De aankondiging van een nieuwe openluchtarena op de Heizel gaat niet zonder enige consternatie. Bij Arena 5 was dat niet anders, want een andere grote organisatie uit de buurt, Couleur Café, uitte al snel haar bezorgdheid. Toch zal Arena 5 deze zomer, in samenwerking met o.a. Greenhouse Talent, Les Ardentes en Brussels Expo, concerten organiseren op een podium vlak voor hal 5 van de Heizel. Met zicht op het Atomium is de locatie alvast uniek en wonderbaarlijk; we moesten dan ook eens een kijkje nemen. Dat deden we bij Feu! Chatterton, een band uit Parijs die zijn nieuwste plaat Palais d’argile kwam voorstellen. De band is vooral populair in eigen land en in Wallonië, maar met wat we hier zagen, zouden ze ook wel in Vlaanderen meer aandacht verdienen.
Het was net gedaan met regenen toen de enige muzikale act van de dag het podium betrad. Al van bij het begin wist je dat Feu! Chatterton zich niet ging neerleggen bij het feit dat iedereen bleef zitten. Het middenplein was voor de helft gevuld, maar iedereen die kwam, wilde zich amuseren. Dat frontman Arthur Teboul dan ook bij het begin opriep dat iedereen moest opstaan, bleek al een voorbode voor een erg intensieve set. De man is erg charismatisch en strak in het pak moest hij een volledig publiek enkel met zijn stem en performance inpakken; en dat deed hij ook.
We zouden kunnen stellen dat hij een Franse versie van Damiano van Måneskin is, om een actuele vergelijking te maken. Met minder sex-appeal, buiten zijn snorretje, maar dat compenseert Teboul met een verfrissende vocale intensiteit. Waar we bij opener “Compagnons” vooral een feelgoodsfeertje kregen en de band eerst wat op ontdekking ging op het podium, zette Teboul zijn strottenhoofd volledig open bij “Écran total”. Ook dit nummer begon nog tamelijk groovy en braaf, maar het ontaardde al snel in een heel agressief einde waarbij de man zich zelfs in het publiek ging begeven (niet voor het laatst overigens).
Ja, corona bestond in het hoofd van de zanger niet en we kunnen hem geen ongelijk geven. Mensen komen naar een concert om even de zorgen te vergeten en hoeveel hij ook probeerde om de toeschouwers bij elkaar te krijgen en te laten dansen, na ieder nummer werden ze teruggestuurd naar hun plaats door de strikte security. Het publiek bleef echter verder rechtstaan en kon zich nooit stilhouden, en voor het toegewezen stoeltje konden ook wij niet blijven stilstaan.
Met zijn vijf bandleden zit er ook heel wat muzikaal talent op het podium. Er wordt afgewisseld tussen gitaarmuziek en synths en dat doen de muzikanten alsof het geen moeite kost. De ene keer horen we invloeden van Chic, de andere keer komt de Franse chanson naar boven. Het best klinkt de band weliswaar als ze volledig alle remmen losgooien. Zo krijgen we helse postrocksounds in het einde van “Côte Concorde” en is “La mort dans la pinède” een heerlijke rocksong vol riffs. Niet toevallig beide nummers van hun vorige plaat.
Dat de band op iedere plaat wel wat anders doet, kan je ook live horen. Toch overheersen de catchy funkvibes van de laatste plaat. De band wil dan ook niets liever dan dat het publiek zich volledig smijt. Toch zijn er ook in het middenstuk wat te veel rustpauzes en is de set niet altijd evengoed opgebouwd. De band heeft veel rustige nummers die het moeten hebben van de zachte intensiteit, maar daardoor breken ze soms met het dansbare, en dat doen ze enkele nummers te lang na elkaar.
Gelukkig is er een hemelse eindsprint. Het negen minuten durende “Libre” is daar het begin van. Er zit hier een heuse afwisseling tussen de zachte intensiteit en de krachtige dansbaarheid van de band in, en het kan misschien gezien worden als een perfecte overgang naar de dansbare hits. Met enkele gitaarsolo’s op het eind en een tempo dat verschroeiend strak ligt, is de overgang naar hit “Monde nouveau” slechts een voetnoot. Hier worden de gitaren opgedoekt en komen de synths naar boven. De typische Franse sound die ook bands als Daft Punk of L’Impératrice zich eigen maken.
Ook bij die laatste nummers duikt de frontman nog eens het publiek in, maar dit keer is er geen houden meer aan. De security kan de honderden mensen niet meer in toom houden en als ze dan nog eens worden aangemoedigd om mee te brullen met ‘monde nouveau’ in de microfoon, wil iedereen dat wel eens proberen. De sterkte van Feu! Chatterton zit hem live in dat ze nummers zo lang kunnen spelen zoals ze willen. Dat blijft bij afsluiter “La Malinche”, een nummer dat normaal slechts drie minuten duurt, maar live bijna tien minuten aanhoudt. Dat doen ze door het funky gitaartje in het midden volledig weg te smijten en een intense, donkere sfeer naar voor te brengen waarin Teboul als een voleerde chansonnier zijn publiek aan zijn lippen laat hangen, om dan terug dat funky gitaartje op het eind te brengen en het publiek volledig los te laten gaan.
Helaas is de bisronde dan toch wat teleurstellend, door de drie nummers die vooral op het zachte sfeertje teren. Enkel “L’homme qui vient” kan nog iets dansbaars brengen, maar afsluiter “Sari d’Orcino” brengt het toch allemaal wat te dramatisch. Jammer, want Feu! Chatterton bewees hier gedurende anderhalf uur wel dat we de band ook in Vlaanderen in de gaten moeten houden. Het bisnummertje terzijde bracht de groep veel kracht, veel aanstekelijkheid, een leuke, funky sfeer en de band kon rekenen op een frontman die zijn publiek van begin tot eind uit zijn hand laat eten. Missie geslaagd, op naar Vlaanderen!