De bende valse indianen van Fake Indians is niet op zijn mond of instrument gevallen. Zoals het echte Antwerpenaren betaamt, zou het stereotype luiden. Uiteraard doen we hier noch aan fake news, noch aan stereotypering. Wat we daarentegen maar al te graag bespreken, is de allereerste plaat van Fake Indians. Na heel wat demowerk en het geleidelijk aan opbouwen van een scheurend repertoire, is The Pest eindelijk een feit. Ook al is er nog wat schaafwerk aan, The Pest is een plaat die er hard tegenaan beukt en waarop het publiek tijdens de concerten even uitzinnig aan het beuken zal slaan.
Fake Indians gooit ons direct in een pruttelende massa vuiligheid en noise met “Pleazze Me”. Ze pleasen ons al van meet af aan met hun rock die sleurt en trekt aan alle kanten, maar ook psychedelisch kleurt. De naam ‘rock’ dekt hier dus niet alle lagen, want de zes openingsminuten waar Fake Indians ons in meezeult, bewijzen al dat The Pest niet geschikt is voor doorsnee mietjes of patiënten met hartklachten. Een gewaarschuwd luisteraar is er twee waard.
Gelukkig hebben Ciara, Dennis, Ellen en Jorge allemaal slechts een beperkt effect gehad en zijn er nog talrijke takken van de bomen intact waaraan je je kan vasthouden. En of het nodig is! Het is nog maar een kwestie van tijd vooraleer storm Fake Indians code rood toegewezen krijgt en de hulplijnen geopend worden. Zo speelt de groep vol furore en allure op die reeds bejubelde opener, op “Terror Squad”, “Ghali” en “Last Stop PC Bethania”. De landgenoten komen hier veel, veel dieper en ruiger over dan gemiddeld. Overdonderend allemaal, zeker wanneer je de limieten van je speakers opzoekt.
Hier en daar krijgen we ook een iets scherpere mokerslag in de vorm van songs met een meer uptempo karakter en een bijhorende mate van aanstekelijkheid. Eerder uitgebrachte single “Cheyenne” blijft hier het boegbeeld van, maar ook “There Was an Ass” en “Time of the Signs” vertonen hier heel wat tekenen van, al komt het daar al iets minder fel over. De nijpende teneur blijft steeds behouden, zelfs wanneer Fake Indians eens probeert te flirten met onverwachtse, drijvende grooves op “Lidl Fuks” of aan komt draven met rustpunt “Gut #1” dat vooral aanvoelt als een verplichte formaliteit.
Misschien net daardoor dat we er niet omheen kunnen dat dit alles als fullalbum een fameus massieve brok is. Er steekt wel variatie in, maar die komt niet sterk genoeg uit de verf of wordt niet creatief genoeg aangewend om echt een verschil te kunnen maken. De Antwerpenaren kloppen nogal veel op dezelfde nagel en rammen nogal veel op dezelfde akkoorden, al is dat rücksichtlose vlammen natuurlijk wel de essentie van de band. We vragen dus geenszins om een verschoning van hun materiaal, maar zouden hen wel met plezier eens wat geschifte nieuwe paden horen ontdekken.
Album The Pest blijkt net als de ziekte: het bepaalt de donkere kleur van je dag, gooit heel wat dingen overhoop en vormt een bedreiging voor iedereen zonder uitzondering. We worden besmet met iets veel zwaarder dan corona: een ziekte die riffwerk onder de knie heeft zoals onze grootouders hun breiwerk en die geen paniek, maar moshpits zaait. Of het Fake Indians’ hometown ziekenhuis UZA hier ook maatregelen tegen zal nemen? Het kan wel eens nodig blijken, want intens is het zeker en vast. Nog iets meer facetten van zichzelf ontdekken en het zit helemaal snor voor deze mannen.
Op 13 maart kan je Fake Indians met soortgenoten Pink Room en Peuk aan het werk zien in Het Bos in Antwerpen. Op 28 maart staan ze met The Yummy Mouths en Cosmic Barah in Jeugdhuis Tijl in Diest. Op 1 mei speelt de groep met The Cosmic Dead en Bonnacons of Doom op een Trefpunt & Charlatan-avond in Gent, en op 29 mei staan ze in The Oven in Hasselt.