© CPU – Nathan Dobbelaere (archieffoto)
Als je één goede drummer in je band hebt, sta je eigenlijk al met 1-0 voor. Maar als je er twee achter een drumstel hebt zitten, dan begin je met een overwicht dat je bijna niet meer uit handen kan geven. Zeker als dat tweetal ook nog eens luistert naar de namen Mario Goossens en Cesar Zuiderwijk. De twee routiniers hebben in hun pink meer rock-ervaring dan de gemiddelde band in zijn hele bestaan en besloten jaren terug hun krachten te bundelen in de band Sloper. En met die groep brachten de twee levende legendes gisteren een bezoek aan het Antwerpse, waar ze bewezen dat ze het trommelen nog altijd niet verleerd zijn.
Het was een weekje wel voor Jente Neels en co.. Nadat ze van maandag tot en met donderdag het voorprogramma mocht verzorgen van Pommelien Thijs in de AB, stond ze gisteren, op de laatste werkdag van de week, samen met haar twee kompanen op de affiche van Sloper. Een redelijke stijlchange als je het ons vraagt. Van een zaal vol tieners en twintigers naar een publiek waar de grijze muizen ruimschoots in de meerderheid waren. Toch kreeg JEN het voor elkaar om de De Roma op gang te trekken, al was de cover van “Pink Pony Club” misschien net iets te hip voor de toeschouwers. Nee, het waren de rockende tonen van “Sunset BLVD” en “Wild Child” die de eerste benen in beweging brachten, en na een strakke uitvoering van afsluiter “Elephant”, volgde er zelfs een grootst applaus. De stempel ‘van 8 tot 88’ mag gerust op de volgende singlehoes gebruikt worden JEN!
In recordtijd werd het podium omgebouwd en we hadden onze cola nog niet achter de kiezen of de sloopkogel van Sloper begon al te bungelen. Een spreekwoordelijke sloopkogel, wel te verstaan, we willen immers niet dat de mooie zaal van De Roma enige schade oploopt, al hadden de leden met hun rockgeweld in de vorm van opener “Mind Melter” daar vast en zeker anders over gedacht. De cymbalen kregen het al meteen stevig te verduren en ook de snaren van gitarist Fabio Canini moesten bijna het onderspit delven. Sloper gaf geen seconde tijd om op te warmen, geen centimeter ruimte om er in te komen en de toon werd meteen gezet. En dat alles met de volumeknop op elf.
Hoewel de band een sterk eigen repertoire in zijn koffer richting Antwerpen had gestoken, schuwde Sloper het coverwerk niet en deed het ons moeiteloos laten vergeten dat het eigenlijk werk van een ander was. “I’m Alive”, oorspronkelijk van Tommy James & the Shondells, werd ontdaan van zijn sixties-jasje en zo in de hedendaagse mal gegoten, terwijl ook een streepje George Michael werd aangedaan in de vorm van “I Want Your Sex”. We waren er van op de hoogte dat de groep deze pas met JEN in de studio had opgenomen en daardoor was het ook geen verrassing dat Jente Neels opnieuw het podium op mocht. Wat ook geen verrassing was, was dat het duet live goed uit de verf kwam. Maar wat wil je ook, met een frontvrouw die haar mannetje staat en een band die het klappen van de zweep al jaren kent.
Sloper speelde strak, energiek en met hoorbare klasse. “Undertow” kroop langzaam maar zeker onder de huid met zijn broeierige opbouw en ook “Pulverise” werd sterk gespeeld. Maar hoewel de leden voor op het podium een prima show gaven, ging het oog toch echt de volledige avond naar de twee heren achteraan. Goossens en Zuiderwijk gaven elk op hun beurt een ware masterclass in trommelen en op een gegeven moment zelfs allebei een minutenlange drumsolo, maar waren op de momenten dat ze samenspeelden pas echt een geoliede machine. Als synchroon drummen een Olympische sport was, dan ging het tweetal er zo vandoor met de gouden plak, want zelden zagen we twee drummers zo sterk op elkaar ingespeeld als gisteravond.
Nadat Sloper na de laatste tonen van “I’m Gonna Getcha” voor even het podium afging, kwam de groep terug met de boodschap dat het niet de avond voorbij kon laten gaan, zonder dat het een nummer van de Golden Earring gebracht had. “Twilight Zone” barstte los, met Zuiderwijk natuurlijk in zijn natuurlijke habitat en het publiek was duidelijk in zijn sas. De track pompte een soort adrenalineshot in de aderen van de toeschouwers, want met het nummer kwam er ineens een dosis energie vrij die zelfs de meest dode tak liet opbloeien. Dat die energie daarna meteen weer aan een tien minuten durend dankwoord werd opgeofferd, waarin werkelijk iedereen, tot aan de poetsvrouw, bij naam werd genoemd, namen we er met een glimlach bij. Gelukkig werd er niet veel later alsnog netjes afgerond met “Changing Colors” dat live nog net iets meer gewicht kreeg. De grootste hit van het vijftal was het perfecte slotstuk van een stevig opgebouwde set, waarbij het weer eens duidelijk werd dat een goede drummer het hart van een rockband vormt. Of in het geval van Sloper: twee goede drummers.