De Amsterdamse FIEP zat twee jaar geleden thuis waar zij tot de conclusie kwam dat een leven zonder muziek maar weinig voorstelde. Daarom besloot ze van de ene op de andere dag haar leven compleet om te gooien. Ze bouwde haar huisje om tot een studio en gaf zichzelf de opdracht elke dag een liedje te schrijven met als doel om na de lockdown de podia te veroveren. Tegelijkertijd zocht ze contact met mensen uit de Amsterdamse muziekwereld en met deze muzikanten werkte ze haar ideeën uit. Dit leidde tot een vijftal liedjes die ze tijdens de Amsterdamse Popprijs mocht uitvoeren. Hiermee speelde FIEP zich in de kijker met enkel een paar demo’s op zak. Daarnaast werd ze ook nog eens geselecteerd voor de Popronde wat haar kans geeft om haar nummers aan een groter publiek te laten horen.
Een van deze vijf liedjes is “Nightshop”. Het gaat over een zomernacht in de coronaperiode en eigenlijk is het een beetje een ode aan de nachtwinkel waar je op elk moment van de nacht in kan verdwalen. Op “Nightshop” overdenkt FIEP het gevoel dat je het leven zijn gang moet laten gaan en het niet telkens moet onderbreken. Wat gelijk opvalt, is dat er onwijs veel energie in wordt geknald. Vanaf het begin gaan de gitaren los en wanneer het couplet erin komt, valt die energie een beetje weg door de praatzang van FIEP. De strofes voelen aan als een monoloog, maar de drums en de liefelijke gitaar houden de speelsheid erin. Gelukkig komt die energie gauw weer terug in de refreinen die catchy aanvoelen. Het is een soort van wisselwerking tussen de speelsheid in de coupletten en de energie in de refreinen en dat voelt zeker niet verkeerd aan. Het doet een beetje denken aan Wet Leg, die ook die energie goed kunnen vasthouden.
“Nightshop” knalt lekker en geeft echt een bak energie. FIEP laat maar eens horen wat ze in huis heeft en maakt ons nieuwsgierig naar de komende ep die in het najaar verschijnt.