Van alle rockbands die de laatste jaren op de scène verschenen is het uit Brighton afkomstige Squid ongetwijfeld een van de spannendste. Het vijftal brak in 2021 door met het fenomenale debuut Bright Green Field en heeft intussen ook een stevige livereputatie opgebouwd. De band rond zanger-drummer Ollie Judge wordt dan wel tot de postpunk en artrock gerekend, maar eigenlijk laten ze zich allerminst in hokjes duwen. Zo hebben ze zich van in het begin onderscheiden van concullega’s door een radicale mix van ideeën en genres bij elkaar te gooien. Met succes, want hun debuut scoorde bijzonder sterk in allerhande eindejaarslijstjes. Toen eerder dit jaar de heerlijke nieuwe single “Swing (In A Dream)” werd uitgebracht en het nieuwe album O Monolith werd aangekondigd, begon iedereen natuurlijk reikhalzend uit te kijken naar die nieuwe langspeler.
Hoe gek het ook mag klinken, Squid is gewoon al een paar weken na het uitbrengen van Bright Green Field aan het schrijven geslagen voor O Monolith. Omdat de tour rond hun debuutplaat nog gepaard ging met veel coronamaatregelen en concerten dus veelal zittend moesten doorgaan, vond de band het goed om live te experimenteren en te jammen met nieuw werk. Het materiaal voor O Monolith groeide dus gewoon mee met de optredens van Squid. Na de tournee volgden heel wat repetities en die mondden in 2022 uiteindelijk uit in de opnames in de Real World Studios van Peter Gabriel, samen met vaste producer Dan Carey. De luxueuze opnamestudio stimuleerde de band in de richting van een weids geluid, met minder snijdende explosies en meer muzikale sfeerzetting. En dat is zeker hoorbaar op de nieuwe lp.
De single “Swing (In A Dream)” opent O Monolith en trekt ons met bizarre klanken en Judges intense uithalen meteen mee in een muzikale maalstroom. Hypnotiserende synths, nerveuze gitaarriedels en een overstuurse saxofoon komen samen in een indrukwekkende finale die wat aansluiting zoek bij Bright Green Field. Ondanks die herkenbare opener is de rest van de nieuwe langspeler niet helemaal te vergelijken met de voorganger. Het uitstekende “Devil’s Den” bewijst dit al meteen als tweede nummer op de plaat; het lied trapt traag en dromerig af, een wanhopige Judge mompelt meer dan dat hij zingt. De song loopt verder in een nadrukkelijk jazzy sfeertje, compleet met beklijvende saxofoon. Het nummer is uiteindelijk al ruim over de helft alvorens los te barsten in een kakofonie van roffelende drums, een kermisorgeltje en lekker hoekige riffs. Typisch Squid, maar toch wat beheerster dan dat we van hen gewoon zijn.
Wat volgt is een behoorlijk duistere plaat, eentje die zich langzaam ontluikt en met elke beluistering meer prijs geeft. Zo groeit “Siphon Song” uit van een zacht drumritme en een zwaar bewerkte zanglijn tot een indrukwekkende finale met koorzang en apocalyptische gitaarfuzz. “After The Flash” bouwt dan weer op een aanstekelijke riff en krijgt met achtergrondzang van Martha Skye Murphy al gauw een hypnotiserend trekje alvorens op te bouwen naar een lawaaierige climax. Wat Squid op O Monolith doet is allerminst poppy te noemen, maar door het doordacht ontwikkelen van ideeën en het gedoseerd opbouwen van nummers is het album wel een stuk toegankelijker dan haar debuut. Bovendien is de langspeler een stuk korter en behapbaarder; met slechts acht nummers en een totale speelduur van veertig minuten is ze ook ruim een kwartier korter dan de voorganger.
Ook al voelt O Monolith af en toe aan als een bezoek aan een rokerige jazzbar, toch hoeven de fans van het eerste uur niet meteen te panikeren. Er breekt immers regelmatig een gevecht uit in de jazzclub van Squid. Net wanneer we ons comfortabel beginnen te voelen bij het geheel, grijpt het vijftal ons immers onverbiddelijk bij ons nekvel door de song te laten ontploffen. De vooruitgestuurde, snijdende single “The Blades” en het catchy “Undergrowth” waren hier natuurlijk al uitstekende voorbeelden van, maar ook het onstuimige “Green light” springt in het oor als een rechttoe-rechtaan rocknummer in de hoekige traditie van de postpunk. Judge die schreeuwt en spuwt bovenop een gejaagd ritme en een snedige riff… het blijft het muzikale equivalent van een trap tussen de benen, maar wel eentje die verdomd goed aanvoelt.
Squid verkent in zekere zin met O Monolith wat nieuwe wegen, vooral op gebied van songstructuur en sfeerzetting, maar behoudt dus ook wel de intensiteit en het eclecticisme waar ze voor bekend staat. Toch mist de plaat de fundamentele impact van voorganger Bright Green Field, vooral omdat de meeste liedjes mid-tempo zijn en wat schuifelend nieuw terrein verkennen alvorens uit te monden in een aanstekelijk geheel. De focus ligt dan ook veel harder op het scheppen van sfeer en gedetailleerd uitwerken van melodieën en niet langer op het verwerken van duizend-en-een ideeën in een song. Dit boet in zekere zin in op de kracht van de plaat, maar allerminst op de kwaliteit.
Op haar langverwachte tweede plaat verkent Squid nieuwe paden zonder de zin voor avontuur uit het oog te verliezen. De heren laten zich wederom niet zomaar in hokjes duwen en overstijgen genres met hun eclectische mengelmoes van postpunk, artrock en jazz. Sommige mensen zullen Squid tot de beste groepen van het moment rekenen, anderen zullen dan weer oordelen dat het allemaal maar wat pretentieuze ketelmuziek is. Als er een waarheid is, dan ligt die waarschijnlijk ergens in het midden, maar voor ons blijft Squid toch een van de interessantste en creatiefste jonge bands in het alternatieve circuit.
Op 29 juni staat Squid op het podium van Rock Werchter, voor een zaalshow kan je op 7 september afzakken naar Ancienne Belgique. De dag nadien staat de band op het podium van TivoliVredeburg in Utrecht.
Facebook / Instagram / Twitter / Website
Ontdek “Undergrowth”, ons favoriete nummer van O Monolith, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.