Nadat GLOW ON in 2021 als een neonroze granaat insloeg in zowel de hardcorewereld als de bredere popcultuur, was het niet de vraag of, maar hoe Turnstile hun nieuwe hoofdstuk zou schrijven. Anticipatie kreeg een andere dimensie. Vier jaar en talloze speculaties later is daar eindelijk NEVER ENOUGH. “In the right place / at the right place,” zingt Yates in opener “Never Enough”. Wat ze ook doen, het zou nooit voor iedereen genoeg zijn: te hardcore, te pop, te experimenteel — altijd een teveel van het ene en een tekort aan het andere. NEVER ENOUGH is vooral compromisloos Turnstile geworden.
Katapulteerde GLOW ON hen van de underground hardcorescene naar mainstages wereldwijd, dan draagt NEVER ENOUGH die nieuwe status vol trots en vooral met veel zelfvertrouwen. Vanaf de titeltrack wordt duidelijk: Turnstile heeft zichzelf opnieuw uitgevonden zonder hun essentie te verloochenen. Frontman Brendan Yates nam de productie zelf in handen. Een gewaagde zet, zou je denken, maar eigenlijk een heel logische — wie kent tenslotte het dna van Turnstile beter dan Turnstile zelf? Met het vertrek van originele gitarist Brady Ebert en het feit dat nieuw bandlid Meg Mills nog niet te horen is op dit album, worden de gitaren nu volledig gedragen door Pat McCrory, die zijn rol niet alleen met verve opneemt en ook uitdiept. De band had alle reden om op veilig te spelen, maar Turnstile kiest steevast voor het tegenovergestelde.
De plaat klinkt als de natuurlijke opvolger van GLOW ON en voelt tegelijk als een geestverwant van The Shape of Punk to Come van Refused: grensverleggend en baanbrekend in een beperkt hardcorelandschap. Die legendarische belofte — dat punk de grenzen van zijn hokjes zou openbreken en dansen op de resten — lijkt na enkele decennia eindelijk ingelost. Turnstile flaneert nu even vlot door reggaeton, ambientpop, jazzflarden en zelfs IDM, zonder ooit hun hardcore-roots te verloochenen. Neem “DREAMING”, een song waarin blazers en een latin groove hand in hand gaan met onversneden energie. Of het tweede deel van “SUNSHOWER”, waarin Shabaka Hutchings een jazzfluit injecteert die bizar genoeg confronterend werkt. Dat klinkt op papier als chaos, maar wat je hoort is een band die perfect weet hoe de grenzen op te zoeken en een teen te dippen in het onbekende. Alles klinkt altijd onlosmakelijk als Turnstile, en dat is al een kunst op zich.
Ook in de productie klinkt die expansiedrift. De plaat is breder en minder gepolijst dan zijn voorganger. De vertrouwde hand van Adam Hawkins aan de mixtafel zorgt voor continuïteit, terwijl de toevoeging van Will Yip — die de productie van Time & Space voor zijn rekening nam — weer meer speelsheid injecteert in de structuren. Zo voelt NEVER ENOUGH minder als een strak gecomponeerde reeks singles en meer als een levend organisme, met uitlopers in alle richtingen. Subtiele bijdragen van zwaargewichten als Devonté Hynes (cello), Hayley Williams (backing vocals) en zelfs Faye Webster verdwijnen haast in de textuur zonder een statement te willen maken. Het ego wordt ondergeschikt gemaakt aan het geheel. In die zin klinkt NEVER ENOUGH als een collectief werkstuk van vier muzikanten die begrijpen wat ruimte betekent. Net daar ligt het grensverleggende kantje en de groei van Turnstile.
Toch is NEVER ENOUGH meer dan een experimentele speeltuin. “I CARE” en “SEEIN STARS” zijn gemaakt voor een nieuwe generatie die liever danst dan stagedivet. De gitaren zijn bij vlagen retro en groovy, de drums klinken als een hyperactieve metronoom, en Yates’ stem balanceert zoals steeds tussen schreeuwen en sereniteit. Ook voor wie de klassieke Turnstile-vibe zoekt, is er nog steeds vuurwerk in overvloed. “SUNSHOWER”, “SLOWDIVE” en “BIRDS” klinken als throwbacks naar de Bad Brains-school, zonder in nostalgie te verzanden. Alles komt samen in “LOOK OUT FOR ME”: een killer riff zoals enkel de groten der aarde er kunnen neerpennen, en een uitloper die zo ver buiten de comfortzone reikt dat de song wel een schizofreen kunstwerk lijkt.
Niet elk experiment raakt echter doel. “CEILING”, het korte intermezzo, was voor ons het eerste moment waarop de aandacht even verslapte. “TIME IS HAPPENING” is een poging om het poppunkgenre te verkennen, maar klinkt net iets te flets. Afsluiter “MAGIC MAN” laat NEVER ENOUGH eindigen zoals het begon: ingetogen en zweverig. Wie hoopte op nog een keer de gas open te draaien, blijft op zijn honger zitten. En zo bolt NEVER ENOUGH iets té kalm uit naar het einde toe, maar wat eraan voorafgaat, laat toch een uitstekende nasmaak achter.
Turnstile slaagt met grote onderscheiding in een onmogelijke opdracht. Straffer nog: ze leggen de lat opnieuw een paar treden hoger. Mag je hen nog steeds rekenen tot het hardcoregenre? Wie geeft daar nog om! Muzikaal zit er zeker en vast nog voldoende hardcore in om de old school-fans hun honger te stillen, maar Turnstile anno 2025 gaat veel verder, veel breder en schiet naar alle uithoeken van het muzikale spectrum. Ze raken een onbespeelde snaar die resoneert bij een veel ruimer publiek. Charli XCX zei het al tijdens Coachella en wij beamen het volmondig: het wordt een mooie Turnstile-zomer. Wie ze deze zomer aan het werk wil zien zal moeten hopen dat hij nog een ticket ergens kan scoren voor hun uitverkochte show in AB op 27 juni. Een dag later sluiten ze Jera On Air af in Ysselsteyn.
Facebook / Instagram / Website
Ontdek “LOOK OUT FOR ME”, ons favoriete nummer van NEVER ENOUGH, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.