Wie Nordmann zegt, legt nog te vaak de link met de vooral tijdens de wintermaanden populaire zilverspar. Als trotse Belgen zouden we ons brein beter dichter bij huis afstellen, ergens bij Gent, de thuisbasis van een gelijknamig muzikaal viertal. Zowel de som als de delen van dit boeiend project verdienen meer media-aandacht. Met Dries Geusens aan de bas, Edmund Lauret aan de gitaar, Elias Devoldere aan de drums en Mattias De Craene – die ook solo en met zijn MDCIII niet heeft stilgezeten – aan de sax, staat het collectief garant voor kwalitatieve jazz en eigenzinnige rock.
Nordmann ontstond uit een succesvolle improvisatiesessie, waarmee we meteen ook op hun kern botsen. Experimenteren blijven ze namelijk hoog in het vaandel dragen en dat legt hen geen windeieren. Het is deze oerkracht die ze op In Velvet meer dan eens hebben ingezet en die hen deed loskomen van een deel van hun identiteit. Afscheid werd genomen van de prominentie van de gitaar, waarmee ze Alarm! en The Boiling Ground baarden en deze broers de voorbije jaren trots konden voorstellen. Na zowel intieme clubs als imposante rock- en jazzfestivals blijkt de band met bundelende kracht aan improvisatietalent een andere richting uit te willen.
Dankbaar voor het vertrek van het gitaaroverwicht zijn de synths, de drums en de sax die tijdens het vele geëxperimenteer op langspeler nummer drie een voornamere plaats opeisen; denk maar aan het eerste voorsmaakje dat we van Nordmann kregen. “Cascade(s)” is een kind van verschillende jazzstijlen dooreen en hiermee bewandelen de vier een nieuwe weg qua geluid en gevoel. Het losweken van mildheid en meer dan één gevoelige snaar raken, het is een nieuwe ervaring die de groepsleden zich eigen maken en waarin ze ons meeslepen. Het eveneens eerder uitgebrachte “Cryptonym“, waarmee ingezet wordt, ligt nog iets meer in de lijn van de twee voorgangers, maar de gitaren klinken dieper, de sax aanweziger, de combo snediger.
Dat ander geluid is dus enerzijds tot stand gekomen door organisch te werk te gaan, maar anderzijds staat achter elk sterk collectief een minstens even uitmuntende producer. In dit geval mocht een oude bekende van zowel Nordmann als een pak andere gerenommeerde groepen achter de knoppen plaatsnemen. Op hun debuut was Jasper Maekelberg nog onervaren, maar zoals alles stroomt, zo ook zijn muzikale DNA. Hij zorgde voor in de smaak vallende vernieuwing, maar zonder de bloedlijn met het vroegere Nordmann uit te wissen. Hard en zacht zijn bijvoorbeeld perfect in harmonie op “Boats / Marseille”, een van onze favorieten van In Velvet. De stempel die Maekelberg drukt is hoorbaar, maar hij weet het allemaal perfect te ontwerpen en zij weten het perfect te verpakken, waardoor we hen vol bewondering weer helemaal in onze armen sluiten.
Waar deze jazzrockband ook in uitblinkt, is ons overdonderen met een magistrale climax die de kers op de taart vormt van een al even uitgekiende spanningsboog. Op “Blue Rose Case” wordt laag per laag naar een hoogtepunt gewerkt; hetzelfde kan je zeggen over “April”. De verschillende extra details tijdens de opbouw en de climax ontdek je doorheen de meerdere luisterbeurten. Het is ook die doordachtheid die de nummers, het album en Nordmann 2.0 zo sterk maken.
Een metamorfose bij een band kan twee verschillende uitkomsten hebben, maar die van jazzrockensemble Nordmann ziet er alleszins rooskleurig uit. De weg naar succes ligt open met het ijzersterke In Velvet, waarop ze hun vertrouwde pedalen niet geheel verliezen, maar wel vooruitkijken en een nieuwe koers varen, een die bijzonder verfrissend en breekbaar oogt. Kortom: vaarwel Kaukasische zilverspar, welkom Belgische trots Nordmann!
Schlittèrend