Na Iron Maiden op donderdag verwelkomde Graspop op zaterdagavond de tweede grootste act uit de Britse heavy metalgeschiedenis. Idem dito als zijn tegenpool kende Judas Priest een soortgelijk, hobbelig parcours. De succesalbums (Unleashed In The East, British Steel, Screaming For Vengeance…) dateren uit eind jaren ’70 – begin jaren ’80. Wanneer er dan onverwachts, succesvol tegengewicht wordt geboden aan de nakende grunge-explosie (zie: Painkiller) achtte de frontman het nodig om een solocarrière uit te bouwen, om daarna met hangende pootjes terug aan de deur te kloppen. Toen Rob Halford in 2003 terugkeerde, werd dat gevierd met een veertigjarige jubileumtournee. De afgelopen tien jaar leverde Judas Priest prima albums af, maar wereldberoemde hits waren verleden tijd. Zodoende hoefden we voor de vijftigste verjaardagstournee geen al te zotte dingen verwachten. De klassiekers deden hun werk en sinds de onafscheidelijke tandem Tipton-K.K. Downing volledig vervangen is door Andy Sneap en Richie Faulkner, lijkt de iconische status stilletjes aan weg te deemsteren.
Productiegewijs kregen onze ogen wel voldoende kost, waardoor Judas Priest een volledige show lang wist te boeien. Toen de lichtgevende drietand naar boven opsteeg, nam het optreden best een vliegende start. Muzikaal waren de kaarten daarentegen een pak anders geschud. De eerste nummers leken het publiek weinig of niet te deren en ook “You’ve Got Another Thing Comin'” bracht weinig schot in de zaak. Rechts vooraan de South Stage was het ook niet drummen geblazen. Was deze Judas Priest-passage net die ene teveel, of zorgde de snikhete zon van de afgelopen dag voor oververmoeidheid? We hebben het gissen ernaar, maar waar we wel zeker van zijn, is dat Judas Priest zichzelf nauwelijks heeft heruitgevonden. Voor deze vijftigjarige viering was het daarom misschien interessanter geweest om ook ex-leden een warm platform te bieden. Tim ‘Ripper’ Owens vulde bijvoorbeeld vijf jaar lang het gat dat Halford tussen 1996 en 2003 achterliet.
Dat alles zal Rob Halford allemaal een worst wezen. Getooid in een flashy goudlederen pak was hij de regiemeester van zijn Judas ‘fuckin’ Priest. Ritchie Faulkner en Andy Sneap kregen weliswaar veel bewegingsruimte om hun kunstjes te etaleren, maar zochten bij elkaar amper het contact op. Vanop een iets verdere afstand hadden we zelfs de beeldschermen nodig om te zien dat Ian Hill tussenin de podiumattributen stond te bassen. Een bezinningsmoment om deze uitgestelde tournee aan te vatten, was geen overbodige luxe. Het groepsgevoel waar Judas Priest vroeger graag mee uitpakte, was nu nihil. Een echt gouden huwelijk kunnen we de show dus ook niet noemen.
“Turbo Lover” en “Victim of Changes” brachten voorts wat soelaas, maar het kalf was half verdronken toen de band het nodig achtte om Fleetwood Mac en Joan Baez te coveren. De herwerkte versies van “The Green Manalishi” en “Diamonds & Rust” klonken oké, maar waarom covers spelen als je je fans kan trakteren op een vergeten parel, stelden we onszelf de vraag. De meubels zouden pas gered worden toen Scott Travis “Painkiller” inluidde. De heftige drumintro en scheurende gitaarpartijen kennen geen houdbaarheidsdatum en voor het eerst trad ook het festivalpubliek voorzichtigjes uit zijn comfortzone. Diep voorovergebogen hield Halford zijn microfoon in een stevige greep zodat hij diep gefocust zijn hoge zanglijnen wist te bereiken. We moeten er geen doekjes omwinden: “Painkiller” bleef zelfs in deze omstandigheden een killertrack waarvan we niet genoeg konden krijgen.
Nadien speelde Judas Priest in een rotvaart de ene wereldhit na de andere. Volgens de infoschermen waren de laatste treinen naar Antwerpen en Hasselt allang vertrokken. De trein die Judas Priest gisterenavond nam, liet niets van zich horen. Wie tijdens het laatste halfuur toestuikte, kreeg achtereenvolgens “Electric Eye”, “Hell Bent for Leather” en “Breaking the Law” op zich afgevuurd. Rob zijn Harley Davidson werd nog eens afgestoft en was even impressionant als zijn bestuurder. Dit hypergeconcentreerd hitgedeelte was beter verspreid geweest over de hele set. Zodoende was er misschien dan wel meer ruimte geweest om eens dieper in de eigen catalogus te snuffelen en verrassend uit de hoek te komen. Nu werd alles snel-snel afgehandeld en kregen we geen kansen toegeworpen om als publiek deel te mogen uitmaken van deze verjaardagsshow. De Graspoppers verdienden beter. Tot slot werd “Living After Midnight” foutloos gespeeld en wensen we de bandleden een fijn pensioen toe.
Facebook / Instagram / Website
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Setlist:
One Shot at Glory
Lightning Strike
You’ve Got Another Thing Comin’
Freewheel Burning
Turbo Lover
Hell Patrol
The Sentinel
Victim of Changes
The Green Manalishi (Fleetwood Mac cover)
Diamonds & Rust (Joan Baez cover)
Painkiller
Electric Eye
Hell Bent for Leather
Breaking the Law
Living After Midnight
Er staan wat foutjes id recensie van JP:
– het was niet KK die getoond werd, maar Glenn Tipton, die nog mee nummers schrijft, maar te ziek is om te touren
– volgens mij is Touch of Evil zeker niet gespeeld? Rocka Rolla twijfel ik over …
Ondertussen is de recensie – net als de set list – aangepast. Top. Het zou alleen mooi geweest zijn om de sectie over KK te vervangen door zoiets als: .. er werd op de schermen een passend eerbetoon gegeven aan gitarist Glenn Tipton die door ziekte het touren moet laten .. of zo. En dan kan het stuk over Rob Halford, dat het hem allemaal worst kan wezen, ook meteen weg, want dat klopt dus niet ? En dat groepsgevoel is net wel intact ?
Kortom, de recensie kan mij net wat zorgvuldiger, completer en wat minder tendentieus?
Precies, negatief schrijven, maar niet weten wat je schrijft. Zeker niet jou muziek!!!
The Green Manalishi en Diamonds and Rust staan al decennia op de setlist van Priest en zijn publieksfavorieten. “Manalishi” stond op het album “Hell bent for Leather”(USA versie van het album “Killing Machine” uit 1978) en “Diamonds” op het 3de Priest album “Sin After Sin”(1977).