Jacopo Incani en de zijnen konden na enkele coronajaren eindelijk aan hun langverwachte Europese IRA-tour beginnen. Het vorige album van IOSONOUNCANE (Italiaans voor IKBENEENHOND), DIE, dateerde dan ook al van 2015. De combinatie tussen Italiaanse canzoni, psychedelische elementen en een soort gedeconstrueerde techno maakte op IRA plaats voor een twee uur lange trip door bedwelmende percussie, synthmuren en steeds maar opbouwende duisternis. Het is een fantastische plaat, waarvan we ons afvroegen hoe deze zich naar het podium zou vertalen.
Gelukkig konden we dat afgelopen voorzomer al aanschouwen op het Primavera Sound Festival te Barcelona. Daar nam Incani maar liefst zes medemuzikanten mee om een allesvernietigende set te spelen met de beste nummers van IRA. De dynamische intensiteit lag ontzettend hoog. In Brussel stelden ze het slechts met zijn drieën. En dat zorgde voor een op zijn zachtst gezegd compleet andere show. We denken dat ze IRA integraal speelden, maar herkenden zelden een nummer. Slechts fragmentarisch klonken de dingen bekend in onze oren.
Een uur lang begeleidde Meneer Hond ons door een ingetogen ambienttrip vol ruimte voor experiment. Een modulaire synthlijn werd vervoegd door experimentele drums en de spaarse zang van de schuchtere, immer zijn kap dragende Sardiniër. De show werd ook vooral visueel getekend. Enkele schermen vertoonden analoge video’s van onder andere het gevaar der natuurelementen, ruimtevaartelijke explosies, enkele cowboys en vooral heel erg veel dieren. Van een kudde schapen tot een in rook omhulde ezel; ze gaven de muziek van de Italianen een extra voelbare lading.
Na een opbouw van tien minuten was er voor ons een eerste herkenningspunt, namelijk IRA’s prachtige opener “Hiver”. Maar in plaats van het nummer volledig te spelen, liet het drietal, gehuld in duisternis, een deel ervan voorbijglijden in deze lange trip. Geen tijd voor applaus, we zouden pas iets van onze kant laten horen als de set volledig voorbij was. De pal in het midden zittende drummer had belletjes bij. Ook strijkstokken, waarmee hij zijn cymbalen wel eens streelde. Af en toe werd er ook een hevige echo op zijn trommels gezet. Incani zelf speelde af en toe weemoedige melodieën op zijn melodica. Wanneer hij zingt, is dat in een nonsense mengvorm van vijf verschillende talen.
Op deze manier werd de passage van IOSONOUNCANE meer een bijzonder interessante atmosferische reis dan een echte vertoning van zijn nieuwe album. Op die twee uur lange speler barstten de nummers namelijk volledig open in een grootse claustrofobie van getrommel en elektronica. Live werd er ook steeds opgebouwd, maar op een geleidelijke, intieme manier, om vervolgens organisch door te vloeien naar een volgend gedeelte. De hevige bassen waren schaars. De songstructuren bleven uit. Maar of we werden meegezogen in deze donkere krochten? Zeker en vast. Ook al hielden we van de Primaverashow, nu werden we op een totaal andere manier verbluft. Daardoor neemt onze fascinatie voor de eigenwijze artiest enkel toe.