Sobertrist timmert al enkele jaren aan de weg. Met Compromise brengt de groep een eerste selectie muziek uit. De muziek als conventionele rock wegzetten, doet deze ep echter tekort. De Gentenaars experimenteren volop met synths, looppedalen en harmonische zang, in de stijl van een act als Flying Horseman.
De plaat opent met “Annabel Lee”, dat geïnspireerd lijkt door de murder ballads-periode van Nick Cave. Dreigende gitaren en broeierige bas ondersteunen de stem van frontman Glenn Beyst, die in de outro zijn grote vocale bereik demonstreert. Een goed nummer met een ijzersterk einde, dankzij de opzwepende synths en majestueuze falsetto.
“1945” tapt uit datzelfde dreigende vaatje, maar is meer een geluidscollage dan een conventioneel lied. Het is het soort nummer dat live laagje per laagje opgebouwd wordt met een looppedaal, maar ook in studioversie overeind blijft. Sterke achtergrondzang, en indrukwekkend hoe de band tussen dreigend en droevig navigeert. De instrumenten en zang spelen ook knap op elkaar in; tekstfragment ‘Knocking on the door’ wordt beantwoord met een kloppende bas. Muzikaal horen we flarden van Radiohead ten tijde van Amnesiac.
De band bewijst tot slot met “The Flame” dat ze meer kan dan dreigen. Het werd een dromerige afsluiter die wij graag op repeat zetten. Valt er dan niets slechts te zeggen over Compromise? Helaas wel. Het titelnummer vormt het obligate poplied van de ep, maar valt wat tegen. De catchy riff en zang in de strofe weten onze aandacht wel vast te houden, maar het refrein voelt geforceerd aan. Desondanks een zeer sterke eerste worp, waarin de band grote variatie en een eigen geluid aan de dag legt.