Niets boven de liefde. Zo zal John Grant vast gedacht hebben toen hij een titel zocht voor zijn nieuwste album. Op Love Is Magic, de opvolger van het net drie jaar geleden verschenen Grey Tickles, Black Pressure stoeit de in Michigan geboren zanger volop met dance en elektronica. Niet direct wat je van hem zou verwachten. Net daarom komt dit album als een verrassing over.
Deels toch, daar Grant natuurlijk eerder al wel een zeker vrijage met elektronica had. Wie albums als Pale Green Ghosts (2012) er bij haalt, ontdekt zo dat die interesse niet helemaal nieuw is. Wél nieuw is dat Grant op zijn vierde album nauw samenwerkt met Ben Edwards. Minstens zo belangrijk in het groepsgeluid is de bas van Paul Alexander (Midlake). Maar hét uithangbord van John Grant blijft natuurlijk die énorm overweldigende présence en die stem van hem die meer dan ooit schittert.
Als vanouds speelt de barokke popmuzikant met thema’s als gezondheid, verslaving, liefde en relaties. Waarbij de spil de heilige liefde is die alles overwint. Liefde is magie, zo wil hij duidelijk stellen. Een mysterie dat nog steeds onverklaarbaar blijkt. Als vanouds is er die langdurige zoektocht geweest naar de juiste sound en de juiste woorden. Elke keer weer een hele klus. Maar het dient gezegd: het loonde absoluut de moeite.
Op het samen met Alexander gecoproduceerde Love Is Magic opent hij met het maar liefst zes minuten durende “Metamorphosis“, een hard dreunende, wat naar Bowie neigende discopoptrack die meteen al verwijst naar het idee van metamorfose, naar het concept van magische transformatie. Het ene wordt het andere, zonder dat je je er echt bewust van bent. En ten dele geldt dat ook voor de muziek op het album. Ook die verandert per luisterbeurt. Magie dus.
Zo merk je een zeer prominente drang naar synthpop die je eerder in de eighties zou situeren. Maar dan met een net iets modernere invalshoek. Dat is deels te wijten aan de inbreng van zijn medemuzikanten, maar zijn eigen inbreng is natuurlijk evenmin te versmaden. De invloed van het heengaan van Bowie, is duidelijk merkbaar, maar Grant gaat verschillende richtingen op. Soms zelfs in een dezelfde song, zoals “Metamorphosis”al duidelijk maakte, nog vaker in het album als geheel.
Prominent is de elektronica die de songs stut, al slaagt de groep erin om de songs zo op te bouwen dat ze ook in een kalere, gestripte versie overeind blijven. Zoals de titeltrack, waarin alweer die sterk aanwezige Bowie invloed (en Queen!) opduikt. Het knappe is dat Grant en co de songs op het album niet al te vol proppen met elektronicasounds (de kitschy dancefloorfiller “Preppy Boy” heeft wat van de soundtrack van een game), waardoor er net genoeg gebeurt om het album ook bij meerdere luisterbeurten interessant te houden.
En ook op thematisch vlak zitten er wat verrassingen in. Niet in het minst bij afsluiter “Touch And Go“, dat gebaseerd is op Channing. Elders gaat het onder meer om lichamelijke verzuchtingen (“He’s Got His Mother’s Hips“), verslaving dus (“Diet Gum“) en bovenal liefde die zo magisch is dat ze in royale dosissen te vinden is op Love Is Magic, dat bovendien gepaard gaat met hoogst bijzonder artwork.