De Britse postpunk/newwave groep IST IST timmert al een klein decennium aan hun carrière. Bij onze noorderburen wisten ze al een zekere fanbase uit te bouwen, maar bij ons blijft de grote bekendheid nog wat uit. In het kader van de release van hun vierde studio-album spraken we met hun bassist, Andy Keating. We stelden hem onder andere vragen over dat volgende album, Light a Bigger Fire, dat deze vrijdag uitkomt. We hadden het ook over hoe de groep zich precies verhoudt tegenover de term ‘postpunk’ en wat het voor hem betekent om in deze tijden als muziekact volledig onafhankelijk door het leven te gaan.
Hoe zou je je band beschrijven aan mensen die je nog niet kennen?
Toen we jonger waren en rond de tijd dat we ons eerste album uitbrachten – ook omdat we van Manchester zijn – kregen we nogal veel Joy Division-vergelijkingen. Ik hou van Joy Division en ze zijn erg goed, maar dan wil je toch zeggen dat dat niet waar is. Dan probeer je met interessantere manieren te komen om te beschrijven hoe je klinkt, maar hoe ouder ik word en hoe langer we dit doen, hoe sneller ik de neiging heb om gewoon te zeggen: ‘we klinken een beetje zoals Joy Division, een beetje zoals Interpol en misschien zelfs een beetje zoals Bauhaus.’
Soms is het gewoon makkelijker om dat te zeggen, en de reden daarvoor is dat muziek moeilijk is om te beschrijven. Een schilderij beschrijven is makkelijker dan benoemen hoe een band klinkt. Je zou het makkelijker vinden om over de Mona Lisa te schrijven dan over een muziekalbum, omdat je het eerst moet horen. Daarom vind ik het niet per se erg om mensen te vertellen dat we een beetje zoals een andere band klinken, omdat ze er in hun hoofd wel een beeld van kunnen vormen. Als ik zeg dat we een beetje zoals Interpol klinken, vermengd met eighties newwave en een paar drumcomputers, kunnen mensen vaak in hun hoofd al de connectie maken.
De manier waarop ik het zou beschrijven, is dat onze muziek sterk beïnvloed is door de jaren tachtig, misschien zelfs op de gothic-manier, hoewel ik dat woord nooit echt heb overwogen. We zijn misschien wel een goth-band, maar dan gewoon op een moderne manier. Het put veel uit newwave of postpunk, maar dan eigentijds. Dat is waarschijnlijk de beste manier waarop ik het zou kunnen uitleggen. Veel denk ik er eigenlijk niet over na.
Dat van Joy Division: ik begrijp het wel als ik het bekijk vanuit het perspectief van de vocals en de bas, maar de productie is totaal verschillend. Als je bijvoorbeeld naar Unknown Pleasures zou luisteren, merk je dat de sound heel koud en schaars is. Als je dan naar onze muziek zou luisteren, hoor je dat die mix vrij vol en rijk klinkt, omdat het geproduceerd is op een veel modernere, meer kleurrijke manier. De drumbeats zijn misschien wel gelijkend, maar het gewicht en hoe de drums aanvoelen, hoe goed ze de kamer vullen, is heel verschillend in vergelijking met eerdere productiestandaarden.
In andere interviews vermeldde je ook al die invloeden van onder andere Joy Division. Zijn er misschien artiesten waar je naar luistert in je vrije tijd waar mensen verrast van zouden zijn?
Laat me eens snel in mijn Spotify-bibliotheek kijken… Sommige groepen zijn waarschijnlijk enorm voor de hand liggend: ja, ik hou van Interpol, The National en Radiohead. Een van mijn favoriete bands van de laatste tien jaar is Big Thief. Ik hou van hen, en zij zijn meer chill, singer-songwriter en vrij zacht. Je kan er gewoon op je gemak naar luisteren, zonder daarvoor een intens surround-soundsysteem nodig te hebben. Een andere groep waar ik al lang van houd, is The War on Drugs. Voor mij is dat een van de laatste echte rockgroepen. Niet alleen in geluid, maar ze doen nog aan gitaarsolo’s, -riffs en zo’n dingen. Hun invloed merk je waarschijnlijk niet echt in onze muziek.
Heel soms worden we gevraagd om dj-sets te spelen op Club Nights en aftershows. Als ik een dj-set moet spelen heb ik playlistje klaar. Dan draai ik wat funk, soul en Motown, zo’n dingen. Muziek waar je op kan dansen. Grace Jones, Boney M… Ik luister naar een brede waaier aan dingen. Als we muziek aan het schrijven en opnemen zijn, heb ik de gewoonte om gewoon naar die muziek te luisteren. Als ik na een dag in de studio terug thuiskom, luister ik terug naar wat we in de studio hebben gedaan. Dat is waarschijnlijk ook het enige moment waarop ik echt naar ‘ons’ luister. Maar het gebeurt vaker dat ik niet naar vergelijkbaar materiaal luister, omdat ik het toch altijd in mezelf hoor.
Over opnemen gesproken. Je brengt een nieuw album uit in september. Het bevat wat meer synths dan de vorige albums. Excuses voor de term, maar misschien zelfs wat radiovriendelijker?
Inderdaad. Dat was een bewuste keuze. Ik vind dat het nog altijd onze sound bevat. Overduidelijk is het nog steeds ‘ons’. De speelstijl en songwritingstijl zijn heel vergelijkbaar, maar we hebben de keuze gemaakt om voor een meer toegankelijke sound te gaan. We bouwden inmiddels een goede fanbase en we speelden al wat grotere shows in het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Toch willen we een groter publiek aantrekken zonder daarvoor meteen onze ziel te verkopen. Veel van de nieuwe nummers zijn dus gelijkend in stijl. We wilden een toegankelijkere productie, omdat er misschien heel veel mensen zijn die nog nooit van ons hebben gehoord, en als ze dat wel zouden doen, zouden ze misschien zeggen dat het voor hun smaak net iets te alternatief is.
Met wie hebben jullie samengewerkt om het album tot een goed einde te brengen?
Joe Cross. Hij speelt net zoals ik ook bas, is lid van een band genaamd Hurts en heeft – in de popwereld – onder andere al samengewerkt met Louis Tomlinson, voor wie hij zijn solo-album heeft geproduced. Hij heeft dus al wat indrukwekkende namen op zijn cv staan. Hij is net zoals wij van Manchester, dus we kenden hem al een tijdje. Hij is een goeie producer met veel goeie ideeën. In tegenstelling tot het verleden hebben we ons nu wat minder beziggehouden met de productiekant van de zaak. We hebben hem wat demo’s gegeven en zijn daarna samen met hem in preproductie gegaan. Samen hebben we veel van die nummers aangepast: dingen ingekort, refreinen veranderd, extra deeltjes ingevoegd…
Toen hij begon met mixen, heeft hij ons natuurlijk wel om onze inbreng gevraagd. Uiteindelijk is het onze plaat en zijn wij degenen die dat album moeten meedragen, zowel mentaal als op tour. We hebben hem dus niet zomaar alle sleutels in handen gegeven zonder zijn keuzes in vraag te stellen. Wij weten hoe we zouden moeten klinken, maar we zitten in een fase in onze carrière waarin we blij zijn met de feedback van iemand anders. Nu voelde het goed om dat ook te doen. De liveshows worden groter, de tours worden groter en beter; dan wil je dat het album ook grootser klinkt om dat te reflecteren. We moeten mee met die evolutie.
Met Kind Violence Records hebben jullie je eigen label, wat jullie een echte indie-artiest maakt. Heeft het ook iets te maken met jullie status als onafhankelijke artiest om wat radiovriendelijker uit de hoek te komen?
Niet echt, het gebeurde eigenlijk gewoon. De reden waarom we ons eigen label hebben, is omdat geen enkel label ons echt heeft proberen tekenen. We kregen nooit echt een aanbod, dus de enige manier om onze muziek aan de man te brengen, was door echt ons eigen label op poten te zetten. Nog een reden waarom we het gedaan hebben, is omdat het een beetje mysterieus klinkt. Mensen zullen zich sneller afvragen wat Kind Violence Records betekent, in plaats van een droge ‘copyright: IST IST’. Het is veel cooler om te kunnen zeggen dat het ook echt een label is.
Waar komt de naam Kind Violence Records vandaan?
Adam, onze zanger, kwam er ineens mee af. Het had iets paradoxaal: Kind Violence. Het is een interessant zinnetje. Kan ook vanalles betekenen, omdat het nogal contradictorisch in elkaar zit. Vroeger brachten we wat ep’s en cd’s uit en na verloop van tijd zagen we het punt er niet van in om het nog te veranderen, dus zijn we er maar bij gebleven.
We hebben daarnaast ook onze eigen studio. Het heet KVR Studios, naar Kind Violence Records. In de toekomst zouden we misschien een aantal bands erbij kunnen nemen. Een heleboel groepjes repeteren daar en huren lokalen per uur of hebben zelfs permanente repetitieruimtes. Sommigen van hen zijn heel veelbelovend, dus misschien kunnen we hun muziek later uitbrengen, maar om eerlijk te zijn hebben we onze handen momenteel vol met ons eigen ding.
Wie zijn die groepen? Zijn er nog manieren waarop je die ondersteunt?
Veel van hen zijn opkomend. Twee van die groepen hebben al in ons voorprogramma gestaan. Een ervan heet Midnight Gallery. Ze repeteren al een tijdje in onze ruimtes en toen we een show speelden in een onafhankelijke zaal, deden ze de support. Een andere groep is Rude Films. Ze zijn een beetje meer shoegazey en halen meer inspiratie uit noiserock, maar ze waren er al bij op twee data van onze tour in het Verenigd Koninkrijk. We kenden ze niet voor ze bij ons kwamen repeteren, dus wanneer we ze hoorden en ontmoetten, leerden we ze wat beter kennen en zo zijn ze dan stelselmatig in ons voorprogramma geëindigd.
Daarnet liet je de term postpunk al vallen. Hoe passen jullie in die rijkgevulde Brits-Ierse postpunkscene?
Ik weet eigenlijk niet of we er wel inpassen. We zijn vanzelfsprekend beïnvloed door postpunk, maar kijk bijvoorbeeld naar Fontaines D.C. en vergelijk hun eerste, zelfs tweede, album met hun nieuwere werk… Op een manier is dat nog steeds postpunk, maar het is veel toegankelijker, in termen van productie en sound. Die groep gaat ondertussen al verder dan hun eigen scene en misschien kan je ze al als mainstream beschouwen. Zelfs de mainstream is aan een bepaalde shift bezig. Wat eens beschouwd werd als compleet alternatief, is nu nogal geaccepteerd in de mainstream. Een band zoals The National bijvoorbeeld. Nu zijn dat globale rocksterren, terwijl men hen vroeger misschien alternatieve rock of dadrock noemde.
Volgens mij passen wij meer op de iets meer toegankelijkere kant van de postpunk. Als je echt naar de pure postpunk kijkt, zoals die in het Verenigd Koninkrijk tijdens de jaren tachtig werd gemaakt: er waren bands zoals Fat Gadget die nu postpunk genoemd zouden worden, maar dat was meer een soort no-wave rock. Wij situeren ons denk ik meer halfweg tussen dat soort postpunk en de traditionele indiesound. De zone waarin ook Editors zich bevindt. We zijn meer geschikt voor jongere mensen dan de goth-kant van postpunk, zoals Gang of Four en Sisters of Mercy dat waren.
Iedereen hoort natuurlijk in een hokje, maar ik ben geen fan van genres. Zou ik zeggen dat we klinken zoals Fontaines D.C.? Nee, waarschijnlijk niet. Zouden we op dezelfde affiche kunnen staan? Jazeker! Het genre is zeker en vast geëvolueerd. Vijftien jaar geleden zouden die bands nooit groot geworden zijn. Ze zouden beschouwd zijn als heel alternatief, heel niche. Zelfs als je naar bands kijkt als black midi: die groep is vrij progressief, met hun vreemde maatsoorten en -structuren. Ze spelen geen refreinen, maar ze zijn heel bekend. Ze spelen veel festivals, touren veel en komen hier soms zelfs op de radio. Vijftien jaar geleden zou niemand daar naar geluisterd hebben. Volgens mij is het hele postpunk-fenomeen gewoon wat cool is op dit moment. Wat het in principe wel interessant maakt.
Begin je soms aan een nummer te schrijven met de liveshow in het achterhoofd?
Ik denk niet dat we dat ooit hebben gedaan en ik denk ook niet dat we echt beginnen schrijven met de gedachte: ‘dit moet live echt goed klinken’. Maar toch, hoe meer je vordert in het schrijfproces, hoe meer je je kan inbeelden hoe iets live gaat klinken. Voornamelijk de delen die meer toegankelijk zijn, of andere delen waarbij je de hoofden van de toeschouwers op en neer wil zien gaan. Misschien dat we wel onze plaat op die manier ordenen. Als de drums vrij simpel klinken, gewoon een kickdrum en wat hi-hats, dan is de manier om mensen mee te krijgen een eenvoudige snaredrum. Vanaf je dat element in de mix gooit, begint het feestje. Bijvoorbeeld, op een nummer op het album, “What I Know”, dat we niet hebben uitgebracht als single, komt er geen snare in tot ergens in het tweede refrein. Bij die song hadden we wel het gevoel dat we de snare niet te vroeg wilden inbrengen, omdat we wel echt wilden dat het live ging werken.
Ik denk wel dat het in het achterhoofd meespeelt, omdat je weet dat je grotere shows zal spelen, dus dat je sound een grotere ruimte zal moeten vullen. Ik denk dat vroeger, voor we grotere optredens mochten geven, onze sound dat sowieso wel ging doen. Dat we al nummers voor grotere shows aan het schrijven waren zonder het per se te realiseren. In dat opzicht hebben we onze aanpak niet echt veranderd nu we grotere shows spelen.
Het album nu is wel wat poppier, zoals je daarnet al zei. Maar, sommige nummers op de plaat… Ik zou ze daarom niet zomaar vrolijk noemen. De productie is nog steeds groots en toegankelijk, maar ik denk niet dat we ooit gaan beginnen zingen over hoe graag we ons vriendinnetje zien, hoe graag we aan de bloemetjes ruiken en hoe zalig het is om in het zonnetje te zitten. Zelfs met een grootsere en meer poppy productie zal onze muziek nooit zoals Taylor Swift gaan klinken. Als een aantal mannen in de dertig zou dat gewoonweg niet werken. We zouden onze geloofwaardigheid verliezen.
We hebben de albumcover van jullie nieuwe album gezien. Hoe kiezen jullie de perfecte artwork?
Ik heb graphic design gestudeerd aan de universiteit, maar ik deed er nooit iets professioneel mee. Hier en daar wel een werkje of twee, maar tot de band van de grond kwam, enkele jaren nadat ik afstudeerde… niet echt. Als we in het proces zitten om een nieuw album te schrijven en we al een idee hebben over hoe de plaat zal klinken, begin ik na te denken over de albumhoes, de stijl en het kleurenpalet. Voor mij moet het hele plaatje kloppen. De albumhoes moet reflecteren hoe de muziek klinkt en andersom.
Bijvoorbeeld, als onze coverart eruit zou zien zoals dat van Get a Load of This Guy van Gag Salon, met al die keurtjes… dat zou voor ons niet werken. De vlam wel, net zoals de deuropening op Architecture: het album klonk vrij zwart-wit voor mij. Toen we bezig waren met Protagonists kozen we voor een foto van de zee, omdat we vonden dat de plaat wat meer expansief en verruimend klonk. Nu was het wat evidenter. ‘Light a Bigger Fire’, dus er staat letterlijk een foto van vuur op de voorkant. De stijl is niet per se coherent met onze andere albums, maar dat is niet erg. De albumhoes moet de muziek reflecteren.
Daarnet hadden we het al over muziek beschrijven. Velen zien eerst misschien een foto of video van ons vooraleer ze naar onze muziek luisteren, dus wat ze eerst te zien krijgen zou in principe gelijk moeten lopen met hoe we klinken. Onze beeldvorming mag op dat vlak niet choqueren. Als je naar ons kijkt, kan je al ongeveer raden wat onze stijl is.
Op jullie livealbums zie je dat ook goed. Grote, brutalistische, betonnen gebouwen die vaak aan de ervaring bijdragen.
Exact. Het ding is, als je naar muziek luistert, zou je in staat moeten zijn om sommige dingen te visualiseren. Het gaat erom de luisteraar een startpunt mee te geven. Neem bijvoorbeeld opnieuw Architecture. Natuurlijk komt het thema ‘architectuur’ erin voor, maar de term doelt ook op de architectuur van het brein. Het symbool van de deur is er ook om de luisteraar een referentiepunt aan te reiken voor wat het album juist is. Daarna is het volledig aan de mensen om te beslissen wat ze ervan maken en hoe het voor hen klinkt. We willen hen een voorsmaakje geven: onze opvatting van het album.
Ondertussen hebben jullie wel al wat livemuziek uitgebracht: tien albums in totaal. Hoe pakken jullie dat aan?
Wel, toen we nog een jonge band waren, namen we onze optredens voornamelijk op via microfoons in het publiek, dus zonder individuele tracks. Het perspectief van het publiek stond met andere woorden centraal. De vroegste livealbums, zoals die in The Gorilla in Manchester of in St. Philip’s Church, verkochten we als limited edition cd’s. Ze waren niet online beschikbaar om te streamen, maar je kon via Bandcamp de cd wel kopen. Een van de redenen waarom we het deden, was om geld in het laatje te brengen voor de opname van ep’s en cd’s. Op die manier hebben we Everything’s Different en Spinning Rooms kunnen maken. Langs de andere kant konden we de fans iets cool teruggeven. We merkten meteen dat de vraag ernaar bleef, dus zijn we het gewoon blijven doen.
We hebben altijd van onszelf gevonden dat we live beter klinken dan in de studio, dus we zijn nooit bang geweest om ons in die zin voor de leeuwen te gooien. Als groepen niet goed op elkaar zijn ingespeeld, als ze vaak fouten spelen, of als ze wat op plaat staat niet goed live kunnen reproduceren, gaan ze dat materiaal niet uitbrengen. Volgens mij kunnen wij dat wel, dus dan is het volgens mij leuk om dat ook te doen.
Vorig jaar hebben we nog Live in Amsterdam uitgebracht, dat we opnamen in de Melkweg. In Nederland hebben we het vrijwel altijd al goed gedaan en altijd als we er zijn, maken we plezier. Die specifieke show klonk goed, we hadden vanzelfsprekend al vooraf ingepland om die op te nemen omdat het een van de grootste shows van onze tour was. We waren in vorm en de setlist stond op punt, dus we voorspelden dat het wel goed ging klinken. De persoon die die dag FOH deed, nam het optreden op en ikzelf heb het resultaat gemixt. Sommige nummers op de plaat, zoals “Jennifer’s Lips”, zijn al enkele jaren oud, dus op die manier kunnen we onze fans een andere kant van onszelf laten zien: de nummers evolueren natuurlijk naargelang de tijd.
Nog een laatste vraag: welke fruitsoorten zouden jullie zijn?
Hmmm, eens denken wat ik ze al heb zien eten… Misschien is het gemakkelijker als ik bij mezelf begin. Als ik een fruitsoort was, welke zou ik dan zijn? (Denkt na) Ik weet het niet, een banaan. Ik hou wel van bananen. Adam, onze zanger, zou al zeker geen ananas zijn, want hij is allergisch. Zijn tong zwelt op en zijn vuisten worden er dik van. Volgens mij moet Adam dan maar iets saai zijn, zoals een appel, wat eigenlijk een van de meest normale soorten fruit is. Joel, de drummer, is een sinaasappel. Een betrouwbaar fruit, voor een betrouwbare drummer. Doet wat hij moet doen. Komt ook met iedereen overeen en iedereen vindt hem leuk. Matt doet alle speciale dingen op zijn keyboards, dus voor hem misschien wel een speciaal fruit, zoals een carambola ofzo. Die heeft iets jazzy, iets wild. Je kan ook niet zomaar gelijk welk fruit kiezen, hé. Er moet een reden achter zitten. Een redenering. Volgens mij zijn we dan ook wel een gevarieerde fruitschaal.
Light a Bigger Fire komt deze vrijdag uit via het label Kind Violence Records. Wie IST IST in ons land live aan het werk wil zien, kan nog tickets proberen bemachtigen voor hun optreden in Kavka Zappa op 19 november.