© CPU – Nathan Dobbelaere
365 dagen vliegen sneller voorbij dan eender welke bolide op de Nürburgring. Dit jaar blaast het grootste festival van Duitsland veertig kaarsjes uit en dat zou goed gevierd worden. De negentigduizend tickets per dag waren reeds maanden op voorhand allen de deur uit. De line-up was indrukwekkend, met een extra podium en headliners die jong én oud wisten te lokken. Om de verjaardagseditie nog wat meer grandeur te geven had de organisatie twee surprise acts gepland. We hadden ogen en oren tekort om alles gade te slaan aan. Rock am Ring bewees dat het na veertig jaar nog niets aan kracht heeft ingeboet, integendeel zelfs!
Electric Callboy (Surprise act 1) @ Utopia Stage
© CPU – Nathan Dobbelaere
Een goed bewaard geheim was het al een tijdje niet meer en dus hoefde het niet te verwonderen dat het al drummen geblazen was voor het Utopia podium. Electric Callboy beet als eerste surprise act de spits af en deed dat met een explosie van kleur, beats en chaos. De Duitse versie van Goldband met een metal-jasje aan, verscheen ten tonele gehuld in pruiken en foutgekleurde trainingspakken. Nog voor we goed en wel met onze ogen konden knipperen stond het gezelschap klaar om “MC Thunder II (Dancing Like a Ninja)” af te werken in een andere outfit. Het zou de rode draad door de set worden: beats en kleurrijke outfits. Die set zat trouwens stampvol met hits. Moshpits schoten als paddestoelen uit de grond, confetti regende neer, vlammen spoten omhoog: Electric Callboy deed exact wat we van een partyband pur sang verwachtten. Geen seconde werd er gas terug genomen. Het was overigens de debuutshow van drummer Frank Zummo. De naam doet misschien niet direct een belletje rinkelen, maar in een vorig leven was hij drummer bij Sum 41. Lang heeft hij dus niet stilgezeten na het einde van de poppunkband. Electric Callboy valt in de categorie ‘love it or hate it’, maar een volle weide liet toch vooral heel veel liefde voelen voor de Callboys.
House of Protection @ Mandora Stage
© CPU – Nathan Dobbelaere
Voor wie de party metal van Electric Callboy iets te veel glitter bevatte, bood House of Protection op de Mandora Stage een alternatief. Het duo, geboren uit de restanten van Fever 333, trad aan in een beperkte bezetting: Stephen Harrison op gitaar en zang, Aric Improta achter de drums, aangevuld met een berg samples en visuals. De publieksopkomst was mager, maar dat weerhield de eerste moshpit er niet van om al vóór de eerste noot op gang te komen. Visueel zat het strak in elkaar, met kleurrijke projecties op de schermen. Harrison presenteerde zich al een springveer en sprong meteen na de opener met gitaar en al de pit in. Daar werkte hij temidden “Learn to Forget” af. Ze werkten zich in het zweet om zieltjes te veroveren, maar toch vielen er af en toe toch wat dode momenten. Muzikaal kwam het geheel nét wat te licht over voor het imposante Rock am Ring-podium. De songs misten hier en daar de impact om écht te blijven hangen. House of Protection toonde bij vlagen waar ze naartoe willen, en het potentieel is voelbaar. Maar voorlopig klinken ze nog iets te ruw om een volle weide te veroveren.
Roy Bianco & Die Abbrunzati Boys (Surprise act 2) @ Utopia Stage
© CPU Nathan Dobbelaere
De Duitse taal leunt soms wel héél dicht aan bij het Nederlands, en we delen inderdaad het een en ander met onze oosterburen. Maar toch zijn er ook dingen die we totaal niet begrijpen. Roy Bianco & Die Abbrunzati Boys behoort zonder twijfel tot die categorie. We stonden erbij en keken ernaar. De band uit Augsburg brengt een soort Italo-Schlager, verpakt als een ironische, nostalgische ode aan een genre dat zijn hoogdagen kende in de jaren tachtig. Bent u nog mee? Wij allang niet meer. Gelukkig vonden de 80.000 mensen aan de Utopia Stage het wél fantastisch en wie zijn wij om hen tegen te spreken?
Knocked Loose @ Utopia Stage
© CPU – Nathan Dobbelaere
Eigenlijk stond Knocked Loose als derde very special guest op de affiche. Maar eerder deze week besloot de organisatie toch al een naam prijs te geven. Een slimme zet, zo bleek, want de Amerikanen kwamen met één doel: Utopia genadeloos slopen, stuk voor stuk. “Don’t Reach for Me” opende de debatten en het vijftal keek geen seconde meer achterom. Zanger Bryan Garris zweepte de meute constant op, terwijl de rest van de band de riffs met het tempo van een mitrailleur afvuurde. De breakdowns volgden elkaar in ijltempo op en werkten als een rode lap op een kolkende menigte. Op geen enkel moment was er ook maar de illusie van een rustpunt. De moshpits draaiden overuren en waren tot ver op het terrein zichtbaar. Toen “Suffocate” de finale inzette, vroeg Garris of iedereen nog mee was — retorisch, want het antwoord denderde al van het veld terug. Knocked Loose haalde alles uit de kast en met de voorhamer van “Everything Is Quiet Now” werd het laatste beetje adem uit het publiek geslagen. Te zeggen dat deze heren aan een steile klim richting de top bezig zijn, is een understatement. Hun show op Rock am Ring bevestigde dat nog maar eens.
Weezer @ Utopia Stage
© CPU – Nathan Dobbelaere
Dan gooide Weezer het over een compleet andere boeg. Geen moshpits of donderende gitaren, maar wel een karrenvracht aan hits. En die kregen we één voor één gepresenteerd. Rond Weezer hangt altijd een soort nonchalance en dit keer werd dat hen deels fataal. De foutjes stapelden zich iets te snel op, waardoor het dubbeltje jammer genoeg naar de verkeerde kant viel. Ook de balans in het geluid zat niet helemaal goed: meestal zat er simpelweg te veel bas in de mix. Het publiek reageerde lauw en leek er zijn eigen gedacht van te maken. Iedereen stond wat op zijn eigen eiland te dobberen en zo kabbelde de show zachtjes voort. Het zonnetje kwam even piepen tijdens “Island in the Sun” en de hoofden wiegden loom heen en weer. Van Rivers Cuomo weten we nooit helemaal of hij zich echt amuseert op het podium, maar afgaand op zijn grijns tijdens het meezingmoment van “Say It Ain’t So”, gokken we dat hij toch wel tevreden terugkijkt op zijn doortocht in Nürburg. Ook tijdens afsluiter “Buddy Holly” mocht iedereen nog eens de kelen openzetten, en zo kreeg een flauwe show toch nog een mooi en warm einde.
A Day To Remember @ Utopia Stage
© Nathan Dobbelaere (archief)
A Day To Remember zakte af naar Duitsland met een spiksplinternieuwe plaat onder de arm. De jongens uit Florida mixen al sinds jaar en dag stevige metalcore met zeemzoete poppunk. Op het eerste gezicht blijft dat een gekke combinatie, maar het werkt wonderwel goed. Nieuwe plaat of niet, Jeremy McKinnon leidde zijn orkestje de beginfase door op cruisecontrol. “The Downfall of Us All” en “I’m Made of Wax, Larry, What Are You Made Of?” zorgden meteen voor vuurwerk en confetti, waardoor de show aan een stevig tempo uit de startblokken schoot. De bekende trucjes werden niet geschuwd: strandballen vlogen in het rond tijdens “Right Back at It Again” en de Duitsers slikten het als zoete broodjes. Ze ging niet spaarzaam om met nieuw materiaal. De vier nieuwe songs pasten vlekkeloos in de set en konden links en rechts op bijval rekenen. Toch zat iedereen stiekem te wachten op dat ene emo-momentje. “If It Means a Lot to You” gaf iedereen de kans om alle lucht uit de longen te persen en in ruil kregen we kippenvel. Afsluiten deed de band met hun gekende finale “All Signs Point to Lauderdale”. Zo leverde A Day To Remember een leuke, evenwichtige set af die vriend en vijand wist te bekoren.
Biffy Clyro @ Utopia Stage
©CPU – Nathan Dobbelaere
‘Mon the biff!’ Het was ondertussen weeral ettelijke jaren geleden dat we het hoorden scanderen in België. In Duitsland is het Schotse trio uitgegroeid tot een subheadliner. En ze bewezen ons aan de Utopia Stage waarom ze dat plekje dubbel en dik verdienden. Omringd door staande tl-lampen en een sobere setting begon ze heel gewaagd met een nieuw nummer. “A Little Love” verschijnt pas woensdag, maar mocht de show dus openen. De reactie was aan de lauwe kant. Het was pas bij “The Captain” dat de vlam in de pan schoot. De set bleef in een strak tempo op en neer gaan. Biffy Clyro weet als geen andere band om gevoelige snaar te raken en een moment later alles op te blazen. De ondergaande zon zorgde voor extra verlichting, maar ook de verlichting op het podium was tot in de puntjes afgesteld. In combinatie met een haast perfect geluid maakten de Schotten de beste beurt van de dag. “Mountains” trok de show naar een hoger niveau. “Living Is a Problem Because Everything Dies” was een technisch hoogstandje, maar het was tranentrekker “Many of Horror” dat de weide volledig inpakte. We raden meneer Schuermans toch aan Biffy Clyro eens live te gaan kijken, want wij zien geen enkel excuus meer om ze geen plekje in Werchter te geven.
Bring Me The Horizon @ Utopia Stage
©CPU – Nathan Dobbelaere
Metallica en Iron Maiden: jullie mogen even opzij schuiven. De nieuwe generatie headliners is gearriveerd en de naam is Bring Me The Horizon. Wat de band uit Sheffield twee jaar geleden bij hun vorige doortocht op Rock am Ring nog nét miste om het hoofdpodium volledig naar zich toe te trekken, maakte ze dit jaar dubbel en dik goed. Op dag één eisten ze de afsluitplek op en niemand die het daar nog mee oneens kon zijn. Ze hebben de hits, ze hebben de visuals, ze hebben een horde fans en vooral: ze hebben frontman Oli Sykes, die moeiteloos een heel veld uit zijn hand laat eten. De show werd afgetrapt met trio “DArkSide”, “MANTRA” en “Happy Song”. Dit zorgde meteen voor de grootste moshpits van de dag. Zo ver het oog reikte, openden cirkels zich in het publiek en stortten duizenden zich zonder verpinken op elkaar. Wat er zich vervolgens tijdens “Teardrops” afspeelde, tartte elke verbeelding: een allesverslindende, agressieve pit die misschien wel de grootste was in de geschiedenis van het festival. ‘Laat me de grootste moshpit ooit zien’, riep Sykes – en het publiek gehoorzaamde zonder aarzelen.
Visueel legde Bring Me The Horizon de lat hoger dan ooit tevoren. Dat er pyrotechniek zou zijn, stond in de sterren geschreven, maar wat tijdens de intro van “Kool-Aid” gebeurde, was pure sciencefiction. Het decor kwam tot leven – letterlijk – in een staaltje visuele technologie dat we zelden tot nooit bij een metalband zien. Doorheen de set werden we meegesleurd in een computergestuurde fantasiewereld, waar elke overgang vlekkeloos in de volgende overliep. BMTH combineert alles wat metal groot maakte met de spanning en allure van moderne pop. Al balanceert die mix soms op een slappe koord: hun cover van Oasis’ “Wonderwall” voelde dan ook eerder overbodig dan vernieuwend. Toch is de band technisch ijzersterk. Ze spelen met samples en live-instrumenten alsof het niets is en die balans ging nergens uit de bocht. Tenzij héél even, toen een fan “Antivist” mocht meezingen. Maar ook dat moment voelde geregisseerd: de fan bleek vooraf vakkundig geselecteerd, waardoor zelfs het spontane strak in het script bleef passen.
Hoewel Bring Me The Horizon vooral hard en compromisloos uit de hoek komt, was er verrassend veel ruimte voor variatie. “Follow You” werd het verplichte gsm-lichtjesmoment en “LosT” toverde de moshpit even om tot een dansvloer op bevel van Sykes. Het waren slimme adempauzes in een set die voortdurend bleef boeien. Maar de echte climax zat in de staart. De hitmachine werd nog één keer opengedraaid met “Drown” en een allesverzengende versie van afsluiter “Throne”. De Nürburgring stond in lichterlaaie. Iedereen die nog twijfelde, mag zijn scepsis voorgoed opbergen. Bring Me The Horizon bewees zich niet langer als kroonprins, maar als volwaardig vorst. Buig allen: de nieuwe koning van festivalland is opgestaan.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!