Andrew Fearn en Jason Williamson van Sleaford Mods zijn nog steeds boos op alles en iedereen; veel veranderde er dus niet voor hen, want op hun vorige album waren ze dat ook. Om dit te kaderen halen we eventjes een quote van hun Facebookpagina boven: ‘Fuckin Jesus. It’s just cunt after cunt. A fitting way for a country built on blood to end up. A squeak in a tin. A muttering idiot. Nothing. Fuck my country.’ Deze quote is nog geen maand jong en zo staan er nog een resem op hun feed. Maar wat brengen de heren nog ter tafel?
Wat je van het duo zeker nog kan verwachten, is hun typerende elektropunk sound. Vettige baslijntjes en pompende, minimalistische beats ondersteunen de teksten van spitter Williamson. Die Williamson maakt deze alreeds vettige nummers nog wat vuiler door oneliners te droppen in zijn East-Midlands-accent. Hij zingt over arbeidersleven in het Engeland waar het belastingen en besparingen blijft regenen. Hij is het kotsbeu en dat hoor je. Deze pittige mix vinden we zeker terug op Spare Ribs. Het album wordt zelfs nog wat extra gekruid door enkele geweldige gasten waaronder Amy Taylor (Amyl and the Sniffers).
Alle kenmerken die we tijdens onze inleiding beschreven, alsook Amy Taylor vinden we terug op “Nudge It”. Het ideale nummer om de recensie mee te beginnen dus. Het nummer opent met een strakke percussiebeat en al snel valt er een manische baslijn in. Als Williamson iets later razend begint te ratelen, zijn alle basisingrediënten toegevoegd aan het nummer. Nadat Amy haar strofe dropt, merken we dat de combinatie Williamson en Taylor erg goed werkt. Stiekem hopen we op nog een samenwerking tussen Sleaford Mods en Amyl and the Sniffers.
Ook “Mork n Mindy” wordt gesterkt door een krachtig optreden van een gastvrouw. Billy Nomates neemt het refrein voor haar rekening en ook hier werkt het perfect. Het nummer wordt ook gekenmerkt door een ijle, bijna deprimerende sfeer terwijl de gehaaste beat je er lijkt door te sleuren. Dit is geweldig werk van Fearn. Ook de teksten doen hun uiterste best bij ons een depressie op te wekken. Zo zingt Nomates: ‘You go, too high, too low. It doesn’t make a difference. / I know, too high, too low. But the system won’t go.’
Gelukkig zijn er nog nummers die vrolijk klinken op het album – al moeten we toegeven dat de duistere sfeer hen er goed afgaat – “Ellocution” is zo’n nummer die eruit springt door z’n vrolijk klinkende bas. De beat klinkt hier lekker dansbaar, we kunnen haast niet op onze stoel blijven zitten. We wiebelen er bijna vanaf. Ook Williamson’s oneliners vallen op. Zo zingt hij: ‘I wish I had the time. To be a wanker just like you. And maybe then I’d be somewhere lovely and warm. Just like you.’ Fijn, zo’n zinnen maken een album bijzonder amusant. “Out There” sprong er voor ons dan weer uit om een volledig andere reden. Een zwoele bas en duister geronk hangen als een dikke wolk boven Williamson die als een razende gek blijft doorgaan. Het nummer beschrijft het bizarre, lege gevoel tijdens de eerste quarantainedagen. Ook hier verdient Fearn een pluim voor z’n werk.
Spare Ribs is een mix van alles wat Sleaford Mods geweldig maakte, plus een resem goed gekozen gasten. Ook lijken de heren hun woede en furie ingeruild te hebben voor een sombere kwaadheid. Deze sfeer vinden we meermaals terug op het album en we moeten toegeven dat het naar meer smaakt.
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.