© CPU – Nathan Dobbelaere
‘Let’s make it a night we’ll never forget’ hoorden we Jared Leto vrij vroeg in de set zeggen. Wel ja, de frontman van Thirty Seconds To Mars is niet verlegen om de grote woorden boven te halen. Oorspronkelijk had de Amerikaanse band reeds eind april in Vorst Nationaal moeten staan. Draaidagen voor een nieuwe blockbuster waar hij in meespeelt zorgden voor echter voor een verschuiving van het Europese deel van de Seasons Tour naar eind mei en juni. Uitstel is geen afstel, al bleef de rush naar tickets toch eerder beperkt. De bovenring was afgesloten en ook op de dag van het concert waren er nog best wel wat plaatsen beschikbaar in de ticketshop. Leeg voelde de arena desondanks niet en dat was voor een groot stuk te wijten aan de grote productie die ze hadden neergepoot. Het trio ging klaarblijkelijk voor een grootse show van twee uur met veel ‘ooooh’s’, confetti, vuur, langdradige momenten en veel faninteractie.
Voorprogramma Jagwar Twin kreeg alvast veel plaats en technische mogelijkheden om zich voor de allereerste keer aan het Belgische publiek voor te stellen. De Amerikaan begon verrassend goed met een opening die onze nieuwsgierigheid wel aanwakkerde in de rest van de set. Helaas bleek het vervolg nogal mager uit te vallen. Zijn nummers klonken naar ons gevoel net iets te veel als een verwaarloosd liefdeskind van The Neighbourhood, Yungblud en Twenty One Pilots. Jagwar Twin bestempelde zichzelf als een misfit, iemand die nergens echt een plaats heeft.
Dat het afgelopen jaar dan ook niet meteen zijn beste twaalf maanden waren vertelde hij ons net voor “Soul Is A Star”. Zonder geld en zonder een thuis bleef hij wel doordraven om zijn carrière een nieuw leven in te blazen. Het zeer persoonlijke nummer, waarop hij zichzelf begeleidde op gitaar, verzoop echter in het rumoer van Vorst en daar kon ook een klein stukje van “Wonderwall” weinig aan veranderen. Zijn laatste kaart legde hij met “Bad Feeling (Oompa Loompa)” op tafel als ultieme poging om het publiek alsnog achter zich te krijgen. De bijbehorende lichtshow was hoe dan ook het enige lichtpunt tijdens het voor de rest zeer flauwe nummer. Jagwar Twin heeft talent, dat staat buiten kijf, maar moet nog op zoek naar de juiste kruiding om er iets van te maken dat de smaakpapillen van de mensen echt weet te bekoren.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Jared Leto en co, nooit verlegen om een grootse entree te maken, kozen ervoor om de show te starten met een countdown die aftelde van honderd naar dertig. Grappig detail, dat moeten we ze wel geven. Gewaagd kan je hun keuze om met “Up in the Air” te starten echter bezwaarlijk noemen. Een van hun grootste hits en publiekslieveling zou normaliter moeten zorgen voor een uitzinnige meute, al bleek Brussel nogal gereserveerd te zijn in hun enthousiasme. Het dak ging, ondanks de grootse gebaren van Jared Leto en de uitgerokken versie, verre van eraf. Dan nog maar eens proberen met “Kings and Queens”, dacht de band. De ‘ooh ooh’s’ werden (wederom) bovengehaald en kregen de stembanden van de fans toch ietwat opgewarmd. Het daaropvolgende “Walk on Water” was eveneens schatplichtig aan de lievelingklinkers van de band, wat het best laconiek maakte.
Het duurde ook niet lang voor Leto voor het eerst de tijd nam om even wat te babbelen. Opvallend genoeg hield hij het gisteren nog redelijk binnen de perken vergeleken met andere shows van hun in België, al is dat natuurlijk relatief vergeleken met andere bands. Voor “Rescue Me” nodigde hij alvast een karrenvracht aan fans uit op het podium, wat de povere kwaliteit van het nummer desondanks niet kon wegstoppen. Het bleef muzikaal even vlak doorgaan met het even povere “Seasons” en ook “Hail to the Victor” kon bij ons weinig enthousiasme losmaken. Op het einde schudde gitarist Stevie Aiello wel nog een propere solo uit zijn gitaar. In het publiek zagen we terwijl wel wat aarzeling, al koos het gros er wel voor om voorzichtig mee te zingen op aangeven van Jared Leto. Doorduwen deden ze met “Hurricane” en “A Beautiful Lie”, maar beide nummers kwamen door de nogal opgeblazen bombast en de uitgeputte stem van Jared niet naar hun gebruikelijk niveau. Het dipje duurde zo toch wel best lang.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Jared Leto en Shannon Leto schuwden zoals gebruikelijk de interactie met de fans niet. Het voorlopig toppunt bereikte Jared ergens rond het uur tijdens een akoestisch rondje. Een fan had een zelfgemaakte ‘song-roulette’ samengesteld en daar speelde de frontman maar al te graag op in. De nummers die daarbij uit de bus kwamen waren ook wel best verrassend te noemen. Zo doken “Vox Populi” en “A Modern Myth” voor het eerst in jaren weer op tijdens een 30STM-concert, al had Jared de nummers zoals te verwachten viel niet perfect in de vingers en zakte de sfeer ietwat weg. De remedie voor een terugval in sfeer had Leto gelukkig in huis! De ooh’s maakten na een afwezigheid van een paar nummers hun comeback en voor de gelegenheid van “Do or Die” maakte Leto er zelfs een heuse battle tussen de fans van.
Het podium zag er best strak uit en was een en al blikvanger. Een groot led-driehoek en een proper lichtplot zorgden ervoor dat het visueel snor zat. Vuurpijlen, pyro en confetti waren bovendien geen zeldzaamheid en zo gebeurde er bij elk liedje wel iets. Tijdens “Night of the Hunter”, waar Shannon nogal matig op drumde, werden er zelfs een karrenvracht aan ballonnen het publiek in gekiept. Je moet de fans bezig houden, dat was het mantra waar 30STM krampachtig aan bleef vasthouden. Het vuur kwam letterlijk en figuurlijk terug in de show met “Attack”. Een resem vuurpijlen zorgden voor een gloed op onze gezichten en ook muzikaal klopte de balans deze keer tussen bombast en show. De bisronde vatte uiteindelijk het optreden nog eens goed samen. Het wisselvallige “Stuck”, waarvoor Jared Leto zelfs een truitje van de Rode Duivels aandeed, was fletser dan flets maar kreeg desondanks de zaal aan het springen. “The Kill (Bury Me)” had dus weinig moeite om daar over te kunnen gaan, maar de band speelde het tot onze grote verbazing tamelijk hard op automatische piloot en reed zonder veel spanning richting de finish. En dan stond er nog een verplicht nummertje op de planning waar heel wat fans naar uitkeken, “Closer to the Edge”. Een legioen fans werd door de band uit het publiek geplukt en mocht zichzelf uitleven op het podium. Na een confettiregen, een paar hese stembanden en zuurgesprongen dansbenen zat de show er definitief op.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Thirty Seconds To Mars ging voor een zeer gemaakte show met veel bombast en dan is de inhoud vaak het slachtoffer. De verpakking oogde twee uur lang best aanzienlijk, alleen was wat er in die verpakking zat niet altijd een even groot verdeeld succes. Vooral de nummers uit het recente tijdperk lieten ons dan ook op onze honger zitten, terwijl de oude nummers bij momenten toch net iets te groots en onoprecht overkwamen zodat we redelijk snel een verzadigd gevoel kregen. De band zette ook geregeld de automatische piloot aan en haalde hun gekende trucjes boven, een patroon dat ze gerust wat meer hadden mogen doorbreken. Wie fan was vermaakte zich hoe dan ook prima en beleefde een avond op hun maat. De rest zullen ze waarschijnlijk nooit echt overtuigen, maar dat zal de Amerikanen waarschijnlijk toch worst wezen.
Facebook / Instagram / Twitter / Website
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Setlist:
Up in the Air
Kings and Queens
Walk on Water
Rescue Me
Seasons
Hail to the Victor
Hurricane
This is War
A Beautiful Lie
Vox Populi (akoestisch)
A Modern Myth (akoestisch)
Buddha for Mary (akoestisch)
Do or Die (akoestisch)
Stay (Mikky Ekko cover)
City of Angels
Night of the Hunter
From Yesterday
Attack
Stuck
The Kill (Bury More)
Closer to the Edge