Als je vandaag de dag op zoek gaat naar muziek die de barrières van tijd en ruimte breken, zal het je maar een paar minuutjes speurwerk kosten. Dankzij onze dikke vriend het internet moet je nooit meer de halve wereld rondreizen of gaan diggen in de platenwinkel. Een onderdompeling in de muzikale wereld van Verweggistan bevindt zich altijd binnen klikbereik. Ironisch genoeg moeten we voor YĪN YĪN, misschien wel de meest Oosters en nostalgisch klinkende groep waar we al over schreven, niet verder gaan zoeken dan Maastricht. Ondanks het feit dat alle leden door en door Nederlands zijn, staat de groep bekend om zijn zeer Aziatisch getinte interpretaties van funk, psychedelische rock en alles daartussen. We konden niet genoeg krijgen van The Rabbit That Hunts Tigers, een debuut dat ondertussen uitgroeide tot een cult classic onder liefhebbers van muzikale rariteiten. We waren dus in de wolken toen zijn opvolger The Age of Aquarius werd aangekondigd. Het was op de dag van de release dat we een tijdgaatje tussen de concertendrukte vonden om met Kees te praten, bandleider en medeoprichter van YĪN YĪN.
Hoe kwam YĪN YĪN voor het eerst samen?
Gitarist Yves en ik brachten YĪN YĪN met zijn tweeën ter wereld als eenmalig project. Met voornamelijk Thaise muziek als gemeenschappelijke inspiratiebron, gaven we onszelf de missie om een cassette op te nemen en uit te brengen. We hebben dus een lang weekend gespendeerd aan het opnemen van een paar nummers in mijn oefenruimte, en dat was het. We brachten de tape uit en daar stopte onze ambitie destijds ook. Ons doel was bereikt en we stonden alweer klaar om de band op te doeken, maar dankzij al de positieve reacties besloten we toch om nog een poosje door te gaan. Omdat we gevraagd werden om op te treden, upgradeden we ons tweemans project dus naar een volwaardige liveband. We vroegen dus aan onze beste vrienden of ze geen zin hadden om mee te spelen, en de bal ging aan het rollen.
Jullie waren dus al voor het ontstaan van de band een hechte vriendengroep?
Ja, precies. Wij zijn geen bende conservatorium muzikanten, daar hebben we een hekel aan. (lacht) Nee hoor, is een geintje. We hebben ondertussen wel al een professionele muzikant onder ons.
Jullie instrumenten klinken heel exotisch. Vergt het veel tijd om ze echt goed te leren bespelen?
Het valt op zich wel goed mee hoeveel exotische instrumenten we hebben. Qua drums gebeurt er niet veel ongewoons. Overmatig gebruik van de koebel, conga’s en gong doet al heel wat voor dat Oosters kantje. Onder onze snaarinstrumenten hebben we wel de phin. Dat is een soort Thaise luit die gelijkaardig is aan een gitaar, maar een beetje anders speelt. Het uniekste instrument waar we over bezitten, is onze ‘hele mooie fluit’, die een even mooie naam bezit die we helaas zijn vergeten. Ze klinkt prachtig, maar is heel breekbaar moeilijk om te bespelen. We gebruiken haar vaak, maar vervangen haar af en toe toch door de synthesizer om de simpele reden dat dit soms de minst omslachtige optie is. Voor de rest gebruiken we eigenlijk vooral Westerse instrumenten. De gitaar stemmen we vaak wel anders, wat volgens mij ook een grote invloed heeft op onze klank.
Serieus? Wanneer we naar jullie muziek luisteren krijgen we echt meteen de indruk dat jullie gebruik maken van een heel arsenaal aan Aziatische instrumenten.
Nee, het zijn dus echt vooral die pentatonische toonladders die beslissend zijn voor onze stijl. Met sound kun je natuurlijk ook al een heleboel bereiken. Zo kun je alles een beetje mystieker maken met een flinke portie reverb.
Waar komt die fascinatie voor het Aziatische eigenlijk vandaan?
Ik heb altijd al heel veel interesse gehad voor Japanse kunst, architectuur, meubeldesign enzovoort. Die hele esthetiek en de manier waarop ze daar hun huizen en steden vormgeven, heeft me altijd aangetrokken. Op muzikaal vlak heb ik de Aziatische cultuur ook altijd interessant gevonden. Die interesse heb ik natuurlijk nog niet van kinds af aan, want toen luisterde ik gewoon non-stop naar Michael Jackson. (lacht) Ik en Yves zijn hier eigenlijk gewoon op gestrand omdat we als DJ-team altijd op zoek zijn naar nieuwe muziek. Een jaar of acht geleden waren we nog volledig weg van afrobeat, wat toen helemaal de hype was. Na enkele ommewegen zijn we dan uiteindelijk bij Thaise en Cambodjaanse muziek terechtgekomen. Het was dus gewoon weer iets nieuws dat ons raakte en inspireerde.
Je zou dus kunnen zeggen dat dit een van vele fases is, waarin jullie een beetje zijn blijven hangen.
Klopt, ik zou zelfs bijna gaan zeggen dat deze fase al bijna voorbij is! (lacht)
Ik wou het net vragen. Zijn jullie van plan om nog lang trouw te blijven aan jullie huidige stijl? Of zou je een van de dagen wel eens wakker kunnen worden en zeggen: ‘ik ben hier helemaal klaar mee, kom we gaan nu postpunk maken.’
Postpunk zal het vast en zeker niet worden. Wij hebben al een heleboel herrie gemaakt met vorige bands. Postpunk, noise rock, indierock, math rock, black metal, noem het maar op. Als het bestaat hebben we het waarschijnlijk gespeeld. Al die genres zijn te gek, maar met YĪN YĪN willen we vooral dat het wereldse karakter intact blijft en dat we mensen aan het dansen krijgen. Dat betekent dus ook dat we ons nooit zullen laten beperken door een genre of een geografische identiteit. Dat doen we nu door onze traditionele Thaise invloeden te mengen met funk, disco, psychedelische rock en andere Westerse genres.
Heeft de uitbreiding van de groep uitdagingen met zich meegebracht? Ondervonden jullie bijvoorbeeld onenigheden over jullie identiteit?
Nee, dat valt heel goed mee. Dat komt vooral door het feit dat de meeste nummers van begin af aan geschreven waren en vastlagen. We toonden de partijen gewoon aan onze nieuwe bandleden en vroegen hen om ze te leren spelen. Dat is misschien minder democratisch of minder leuk, maar het maakt alles wel een stuk makkelijker. Een eerste show op gang krijgen, is namelijk een heel karwei wanneer je rekening moet houden met een hoop mensen. Het lijkt me ook heel leuk om muziek te schrijven met meerdere mensen, maar uit ervaring bij andere bands weet ik dat dit wel eens lastig kan zijn. Onze nummers ontstaan dus ook nooit uit jamsessies, maar ik hoop dat daar binnenkort verandering in zal komen.
Ik kan me wel inbeelden dat je na een tijd geplaagd wordt door schrijversblok, als enige schrijver voor een groep.
Ja, we zouden graag wat vaker willen samenzitten om te jammen en te schrijven, maar het gaat gewoonweg niet. We mankeren in de eerste plaats al een eigen studio of repetitiehok, dus daar stopt het eigenlijk al. Hier komt ook nog eens bij dat we enorm weinig tijd hebben. We zijn enorm veel op tour en hebben daarnaast allemaal nog een baantje. Eentje geeft gitaarles, de andere werkt bij Thuisbezorgd en ikzelf werk in de bouw, terwijl ik ook volop in de weer ben met de verbouwing van mijn nieuwe huis. Door onze drukke agenda’s blijft er dus nog maar weinig tijd over om te schrijven.
Ik neem aan dat dit ook de reden is dat er bijna drie jaar tussen jullie twee albums zat?
Ja, dat en de waanzinnig lange wachttijden bij de vinylperserijen. Er waren maar twee fabrieken op de wereld die de mallen kunnen maken waar platen mee worden geperst. Wanneer een van de twee afbrandde in 2020, moest de overblijvende fabriek dus alle productie overnemen. Dat heeft de hele vinylindustrie eigenlijk in gevaar gebracht. Grote labels kochten grote bulken in, waardoor de prijzen omhooggingen en de kleine labels meer dan een half jaar moesten wachten op productie. Maar we waren toch aan het azen op begin 2022 voor de releasedatum van The Age of Aquarius, dus eind goed al goed.
Verkies je de studio of op tournee gaan?
Ik vind het fantastisch dat we op tour mogen gaan in Groot-Brittannië en Frankrijk. Bovendien is het vanavond pas echt een feestje omdat we ons nieuwe album vandaag uitbrachten. Langs de andere kant heb ik ook heel veel zin om een studio te bouwen en in te richten, om dan een paar weken samen te experimenteren en muziek te maken. Door het feit dat we ondertussen al zoveel concerten hebben gedaan, terwijl we al veel te lang zonder een eigen ruimte zitten, gaat mijn persoonlijke voorkeur op dit moment naar de studio. Uiteindelijk zijn het natuurlijk twee compleet verschillende dingen. Voor een zaal dansende mensen spelen, gaat me zeker ook nooit vervelen.
Voelde jullie enige druk om het succes van YĪN YĪNs eerste album te overtreffen met de tweede lp?
Nee, want de tweede plaat is volledig anders. Als we beide albums eerder in hetzelfde straatje hadden gehouden, zouden mensen het volgens mij veel meer gaan vergelijken. Met de hulp van verschillende instrumentatie en meer elektronische klanken hebben we dit mooi vermeden.
Waarom is The Age of Aquarius eigenlijk zo kort?
Ik verkies een kort, maar goed album altijd boven een lang en saai album.
Jullie hebben dus voorlopig nog geen lading onuitgebracht materiaal voor ons klaarstaan?
Tja, wie weet? (lacht) De details geef ik nog niet vrij, maar ik kan je wel vertellen dat er heel wat op de plank ligt. We willen zeker nog een paar singels op platenlabel Bongo Joe uitbrengen en denken ook aan een samenwerking met Cyril Cyril, een andere groep van de label.
The Age of Aquarius, het nieuwe album van YĪN YĪN, ligt in de rekken sinds 4 maart. Op 23 april 2022 treedt de groep op in De Vaartkapoen in Brussel. Op 26 mei zie je ze ook aan het werk op het gloednieuwe Unwind festival in Antwerpen.