Als je als band aankondigt dat je als merchandise kleurrijke blaadjes gaat verkopen, dan weet je dat je 200 procent thuishoort in het psychedeliagenre, toch? Zo geldt dat althans voor de galjaars van Kikagaku Moyo, die helemaal van Amsterdam overstroomden naar het pittoreske Gent, en nog pittoresker is daar de Minardschouwburg te Nederkouter. Waande je je er ooit al, dan weet je dat er zich een klassiek pareltje verhult achter die Gentse gevels: een schouwburg om ‘wel, hallo, mejuffrouw’ tegen te mijmeren is ze zeker. Glanswit en met de nodige naakte vrouwenstandbeelden in het gewelf vormt ze een wel heel idyllische locatie voor deze avond.
De heren van Kikagaku Moyo spelen al langer dan een avond samen. Toen Go Kurosawa (drummer en zanger) en Tomo Katsurada (zanger, gitarist en belrinkelaar) in 2012 er niet te weinig jammsessies aan overhielden werd deze band op de straten van Tokio, Japan, gesticht. Nu mogen ze al even in elke stad van de wereld optreden. Ze danken hun populariteit niet enkel aan hun wereldwijd gerenommeerde albums, maar ook aan een unieke eigenschap: ze combineren acid psychedelica en 70’s rock, een scene die voor hun bestaan wat was uitgestorven in Japan, en smijten Krautrock, klassieke Indische muziek en Japanse folk ook nog eens bij in de mix. Het doel van de band is om vrij te kunnen musiceren en te experimenteren, wat hen deze mengelmoes opleverde. Daar zijn we hen eeuwig dankbaar voor.
Het concert mag beginnen. De langharige heren druipen op de cour van hun strijdtoneel, schaduwen gluren traagjesaan over die standbeelden van daarnet en het licht verhult het talent dat op ons staat af te komen. Al snel weten we het zeker: deze avond wordt knalgoed. Van begin tot eind demonstreert elke artiest in dit ensemble dat-ie kan spelen: razendsnel getokkel en gestrum, ondoorboorbare en minutieuze ritmiek die recht blijft staan door de constante communicatie tussen alle artiesten en een glunderend speelgenot. Het is waar: deze Japanners stoppen niet met glimlachen en meebewegen op hun muziek en de energie die ze het publiek bieden, krijgen ze volop terug. Iedereen beweegt mee, glundert en geniet. De atmosfeer is niet te stillen.
Nu, dat we er epische climaxen aan overhouden is waar, maar dat kan enkel door de stilte en het plagen. De artiesten bouwen enorm gestaag hun nummers op, vallen op plotse momenten stil en breken open in ongerijmde muzikale razernij. Toch is het dus soms stil, kan er heel zachtjes worden gefluisterd, getokkeld en gebibberd. Belletjes rinkelen, een popjesachtig houten klankinstrumentje tikt, een fluit danst door de zaal en de kenmerkende sitar krinkelt zich een rustig tochtje langs de balkons. Het bezorgt ons kippenvel om zo te kunnen opgaan in de sfeer die ze ons brengen. Ze toonden ons zo niet enkel dat ze kunnen spelen, maar dat ze, even belangrijk, ook weten wanneer ze dat niet hoeven te doen.
Wanneer hun laatste nummer weergalmt in de zaal overstelpt het publiek de band met applaus, een applaus dat blijft duren en duren. Na een goede vijf minuten vragen we ons af of we ooit door onze eigen handen heen zouden klappen en vooral hoe lang zo’n applaus zou kunnen doorgaan. Gelukkig, na steevast te blijven bulderen, komt de band nog voor een laatste lied terug. De stijlvolle en kek geklede mannen bezorgen ons nog een laatste toetje, waarna we ze wel echt de nacht insturen. We bedanken hen nog met 200 keer wuiven en wat extra applaus, en zinderen lang na van die prachtige energie. サンキュ!