LiveRecensies

Best Kept Secret 2018: Festivaldag 3

Ben Houdijk

Op Best Kept Secret 2018 gingen de festivaldagen precies in stijgende lijn qua kwaliteit. De derde en laatste dag herbergde heel wat fijne groepen die ons een geniaal einde van het festival bezorgden. Het ging van heel luid naar heel minzaam tot een perfecte dansbare afsluiter op de Main Stage. Alweer een droge en warme dag waardoor zowel het weer als de muziek iedere dag wel aangenaam was. De puzzelstukjes vielen samen en dat zorgde er voor dat Best Kept Secret 2018 een meer dan geslaagde editie was, we hebben nu al heimwee.

Het meest vreedzaam ontwaken

Wie – ondanks de vele late feestjes zaterdag – al vroeg present tekende op het festivalterrein, kon genieten van een klein unicum. Rond het middaguur speelde namelijk Joep Beving, een Nederlandse pianist die dankzij enkele populaire playlists op Spotify over heel de wereld druk beluisterd wordt. Het meest bijzondere aan het optreden was dat zijn piano zich niet begaf op een podium, maar wel in het midden op de dansvloer van de Four. Het resultaat was een heel intieme set waar het muisstille publiek (je kon zelfs de vogeltjes horen fluiten) in een grote kring naar de vredige pianomuziek van Joep zat te luisteren. Een heel leuk idee dat verrassend genoeg goed werkte.

Het hoogste Jommekegehalte

Gus Dapperton maakt een soort van lo fi pop muziek die helemaal thuis hoort in het rijtje waar ook Mac DeMarco in settelt. Dit genre is tegenwoordig heel populair waardoor de tent al van heel vroeg goed gevuld stond. Met de warme temperaturen buiten, wist Dapperton wel een fijne soundtrack voor te schotelen. Dapperton doet het allemaal iets vrolijker dan zijn genregenoten waardoor de muziek naast laidback vibes ook wel eens wat elektronische elementen kan bevatten. Met zijn jommekeskapsel, unieke stem en leuke sfeer kan hij alvast op veel steun uit het publiek rekenen.

Minste gekreun

Het ging er al snel iets minder laidback aan toe in de Five waar Moaning de boel voor ons op gang trok. Dat deden ze met grungy gitaren en luide feedback. Het drietal deed het nu eens wat strakker en dan eens wat minder snel, maar in alles zat een onderliggende kracht. Moaning deed wel niet genoeg om ons helemaal wakker te houden, want na een tijdje begon alles toch wel wat op elkaar te lijken. Wel een leuke band met potentieel, maar live nog wat werk aan de winkel om te overtuigen.

De meest tropische temperaturen

De drie leden van Khruangbin komen uit Texas, maar hun muziek doet allesbehalve aan die plaats denken. De combinatie van Oosterse funk, desert blues en afrobeat werkte bijzonder goed op Con Todo El Mundo (hun tweede album waarmee ze veel fans bijkregen), maar ook in de zwoele tent op Best Kept Secret kwam de muziek heel goed tot zijn recht. Het talrijk aanwezig publiek was volledig mee op de intercontinentale vlucht van het drietal, zweefde mee met de ontspannen songs en danste subtiel op de meer funky songs. De band stond er met de grootste souplesse danspasjes, funky gitaarsolo’s en zelfs medleys te geven. Zo hoorden we Snoop Dogg, Warren G, Ice Cube en zelfs “Apache” van The Shadows passeren. Het was echter Khruangbin zelf die bewees dat ze het grote publiek in de tent meer dan verdienen. De leden waren zichtbaar onder de indruk en wij hopen mee dat ze een volgende keer op een nog beter uur worden geprogrammeerd.

De guitigste kannibalen

In de vroege namiddag op Stage Three was het niet meteen over de koppen lopen, maar dat belette Let’s Eat Grandma, het Britse duo bestaande uit twee negentien-jarigen Rosa Walton en Jenny Hollingworth (live nog bijgestaan door een drummer), er niet van om een indrukwekkende set af te leveren. Hoe we het allegaartje dat ze te horen brachten moeten omschrijven is ons nog een aardig raadsel. Het was synth-pop, met wat flarden disco, hier en daar iets dat leek op Frank Ocean en dat alles aangevuld met een hoop geëxperimenteer. De nummers vanuit hun spoedig te verschijnen tweede album werden dan nog eens voorzien van gebalde bastonen die je kleren haast deden trillen. Ondertussen besloot het duo wat handklapspelletjes te doen, over de grond te kronkelen, in kleermakerszit naar het publiek te staren om er vervolgens doorheen te cirkelen. Er kwam er ook nog eens een blokfluit aan te pas en tot tweemaal toe kwam een sax-solo voorbij. Wij hebben ons dus alvast niet verveeld met een van de hoogtepunten van het hele weekend.

Meeste zelfvertrouwen

Op de One kregen we zondag heel wat fijns voorgeschoteld. Het Australische Gang of Youths mocht de boel op gang schieten en deed dat op een heel anthematische manier. Hun muziek is namelijk gemaakt voor een groot publiek en dat viel ook al van bij het begin op. De band heeft grootse refreinen, een zelfzekere frontman en killer riffs die wel eens stevig uit de hoek durven komen. Veel unieks hoorden we niet, maar ze brengen alles wel vol overtuiging. Zo vertelde de frontman ook al dat de security wel eens heel wat werk zou kunnen hebben met hem. Gelijk had hij, even later dook hij in publiek. Een aangename set die door velen vooral al zittend werd gevolg.

Hoogste King Krule gehalte

Yellow Days heeft een geschiedenis in Nederland, zijn achternaam is niet voor niets Van Den Broek. Nog maar achttien jaar en hij staat al met zijn project op Best Kept Secret. Veelbelovend is dus het minste wat je kan zeggen van hem. Zijn dromerige lo fi pop is leuk om even te horen, maar na een tijdje heb je het wel gehoord. Zijn stem is wel bijna identiek aan die van King Krule. Wat zijn muziek dan uniek maakt? Het is allemaal net dat tikkeltje toegankelijker en dat zorgt er voor dat heel wat mensen bleven staan en luisterden naar wat hij allemaal te zeggen had.

2018_BKS_Yellow-Days_BH_lr_1NZ3452-bewerkt-bewerkt

De meest vergane glorie

We hebben er heel veel respect voor, maar Rodriguez zou niet meer mogen op een podium staan. Enerzijds neemt hij de plaats af van een artiest die wel muziek kan spelen en anderzijds is het soms erg zielig om te zien. Is het omdat een manager nog snel wat geld wil cashen? Het kan bijna niet anders. De man kan amper nog op zijn benen staan en moest bijgevolg ook het podium opgedragen worden. Ook hoeden wisselen gaat moeilijker, dat het gitaarspel dan ook niet bijster goed meer is, konden we verwachten. De man bracht enkele covers en enkele eigen nummers. Beiden werden niet goed gespeeld. Zo konden we onze oren niet geloven als hij nummers van The Doors en Elton John  de vernieling in speelt. Met band viel zijn erbarmelijk spel wat minder op, maar het leek ons toch vooral een café concert. Het publiek keek ook wat verbijsterd naar elkaar, maar we zagen toch vooral respect voor de man. Helaas voor hem zou hij er beter mee ophouden, met zo’n concerten doe je niemand een plezier.

2018_BKS_RODRIGUEZ_ONE_JOKKO-19

De meeste riffs

Ty Segall, de garagerock god, mocht in de Two nog eens tonen wat gitaren zijn. Dat deed hij aan de hand van gigantische riffs, heel wat snelle songs en een donker einde. Het begon meteen snedig met “Wave Goodbye” waarna de moshpit op gang werd getrokken en het hele concert bleef gaan. Toch lag het tempo vooral dat eerste halfuur heel strak, daarna ging het wat trager. Dat was maar goed ook, want voor degene die zich constant volledig gaven, was een halfuur genoeg om doorweekt te zijn van het zweet. Op zijn cover van “Everyone’s A Winner” werd luidkeels gesprongen en meegezongen. Naar het einde toe werd dit vooral headbangen doordat er meer werd ingespeeld op gitaarsolo’s en verwoestende riffs. Alweer een strakke set van Segall, die altijd garant staat voor goeie shows.

2018_BKS_Ty Segall_TWO-10

Het meest uit zijn vel gesprongen

Als er een iemand is die al zijn fysieke energie in zijn optredens steekt, is het John Maus wel. De manier waarop hij zijn bevreemdende, met new wave uitgewassen pop brengt, is allesbehalve slap te noemen. Songs als “Castles In The Grave” en “The Combine” bracht hij vol furie terwijl de man wel uit zijn vel kon springen. Hij bonsde op zijn borst, schreeuwde de longen uit zijn lijf en liep vol woede over het podium. De band stond als één man achter Maus met een strakke combo van dikke baslijnen, drums en krachtige synths. Een heel intense uitvoering, maar desondanks was zijn muziek iets te gelijkaardig aan elkaar om lang te blijven boeien.

https://www.instagram.com/p/Bj2fj0OgjpU/?tagged=johnmaus

Minste vork

Ork, ork, ork, soep eet je met een lepel en zo kon je om 18u30 Spoon bekijken op de One. De band bracht een mix van indie en funk en bracht een leutig sfeertje dat perfect bij de vallende avond paste. Er werd wat gedanst, er werd wat gedronken en vooraan werd er ook meegezongen. Het is duidelijk dat Spoon nooit echt grote hits zal schrijven, maar met hun discografie wel een heel puike set kan neerzetten. Veel meer dan gezellige luistermuziek is het wel niet, al zat het allemaal wel goed in elkaar. Fijne melodieën maakten van de show een aanstekelijk geheel.

De hardst scheurende funk

Na hun teleurstellende passage in de Ancienne Belgique, gingen we met een bang hartje naar Unknown Mortal Orchestra kijken. Die vrees bleek volledig ongegrond, want de band stond er in topvorm en leverde in geheel eigen stijl een spannende set af. In het begin kwamen voornamelijk het hardere gitaarwerk aan bod. Nummers als “Ffunny Ffriends” en “From The Sun” kregen scheurende arrangementen aangewezen, volledig in de slordige maar charmante stijl van UMO. Het bereikte zijn toppunt op een knallende salvo waar “Major League Chemicals” en “American Guilt” de tent deden daveren. Na het slaan was er echter ook tijd om te zalven en dat deed de groep met hun meest funky nummers. Publieksfavoriet “Multi-love” was de locomotief van een dansbare trein van nummers waarbij ook het nieuwere “Hunnybee” en “Everyone Acts Crazy Nowadays” de voeten van de vloer kregen.

De meest generische singer-songwriter

We hadden al heel wat singer-songwriters kunnen zien op Best Kept Secret, maar om de één of andere manier lieten we de meeste toch aan ons voorbij gaan. Niet het geval bij Dermot Kennedy en we wisten al meteen waarom we al die andere singer-songwriters geskipt hadden. De man heeft een uitstekende stem, maar brengt weinig vernieuwende muziek. Zo gaat er een nummer van hem over ‘een slechte dag hebben’ iets waar nog nooit iemand iets over schreef, vermoeden we. Verder was zijn band wel uitstekend en kon hij af en toe wel groots uithalen. Muzikaal zat alles uitstekend in elkaar, en ook qua geluid kan hij goed zingen. Toch voelde het voor ons iets te veel als muziek gemaakt om te emotioneren.

De minst generische singer-songwriter

Van de ene singer-songwriter, naar de andere, al valt Father John Misty niet zomaar in dat hokje te plaatsen. Hij stond namelijk met tien op het podium, negen bandleden en zichzelf dus. De man die er echt uitziet alsof hij een sekte leidt en ze nu eens gaat toespreken, wist hierdoor wel een dynamische set te brengen. Iedere man op het podium had ook zijn zonnebril (één persoon had de memo wel niet gekregen) en kostuum aan, waardoor dat wel redelijk cliché overkwam. Minder cliché was de muziek die nu eens americana, dan eens rockabilly en vervolgens eens folky was. De stem van Tillman is toch eentje die er uitspringt, net als zijn arrogantie. Na drie kwartier hadden we het wel gezien, want iedere song had wat dezelfde opbouw en verzande al snel in grootse arrangementen. Goeie artiest wel die Father John Misty, maar dat kon iedereen wel verwachten.

De vrolijkste vrienden

Het legertje aan fotografen die vooraan zaten te drummen, verraadden al dat de show van Superorganism wel eens een visueel plezier zou kunnen zijn. De bende haalde alle kleuren uit de kast met een driekoppig dolenthousiast achtergrondkoortje en gekke projecties van smartphones, wereldbollen en alles wat maar in het universum van de band past. Ze gaven een leuk optreden waar hitjes als “Night Time”, “Everybody’s Wants To Be Famous” en – hoe kan het ook anders – “Something For Your M.I.N.D.” voor hoogtepunten zorgden. We vragen ons echter af of de groep niet te snel gegroeid is het laatste jaar. Superorganism tapt nog dikwijls uit hetzelfde vaatje bij het maken van hun geknutselde pop en heeft naast hun populaire nummers ook veel songs die wat flauw zijn. Het formaat van de gevulde tent was ook zichtbaar intimiderend voor de 18-jarige Orono. Ze leek tussen twee nummers zelfs een volledige blackout te krijgen. Desalniettemin was het een fijn optreden waar vooral het plezier centraal stond.

Luidste concert van het weekend

Zoveel mogelijk amps op het hoogste volume zetten, dat was het plan van Mogwai om onze oren te penetreren en ze helemaal naar grut te helpen. Het werkte, want luid was de show zeker. Er waren twee soorten nummers, de één boordevol gitaren en de ander wat doormengd met synths. Beiden speelden keihard in op onze gevoelens waardoor het moeilijk was om geen traantje weg te pinken. ‘Thank you, cheers everyone’ was zowat het enige wat Stuart Braithwaite zei, en meer hoefde hij ook niet te zeggen. De muziek sprak voor zich. Zo klonk “Remurdered” zeer strak met een hypnotiserende synth en kregen we ook nu en dan eens een wall of sound. Om het epische gevoel nog wat harder in de kijker te zetten, kregen we ook een perfecte lichtshow voorgeschoteld. Eén uur was veel te kort om in de wereld van Mogwai te vertoeven, maar het was één van het mooiste uur op de festival.

Grootste discobal

‘You wanted a hit, but maybe we don’t do hits’ sprak James Murphy al meteen de profetische woorden in het begin van de set van LCD Soundsystem. Wat we kregen, waren niets anders dan hits. Het resultaat: De beste headliner van dit weekend. De band wist de hele weide aan het dansen te krijgen en het viel ook op dat de meeste mensen bijna iedere song van de groep rats van buiten kenden. Dit allemaal in combinatie met de uitermate sterke liveperformance van de groep en je krijgt een perfecte afsluiter van een perfect festival. De gigantische discobal boven de groep gaf aan dat we zouden dansen, en dansen deden we.

“You Wanted A Hit” zette de set nog gezapig in gang, maar met “Tribulations” was het hek meteen van de dam. Dansen moest en zou je doen. Het zevental weet ook perfect de reptitieve sounds van op hun platen live over te brengen alsof het niets is. Niets in een loop gooien, maar wel allemaal zelf live brengen. Dat zorgt er voor dat deze band zo boeiend is om aan het werk te zien. Alles loopt perfect in elkaar over en hierdoor kan je blijven geboeid kijken. Live is deze band ook net dat tikkeltje sterker. Het is de extra dynamiek en kracht die ze combineren met het fantastische visuele spel dat het hem doet. Op Best Kept Secret hadden we dan ook nog eens een heel enthousiaste Murphy met een glaasje te veel op, waardoor hij de show van zijn leven speelde. Het was daardoor soms ook heel chaotisch, maar net dat zorgde er voor dat we zagen wat voor een genie die man wel niet is. Zo gaf hij tot drie keer aan dat de band even van het podium zou verdwijnen voor een plasje, en eens de band terugkwam, deden ze nog een schepje boven het geniale wat we al kregen. “All My Friends” kregen we als afsluiter waarbij Murphy iedereen een denkbeeldige knuffel gaf en ook wij voelden ons zijn beste vriend. LCD Soundsystem mag dan niet bekend zijn bij een gigantisch publiek, hier op Best Kept Secret was de groep echt de beste headliner dat het festival zich kon inbeelden.

Dat was dan alweer het einde van Best Kept Secret 2018, in 2019 zijn ze er terug en dan is het op 7, 8 en 9 juni te doen in Hilvarenbeek. Als het niet voor de muziek is dat je gaat, ga dan voor de sfeer of voor het wondermooie decor. Of ga gewoon op ontdekking, want op Best Kept Secret is er altijd iets te zien. Wij amuseerden ons te pletter dit jaar, volgend jaar doen we het gewoon opnieuw!

Geschreven door Niels Bruwier en Jan Kurvers.

3662 posts

About author
Ook bekend als "Den Beir", oprichter van de site, leidt alles in goeie banen en schrijft ook wel eens iets.
Articles

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.