Het gaat momenteel zeer snel voor Jan Maarschalk Lemmens oftewel Glints. Afgelopen zomer stond hij op tal van festivals waaronder Pukkelpop en de Lokerse Feesten. Met een aantal bekende tracks als “Bugatti”, “Sirens” en “Lemonade Money” liet hij zijn kunnen al zien aan het grote publiek, en nu is de tijd eindelijk daar voor de release van zijn debuutplaat Choirboy. Het album brengt het verhaal van Glints, en dat is er een met ups en downs.
Proficiat met het nieuwe album Choirboy, je debuut. Vrijdag komt het eindelijk uit. Kijk je uit naar de release?
Ja, het zijn best wel spannende tijden. Hoewel ik zelf het maken van het album nog spannender vind, is het nu ook wel een beetje afwachten naar wat de mensen ervan gaan vinden.
Het album liet even op zich wachten, waarom?
Dat is een keuze die ik maakte. Na “Bugatti” ging het eigenlijk vrij snel en ik kon toen als ik wou ervoor kiezen om nog meer zulke tracks te maken en die uit te brengen, maar ik koos ervoor om dat niet te doen. Ik wou dat mijn plaat veel meer een verhaal te vertellen had, dat er een spanningsboog in zat.
Die spanningsboog is er zeker; we merken dat Choirboy echt wel een heel verhaal is.
Ja, ik denk dat er muzikaal wel een soort van evolutie in zit. Na “Bugatti” bleef ik gewoon muziek maken, en in het begin klonken die nummers eerder koud en elektronisch, een beetje meer sad. Naarmate de plaat vorderde merkte ik dat de nummers organischer werden, en dat ik meer naar mezelf durfde kijken als mens. Het was echt wel interessant, ook voor mezelf, om te zien hoe ik mezelf zowat ontwikkelde de afgelopen twee jaar.
Dus Choirboy is ook een soort van verwerkingsproces geweest voor jezelf?
Ja, sowieso. Het cliché van muziek als therapie zit wel mega hard in de plaat. Ik zeg het, het begon zo als een breakupalbum. Het was net gedaan met mijn lief. Ik heb dan ook een tijdje bij iemand op de zetel gewoond, nachtwerk gedaan. Daaruit komt “Minimum Wage”. Na een tijdje voelde ik dat ik uit die periode groeide.
Een heel belangrijk deel daarvan was dat ik ging samenwonen met iedereen waar ik mee samenwerk. Yong Yello, die de plaat producete; Iljen, die mijn artworks maakt; en Thor, mijn fotograaf. Maar ook Pieter Fivez, een van mijn beste maten, en Faisal. We noemen dat het Abattoir Anvers. We wonen in een oud halal slachthuis in Antwerpen. Ik merkte dus naarmate dat de tijd vorderde dat de plaat meer daar over ging. We zaten een beetje allemaal op dezelfde plek en hebben elkaar daar uitgetrokken. Het glas ging van halfleeg naar halfvol. Dat merk je ook aan de muziek. Het hoogtepunt daarvan is sowieso “Greatness”, het sluitstuk van Choirboy.
Je zei het zelf al: de plaat werd geproducet door Yong Yello, een van je kameraden en huisgenoten. Hoe verloopt die samenwerking met het hele team?
Meestal weet ik op voorhand wel bijna tot in de puntjes wat ik wil doen. In dat opzicht verschil ik wel van andere rappers. De meeste rappers werken gewoon met beat packs, of krijgen die toegestuurd. Bij mij is dat echt anders. Het gebeurt heel zelden dat Yello afkomt met een beat en dat ik denk van oké, hier kunnen we wel iets mee. Ik denk zelf heel veel na over melodieën en harmonieën, en Yello werkt die dan samen met mij uit. Uiteindelijk ken ik Yong Yello ook nog niet zo heel lang: zo’n twee jaar. Maar voor mij was de Glints-Yello connectie wel zowat het doorgroeipunt voor Glints, als een Pokémon die evolueert. Of meer als Power Rangers, want die klikken in elkaar.
Het album heet Choirboy, een verwijzing naar je tijd in het kinderkoor van Opera Ballet Vlaanderen. Hoe ben je daar als kind terechtgekomen?
Klopt, mijn ouders hebben eigenlijk niet echt iets met muziek. Mijn vader was wel een fervent vinylverzamelaar. Zijn platen waren heilig voor hem. Natuurlijk mocht ik daar niet aankomen, maar het enige wat je dan natuurlijk wilt doen, is daar wel aankomen. Via mijn tante en mijn nonkel die in de klassieke muziekwereld actief zijn ben ik dan bij het kinderkoor terechtgekomen. Ik zong er van mijn acht jaar, tot ongeveer twaalf.
Zie je dat als het beginpunt van je muzikale carrière?
Goh, het is sowieso de basis ervan, ja. Dat was een mega geregisseerde en stijve wereld. Ik ben er uiteindelijk buiten gevlogen; dat werkte gewoon niet. Maar tijdens mijn periode daar ben ik muziek wel gaan zien als iets serieus. Ik heb altijd wel geweten dat ik iets met muziek wou doen.
Voel je jezelf dan meer een koorjongen of een rapper?
Ik ben nog altijd meer een rapper dan een koorjongen, maar het feit dat ik daar gezeten heb heeft van mij wel een niet-stereotiepe rapper gemaakt. Dat is iets dat ik wil omarmen. Verder heet het album Choirboy meer voor het stilistische. Er zit op elk nummer een koor. Dat wordt tot in het extreme doorgetrokken op “Greatness” waar het gaat om een zeventigtal stemmen, die overigens bijna allemaal door mezelf zijn ingezongen.
Veel hiphoppers vertellen zowat het rags to richesverhaal, maar dat is niet het geval bij jou. Gewoon omdat dat niet van toepassing is op Glints?
Ja, voilà. Toen ik twaalf of dertien was luisterde ik naar gangstarap à la The Game en 50 Cent. Ik vond dat dat megacool klonk, maar ik wist heel goed dat die muziek geen weerspiegeling was van mijn leefwereld. Op “HTTP 404” hoor je bijvoorbeeld dat mijn schooltijd best wel leuk was. Daarna ontdekte ik de Britse scene, met bijvoorbeeld Kano, Wiley en Dizzee Rascal, wat ook nog vrij gangsta was. Maar dan leerde ik The Streets, Ghospoet en Hawk House kennen. Evenzeer hiphop, maar hiphop die niet alleen over money, bitches en drugs gaat.
Hoe belangrijk is die grimescene, aangezien je met een Brits accent rapt?
Voor mij is dat de leefwereld van mijn creativiteit. Ik denk na over lijnen in het Engels. Ik heb van heel jonge leeftijd Brits meegekregen en dat heeft mij wel gemaakt tot wie ik ben in mijn muziek. Er zijn in België niet veel rappers die doen wat ik doe. Je hebt de Franstalige scene die het heel goed doet, met bijvoorbeeld Roméo Elvis, Damso en Hamza. Anderzijds heb je de Nederlandstalige scene met Brihang, Zwangere Guy en Yong Yello ook. En dan de Engelstalige scene waarin ik me bevind, samen met DVTCH NORRIS en bijvoorbeeld Rare Akuma. Dus het Brits is wel een onderscheidende factor. Ik ben daar blij om. Het is niet alleen het accent maar ik vind ook dat de hele culturele visie tussen Amerikaanse rap en Britse rap erg hard verschilt.
In het Engels rappen geeft je natuurlijk ook meteen een internationaal karakter; hoe zie je dat zelf?
Tuurlijk zou ik graag willen doorbreken in het buitenland. Het zou belachelijk zijn als ik zeg dat dat niet zo is. Iedereen wil dat. Zelfs de mensen die in het Nederlands rappen willen graag een internationale carrière. Maar of een internationale carrière voor Glints realistisch is, zullen we wel zien. Ik ga er alleszins alles aan doen om daar op mijn manier aan te bouwen.
“Fear” is een samenwerking met collega-rapper DVTCH NORRIS. Hoe is die track tot stand gekomen?
DVTCH is in de eerste plaats sowieso een maat van mij. We waren al lang aan het nadenken om samen eens iets te doen. Ik had het refrein, ik wist waarover het nummer ging en ik vond het cool dat ik op dat nummer, dat toch wel heel persoonlijk is, ook aan iemand anders de kans kon geven om zijn of haar verhaal te doen. DVTCH wou dat doen, en het resultaat mag er wel zijn, denk ik. Hetzelfde met “Family Tree”, samen met Martha Da’ro. Ik schrok achteraf wel hoe persoonlijk die nummers eigenlijk zijn.
Vrijdag sta je in de AB met je nieuwe plaat; hoe hard kijk je daar naar uit?
Mega-excited natuurlijk. Rare Akuma doet het voorprogramma en DVTCH en Martha zullen er ook bij zijn. De show zit wel goed in elkaar denk ik. We zijn er klaar voor. Choirboy heeft een aantal tracks waarop het helemaal kan losgaan, maar ook een paar waarop het even wat stiller kan, dus ik hoop daar een goede combinatie in te vinden live.
Ook de zomer ziet er voor Glints veelbelovend uit. Hij staat momenteel al op Rock Werchter geprogrammeerd, en hij zit ook aan tafel met tal van andere festivals, maar daarover mag de Antwerpse rapper nog niets verklappen. Dat zal de toekomst wel uitwijzen. Met een debuutalbum als Choirboy onder de riem zullen we wel kansen genoeg krijgen om hem live aan het werk te zien.