Het was alweer eventjes geleden dat The Pretenders een optreden gaf in België, namelijk van 2019, toen de band op Werchter Boutique stond. Voor een laatste zaalshow moesten we echter nog veel dieper het verleden in duiken, want dat was al van 2001 geleden. Dat de interesse voor een zaalconcert van The Pretenders groot was, bleek bij de ticketverkoop. De show was op zeer korte tijd uitverkocht en al snel werd ook een tweede show aangekondigd, die op zijn beurt ook wist uit te verkopen.
Iets na acht doofden de zaallichten van de Roma uit en uit de speakers galmde Maria Callas’ “L’amour est un oiseau rebelle”. De fans wisten al wat er zat aan te komen en begonnen al te joelen, waarna The Pretenders op het podium verscheen. Zonder al te veel poespas zette de band meteen “Losing My Sense of Taste” in. De sfeer was aanvankelijk wat mak, vermoedelijk doordat de openingsnummers er waren van het nieuwe album Relentless, dat pas in september verschijnt. Desalniettemin stond The Pretenders wel met tonnen energie op het podium. Frontvrouw Chrissie Hynde nam het publiek wat op sleeptouw toen ze vlak voor hen ging gaan staan om gitaar te spelen, maar dat kun je natuurlijk geen hele show lang doen.
Gelukkig bracht The Pretenders ook de nodige hits en klassiekers mee en wisten “Turf Account Daddy” en “Talk of the Town” het publiek al meer te overtuigen. Er gingen al meteen veel meer smartphones de lucht in en waar er voor het podium ruimte was, werd ook wat gedanst. Wie daarna nog niet overtuigd was, kreeg nog twee magnifieke gitaarsolo’s van James Walbourne richting het hoofd geslingerd en moet dat daarna vast en zeker wel geweest zijn.
Ook de jonge bassist kreeg de kans om even in de spotlight te staan tijdens “Downtown (Akron)”, dat natuurlijk altijd op zijn best klinkt wanneer de bas sterk aanwezig is. Het was duidelijk dat de huidige bezetting er eentje was vol gedrevenheid, die op zijn beurt zorgde voor een zekere verfrissing zonder daarbij afbraak te moeten doen aan hoe het op vroeger klonk. Bij de drums was dat wel minder merkbaar, daar de originele drumpartijen, zoals bijvoorbeeld die van “Message of Love”, zodanig heilig zijn dat je ze gewoon speelt zoals ze zijn of er anders best gewoon van afblijft.
Helaas sloeg die energie nog steeds niet volkomen over bij het publiek, dus ging Hynde de interactie met de meest fanatieke fans op de voorste rij aan. Het resulteerde erin dat een zeer funky en toch rockend “Time the Avenger” werd opgedragen aan Aimé, voor zover we zijn naam correct begrepen hebben. Tussen al het gitaargeweld was er af en toe ook wel een moment dat wat meer ingetogen was. Zo startte “Biker” nogal kalmpjes, waarna Walbourne wederom zijn kunnen als leadgitarist illustreerde. Deze keer gebruikte hij daarvoor ook zijn wah-wahpedaal, dat wederom verfrissend klonk.
Met “Don’t Cut Your Hair” werd het tempo al snel weer de lucht in geduwd en wanneer Hynde de titelzin zong, wees ze daarbij ook naar verschillende mensen in het publiek, dat voor het merendeel maar weinig haar meer had; ironie alom dus. Voor de intro van “Back on the Chain Gang” zocht de Britse zangeres het publiek op door vlak voor hun neus te gaan staan bij het inzetten van de klassieke intro. Het leverde haar wederom applaus op. Ze was ook zeer goed bij stem, al is dat met Hynde nagenoeg altijd een zekerheid. Tijdens een ingetogen “You Can’t Hurt a Fool”, waarop ze de microfoon ter hand nam en haar gitaar maar wat liet hangen, zette ze haar zang schitterend in de verf. Het leverde het eerste en meteen ook het laatste kippenvelmoment van de avond op, al kom je natuurlijk daarvoor niet naar een Pretenders-concert.
Waar je wel voor komt, is die compromisloze no-nonsensehouding met een vleugje je-m’en-foustisme die we altijd van Hynde en haar bandleden mogen verwachten. Zo werd de intro van “Middle of the Road”, al dan niet bewust, gemist en werd er opnieuw begonnen. Desalniettemin was het wel een krachtdadige uitvoering, waarvoor Hynde haar mondharmonica bovenhaalde en de ‘ooh-ooh-ooh’s’ gelukkig wel werden meegeschreeuwd door de fans. Het was de eerste keer dat we het publiek zo goed hoorden, maar ze hadden zich eigenlijk al veel vroeger mogen laten horen.
Daarna verdwenen Hynde en de band van het podium, waarna ze wel weer het podium op gejoeld en geklapt werden. De fans schoten dus toch nog echt wakker; of zijn toegiften nu eenmaal al zo ingebakken dat fans automatisch klappen en schreeuwen wanneer een band voor het eerst van het podium verdwijnt? Het zal Hynde allemaal een worst wezen, want ze deed gewoon lekker verder haar zin. Enkele fans schreeuwden om de grote hits “Brass in Pocket” en “I’ll Stand By You”, maar daar weigerde ze aan toe te geven. In plaats daarvan kregen we een straffe uitvoering van “Junkie Walk”, dat zeker niet moet onderdoen voor de twee eerdergenoemde songs. Toch was het finaal “Thumbelina” dat zich ontpopte tot hoogtepunt van de avond. Door de snedige en vingervlugge leadgitaar van Walbourne werden het western- en surfrockgehalte nog wat aangedikt, wat een fantastisch tafereel opleverde. Het leek bijna of hij een fifties-gitaarbattle met zichzelf aan het uitvechten was, waarvan we vermoeden dat hij het twee keer won.
Na dat hoogtepunt was het ook genoeg geweest voor The Pretenders. Hynde bedankte kort het publiek en verdween daarna naar de coulissen. The Pretenders gaven vijfenzeventig minuten het beste van zichzelf voor een publiek dat niet volledig in de juiste sfeer wist te belanden. Dat de onuitgebrachte nummers een makke reactie kregen viel nog te begrijpen, maar dat bij de klassiekers nauwelijks werd meegezongen en er behalve voor het podium nauwelijks werd gedanst of bewogen was toch wel bizar. Misschien speelde de gemiddelde leeftijd van de fans daar zijn rol in, maar het waren ook de ‘ouwe rotten’ die er voor het podium wel heel veel zin in hadden.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!