimes. Ze staan alleszins met dezelfde lef en zelfverzekerdheid op het podium. Met Fay Milton (Savages) op drum en Rosa en Jenny afwisselend op gitaar, keyboards en saxofoon wisten ze elk nummer een andere draai te geven en omzeilden ze zo de eenvormigheid die al snel om de hoek luurt bij popmuziek. Het aanstekelijk “Hot Pink” en “It’s Not Just Me” zetten al vroeg de toon, het verrassend gevoelige “I Will Be Waiting” en “Ava” zetten de sterke stem van Jenny Hollingworth in de verf. De vriendinnen hielden de weirdness deze keer beperkt tot handjeklap, op de grond liggen en een streepje blokfluit. Het eindeloze “Donnie Darko” was nog het beste voorbeeld dat Let’s Eat Grandma kan blijven intrigeren en dat hun ‘weirdness’ best wel zeer toegankelijk en aanstekelijk kan klinken.
Lang werd Eleanor Friedberger bestempeld als de ex van Alex Kapranos (Franz Ferdinand) en Britt Daniel (Spoon) of als de helft van The Fiery Furnaces. Maar sinds 2011 is de Amerikaanse singer-songwriter bezig met onder haar eigen naam carrière te maken. Met haar nieuwste album Rebound onder de arm presenteerde ze zich als een eigenzinnige indierock artieste die haar muziek graag in herfstkleuren tooide. Op plaat luisteren nummers als “Make Me A Song” of “In Between Stars” leuk weg, maar live moest Eleanor’s podiumpresence ze toch redden van de verveling. De meeste nummers wogen toch te licht om een blijvende indruk na te laten en lieten zich vaak samen vatten als ‘sweet girl with a broken heart’ (“Sweetest Girl”). Friedberger tapte vaak uit hetzelfde vaatje en dat resulteerde ook meestal in onderling inwisselbare nummers. Toch liet het publiek zich niet kennen en dwongen ze zelfs nog twee extra nummers en wat extra tijd af.
Joan Wasser timmert al twaalf jaar lang aan haar muziekcarrière als Joan As Police Woman. Hoewel de grote doorbraak nog wat op zich laat wachten, weet Joan toch keer op keer een groter publiek te trekken en dat was op Sonic City niet anders. De helemaal volgelopen main stage legde gretig hun oor te luister en kreeg dan wel een visueel weinig spannende set, neemt niet weg dat Joan kanjers van nummers kan schrijven zoals het adembenemende “Damned Devotion” of het meeslepende “The Magic”. Met haar band klonk ze afwisselend stevig (“Rely On”), snedig (“The Silence”), funky (“The Magic”) en zelfs licht dansbaar (“Steed” opgedragen aan de Franse schrijver Jean Genet), maar had altijd wel iets te vertellen. De grootste verrassing hield ze voor op het einde, toen ze een minimale en intieme cover van “Kiss” inzette. ‘Women, not girls, rule my world,’ zong Prince al in 1986 en het klonk anno 2018 nog nooit zo toepasselijk als op Sonic City.
DRINKS, het project van Cate Le Bon en Tim Presley, is niet voor één gat te vangen. Gitaren botsten alle kanten op terwijl Cate’s stem ons doorheen de vreemde nummers leidde. “Corner Shops” of “Real Outside” steunen op repetitieve gitaarmotiefjes en zang en pianolijnen die dwars tegen alle stromingen in gaan. Net zoals ze de teugels strak kunnen houden, laten ze die ook met gemak vieren en storten ze zich vastberaden de chaos in om daarna een zachte epiloog er aan vast te breien. Al snel was duidelijk dat DRINKS op zowat elke versnelling wist te bekoren en het maakte niet uit hoe vaak ze schakelden, hun motor viel nooit stil. Dankzij de opzwepend drums en zomerse gitaren kwam zelfs Parquet Courts om de hoek luren, zij het dan in een immer eigenwijze en hoekige versie. Cate Le Bon en Tim Presley is een combo die werkt en blijft werken en bleek een ideale opwarmer voor de headliner van de avond.
https://www.instagram.com/p/BqCH-EhgQmj/?utm_source=ig_web_copy_link
De langverwachte komst van Courtney Barnett in Kortrijk deed Depart voor een eerste keer uit zijn voegen barsten. Het was dan ook op de koppen lopen op een uitverkochte tweede dag van Sonic City. Helaas werd het begin nog geplaagd door technische problemen waardoor het eventjes duurde voor de set op gang kwam. “Hopefulessness” en “City Looks Pretty” werden nog ontsiert door lange pauzes tussendoor. Maar wanneer Courtney zich dan toch op gang trekt, is er geen houden aan. De Australische verloor er haar cool niet door. Haar dag kon sowieso al niet meer stuk na een geslaagde festivaldag vol fijne bands en artiesten die duidelijk in de smaak vielen bij het Kortrijkse publiek. In het begin plukte ze vooral van haar nieuwe album dat ondanks de stevige gitaren toch een iets donkere ondertoon heeft. “I hold my keys between my fingers,” klonk het op “Nameless, Faceless” en wanneer ze haar duivels ontbindt op “I’m not your mother, I’m not your bitch” leek de trein echt helemaal vertrokken.
https://www.instagram.com/p/BqCKpceA8FU/?utm_source=ig_web_copy_link
Meezingers en gierende slepende rocksongs volgden elkaar in snel tempo op, terwijl Courtney al haar troeven op tafel gooide om haar curatorschap in de verf te zetten. Ze had zelfs een nieuw singeltje “Small Talk” meegebracht, een leutig rocknummertje waarin ze haar familie voorstelt. “Debby Downer” doofde langzaam uit maar ze pikt de draad terug op met “Depreston”. Hoe verder in de set, hoe meer ze zich ook amuseerde en haar hele lijf in de strijd gooide. Case and point: de gitaarsolo in “Are you Looking After Yourself?”. De set mistte misschien wat verrassingen zoals Joan As Police Woman’s cover van Prince, maar Courtney rockte verder zonder omkijken en deed dat met waarlijk elke vezel in haar lijf.
Tijdens de laatste eindsprint scoorde Courtney aan de lopende band vol eigentijdse rockklassiekers. “Elevator Operator”, “Charity”, “History Eraser”, “Pedestrian At Best” en afsluiter “Nobody Really Cares If You Don’t Go To The Party”. Wie zo’n kleppers kan achter de hand houden en toch een ongemeen boeiende set weet neer te zetten, heeft op korte tijd een sterke collectie songs neergeschreven. En daarmee zette ze meteen ook een punt achter dag twee van Sonic City. Het publiek drong wel nog aan op een bisronde maar hoorde enkel Janelle Monae’s “Make Me Feel” door de boxen schallen. Dat was dan toch een lichte domper op de feestvreugde. Want hoewel Courtney een haast perfecte set neerzette, hadden we misschien toch nog iets meer verwacht van de curator van Sonic City. In het publiek zagen we Hachiku en Eleanor Friedberger opduiken, dus waarom die niet op het podium halen of een bisronde met akoestische of wat onbekendere nummers. Maar misschien willen we te veel en zijn we al te veel verwend geweest op de tweede dag van Sonic City.
Ook op zondag is Dansende Beren te vinden op Sonic City met zowaar ons eigen gecureerde podium. Vanaf 13u vind je daar onder andere Galine, Heisa, Whorses en Rumours, of geniet van Poliça, Melanie De Biasio, Snail Mail, Ryley Walker en nog zo veel meer op de slotdag van Sonic City 2018.