FeaturesInterviewsUitgelicht

Interview Martin Kohlstedt: ‘Ik wil die twee werelden combineren, het kunstmatige met het organische‘

© Karine Bravo

Martin Kohlstedt is langzaam, maar zeker een fenomeen geworden. Organische pianoklanken worden vermengd met elektronische elementen tot letterlijk unieke composities. Deze tegenstellingen geven hem de kracht om zijn grenzen steeds verder op te rekken. Ook zijn concerten zijn uniek. Geen enkele is gelijk. Met een tournee die hem ook langs België gaat brengen, is het hoog tijd om Martin zijn verhaal achter de muziek te laten vertellen.

’Kijk, hier staat mijn grote piano.’ Martin zit relaxed thuis en geeft via Zoom een beeld van zijn omgeving. ‘Dit is mijn huis, maar ook mijn studio.’ Hij klinkt meteen heel open en sociaal. ‘Het is een soort houten loft midden in het groene hart van Duitsland. In deze streek ben ik ook geboren en opgegroeid. Het is hier heel bosrijk en rustig, maar je hebt hier ook de grote stad Weimar. Een Duitse stad met enerzijds een pijnlijke geschiedenis, maar anderzijds ook de rijke geschiedenis van zijn kunst, dichters en republiek.’ Zulke tegenstellingen zullen vaker voorkomen in Martins verhaal. Ze kunnen leiden tot wrijving en spanning, die hij zelfs steeds ‘frictie’ noemt. ‘Ik vind het belangrijk om in die frictie te komen, bijvoorbeeld met je eigen verleden. Om je zo verder te kunnen ontwikkelen als persoon. Zo ben ik ben opgegroeid in een heel klein, katholiek dorpje in Thüringen. Het was heel conservatief en iedereen kende elkaar. Weimar is juist de andere kant: de Bauhaus universiteit, kunstzinnige mensen die open-minded zijn. Maar tegelijk zijn ze daar heel gewoon gebleven, behulpzaam. Ook Weimar is menselijk en op een bepaalde manier kleinschalig. En zo’n rustige thuisbasis heb ik gewoon nodig. Dan ben ik die jongen van vroeger, die andere mensen helpt, samenwerkt, gewoon op hetzelfde niveau, zonder poespas. Vanuit deze geborgen omgeving kan ik me verder ontwikkelen als een sterke artiest.’

© J. Konrad Schmidt

Ook in zijn passies zit een ogenschijnlijke tegenstrijdigheid en frictie. Je zou hem natuurlijk een pianist kunnen noemen. Maar tegelijkertijd is hij ook computerprogrammeur en producer. Martin knikt en begrijpt waar het verhaal naar toe gaat. ‘Ik heb nooit gekozen voor een conservatorium. Maar ik heb Media, Art and Design gestudeerd aan de Bauhaus Universiteit. Als student programmeerde ik dag en nacht. Maar tegelijkertijd voelde ik me ook weer die elfjarige jongen, die achter de piano zat. Ik wilde die twee werelden combineren, het kunstmatige met het organische. Waar het lijkt alsof de tijd net iets anders verloopt. En waar je leven nauwelijks wordt beïnvloed door je omgeving. Kijk, in grote steden als Berlijn ben ik alleen de grote componist. Daar voer ik uit. Die omgeving biedt mij weinig inspiratie. Maar hier in Thüringen ben ik gewoon Martin, die men kent van heel veel verschillende dingen. Hier vind ik ook weer die conflicten, die tegenstrijdigheden. Hier vind ik zowel de donkere als lichte kanten van het leven. En juist die leveren mij de inspiratie. Hier kan ik de diepte in met mijn gevoelens, ook met falen of verlies. Zo ontwikkelen mijn muziekstukken zich ook. Ze veranderen continu.‘ En daarbij is Martin heel stellig: ‘En als ze niet meer veranderen, dan zijn ze dood voor mij.’

Martin heeft het vaak over het verleden. Dat hij gebruikt om zijn heden te begrijpen en misschien zelfs in de toekomst te kunnen kijken. ‘Ik was tien of elf jaar. Ik zat in die katholieke en conservatieve omgeving. Waar men allerlei dingen van mij verwachtte. Dingen die altijd al zo geweest waren en dus al voor mij bepaald leken. Maar de pubertijd begon en mijn gedachten en gevoelens veranderden. En ik voelde dat er geen ruimte was om nog die zachte jongen te zijn. In ons huis stond wel een oude, ontstemde piano. In een kamer waar mijn vader als boswachter ook zijn jachttrofeeën had uitgestald. Op een dag speelde ik met slechts één toets een soort tikkend geluid, samen met de wandklok. Voor het eerst in mijn leven verdween mijn stress en was ik helemaal relaxed. Ik speelde door, op een heel meditatieve manier. Het was geen programmeren, het was geen componeren. Dat zit beide in de linkerhersenhelft. Het was meer het luisteren, de intuïtie, de rechterhelft. Ik ging niet voor de muziek, maar voor de structuur van geluiden. Ik noem het ook wel mijn derde wereld, mijn fantasie. Dat was echt een eyeopener voor mijn muziek, die ook mijn leven veranderde. Dit reflecterende gevoel is mijn basis geworden. Zo ga ik ook het podium op. Ik adem in en ‘let it go’. Ik heb niets in mijn hoofd, geen beeld, geen kleur. Ik heb geen rituele voorbereidingen. Ik kies misschien nog de eerste noot, maar dan volgen meditatieve en kinderlijke structuren die ik verder uitbouw tot een soort levend wezen. Dat ik vervolgens probeer te temmen. Het is een volledige, eerlijk improvisatie op de omgeving en de omstandigheden. Met een korte weg van je hersenen naar je vingers. Vergelijk het met het surfen op een golf. Met het gevoel van die elfjarige jongen, die met open mond aan het spelen is.’

© Karine Bravo

Deze improvisaties zijn kenmerkend geworden voor Martin Kohlstedt. Maar ze hebben natuurlijk ergens hun kiem. Een ogenschijnlijk falen keerde hij om tot een nieuw inzicht. ‘Het was 2017. Ik speelde met het  Elbphilharmonie Orchester, in de juist geopende concertzaal in Hamburg. Het was mijn grootste concert tot dan toe. En ik was al een jaar aan het plannen wat ik zou doen. Ik wilde wel improviseren, maar vond dat ik dat nog niet helemaal beheerste. Ik had altijd wel een setlist in gedachte. Maar toen in Hamburg stopte ik opeens midden in het stuk. Iedereen schrok: ‘O nee, wat gebeurt hier? Hij heeft een black out!’ Maar ik besloot om er op het podium gewoon over te praten: ‘Dit is eigenlijk niet wat ik wil spelen met dit orkest. Maar we kunnen wel een ander stuk doen.’ Dat bracht zoveel vrijheid in mijn hoofd. De angst van iedereen sloeg om in opluchting. Sindsdien praat ik altijd op het podium over wat ik doe en creëer ik alles in het moment zelf.’ Persoon en muziek lijken zo één te worden. ‘Het is een innerlijke motivatie die mij drijft om dit zo te doen. In het Duits noemen we dat ‘Not’ of ‘Notwendig’. Ik heb een plaats nodig waar ik mezelf kan zijn. Om mezelf te ontwikkelen als een persoon, als een mens. En dat gebeurt in mijn muziek.’

En als we toch aan het filosoferen zijn: hoe zou het heden zijn voor Martin, zonder dat verleden? Hij denkt even na. ‘Dat kan je niet precies weten. Wat ik wel weet is dat de toenmalige veranderingen in Oost Duitsland, opgroeiend in dat dorpje, mij de energie hebben gegeven. Hieruit kwam de drang voort om zachte en harmonische muziek te maken. En dat bos was gewoon de plek waar ik mijn gedachten rustig kon ordenen. Ik begon eerlijk gezegd heel kinderachtig. Ik hoefde geen ingewikkelde componist te zijn. Op mijn eerste album Tag (2012) heb ik alle stukken verzameld die ik speelde tussen mijn twaalfde en achttiende jaar. Ik was toen vijfentwintig. Dat was voor mij het begin van mijn eigen carrière met mijn eigen songs, naast alle bandprojecten en dingen die ik deed voor bijvoorbeeld de radio. Ook Nacht (2014) was gevuld met pianostukken die ik had herwerkt uit het verleden. Maar in 2017 kwam Strom. Dat was in dat jaar met het voorval met het Elbphilharmonie Orchester. Ik liep toen een beetje vast in alleen maar de piano. Ik viel in herhaling, vond ik. Ik zocht naar iets groters, iets harders. Vanaf toen ging ik ook elektronische elementen in mijn pianostukken gebruiken. Als een soort tegenwicht. De harmonische piano, die me tot mijzelf laat komen, versus de harde elektronica die spontaniteit brengt, mij laat schreeuwen. Ik had die tegenstrijdigheid nodig: Het donkere en het lichte. Tot dan was het alleen het lichte van de piano geweest. Vanaf Strom kon ik nog dieper gaan. Op het album Live (2024) hoor je ook die twee kanten. Dat is een verzameling van stukken die ooit op concerten heb gespeeld. Zo breng ik al die tegenstellingen samen op dit album.’

© Karine Bravo

Concerten van Martin Kohlstedt zijn dan ook letterlijk uniek. Geen enkele is gelijk. En dat kán ook niet door zijn manier van werken. ‘Allerlei variabelen bepalen hoe en wat ik speel: de zaal, het seizoen, de tijd… Dat geldt ook voor het publiek. Tijdens een concert luisteren zij eigenlijk niet naar mij, maar naar zichzelf, als het ware. Dat is zeker zo bij instrumentale muziek. Je hebt geen woorden nodig, je hebt geen uitleg nodig. Je staat boven de taal. Daarom doe ik dit ook.’ Zijn albums omschrijft hij als momentopnames voor zichzelf. ‘Het voelt nog steeds vreemd dat ik mijn gevoelens dan later via de plaat kan delen met de luisteraar. Maar ik zie dat mensen ook bij die gevoelens in zichzelf kunnen geraken, juist door mijn muziek. Dat is geweldig. Daarom maak ik ook hele albums, van veertig – vijfenveertig minuten. Om je de tijd te geven om tot jezelf te geraken. Sommigen mensen noemen het een reis. Ik noem het vaak een transformatie. En jij mag het een droomwereld noemen. Dat is juist zo mooi: het is een soort filmmuziek bij je eigen persoonlijke film. Iedereen heeft zijn eigen film, zijn eigen leven. Maar iedereen heeft ook zijn gedeelde ervaringen. En dat is wat ik doe met mijn albums: het delen van die ervaringen.’ Escapisme vindt hij daarbij niet zo’n treffend begrip. ‘Dat klinkt wat te negatief, als een vlucht uit iets. Het is meer een uitzoomen vanuit de realiteit. En het kan dan alle vormen en gevoelens aannemen, van kinderlijk tot gecompliceerd, van bedroefd tot gelukkig.’

Als muzikant wil Martin altijd toegang hebben tot al die gevoelens en emoties. ‘Alleen zo kan ik oprecht improviseren.’ Als zoveelste tegenstrijdigheid, frictie, huist in hem nog steeds de programmeur. De man die gebruik maakt van elektronica, van computertechnieken. En dan is er zoiets als Artificial Intelligence, AI… ‘Ik ben daar heel blij mee. AI is voor mij een nieuwe expressievorm in de kunst. Vroeger gebruikte men elektronica in muziek voor de technische perfectie. Tegenwoordig kunnen we deze perfectie al bereiken in een paar luttele seconden, overal en altijd. Maar wat zit daartussen? Wat is menselijk, wat is oprecht? Met AI begrijp ik veel beter welk deel van mij komt.’ En hoe kunnen we die AI dan in zijn muziek terug horen? ‘Ik zou liever zeggen: herkennen’. Je herkent het als ik een richting uitga die misschien vreemd aanvoelt. Als ik de menselijke kant opzettelijk ga accentueren. Het is het ritme dat uit het verband geraakt. Het zijn de harde en vreemde melodielijnen, met scherpe randjes. Je bent dan bezig om de grens van het componeren te overschrijden. Zelfs AI begrijpt dan niet wat je doet. Maar leert daar tegelijk ook weer van. En dat creëert weer nieuwe werelden, waar ik dan weer van leer. En gelukkig van wordt. Want kunst zoekt altijd naar nieuwe mogelijkheden. En AI biedt die mogelijkheden. Als je ze op de juiste manier inzet. En het klinkt misschien raar, maar met AI word ik zelf steeds menselijker. Misschien kan ik het anders uitleggen: AI bezit al de muzikale kennis, is de Wikipedia. AI weet hoe je een perfecte popsong kunt schrijven, of een perfect klassiek stuk. En wie blijft er dan over? Ik, een menselijke mens, die in mijn onbewuste reageert in het moment én creëert in het moment.’

Dit was ook duidelijk een gesprek in het moment. Zonder plan, maar met een uitkomst. En voor de toekomst? ‘Ik blijf hier wonen. En ik blijf mijn dingen doen met de mensen om mij heen, hier in de natuur. Maar ik probeer wel de diepere lagen op te zoeken, ook met AI. Ik wil puur blijven naar mezelf. En puur moet in een bepaald opzicht ook pijn oproepen. Het is de frictie met de realiteit, die zorgt voor energie, voor een uitbarsting. Daarin wil ik niet verzwakken of te gemakzuchtig worden. Want muziek moet altijd spannend en scherp blijven.’ Beleef het zelf. Martin Kohlstedt is nu op tournee…

Martin Kohstedt speelt op 16 november 2025 in de Stadsschouwburg in Brugge.

Facebook / Instagram / Website

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *