Jarenlang stond hij als gitarist ten dienste van anderen (waaronder Arno, Iggy Pop, PJDS en Hong Kong Dong). De tijd bleek eindelijk rijp genoeg voor Geoffrey Burton om uit de schaduw te treden. Met het recent verschenen Me Ta Podia beoogde Burton, die ook muziek voor theater en film pende, iets anders. Over zijn nieuwe plaat Me Ta Podia (dat in het Grieks iets als “te voet” betekent) wilde Burton naar eigen zeggen een gitaarplaat maken die er eigenlijk geen is. Een instrumentale plaat die duidelijk geworteld is in de elektronica, maar dan zonder de meest voor de
hand liggende instrumenten erbij te halen zoals synths of samplers. Een plaat die ook duidelijk gevoed is door diens heel brede, eclectische muzieksmaak (van de net iets obscuurdere Lucrecia Dalt over de Kretenzische muziek van Xylouris over het minimalisme van Ryuichi Sakamoto), en daarop ook geënt is.
Kortom: Me Ta Podia is een eigen project waarin diens zin voor een vrije, creatieve aanpak helemaal tot uiting kan komen. Net dat vormt de essentie van Burtons’ nieuwe album. Een initieel best bevreemdende plaat, met bizarre en vaak ronduit hypnotische twisten. Dat blijkt onder meer ook uit de aan de plaat voorafgaande single “Kuhlmannlaan 8” (een referentie naar de fabriek waar Burtons’ vader ooit werkte) die zelfs de meest dwarse luisteraar aan zich bindt.
Me Ta Podia is een wonderlijk geluidspaleis waar de zin voor dwars avontuur van afspat. Daarbij is het allerminst Burtons’ bedoeling om diens liefde voor freaky gitaarkunstjes te demonstreren, maar net om die in te bedden in een veel bredere frame. Zo opent “Siga” met een sober maar dodelijk efficiënt minimalisme dat vaag in het vaarwater zit van een band als Portishead. Wat
verderop krijg je “BVV”, waarop kleine micromelodietjes zich in je hoofd nestelen om er lief naar enige aandacht te vragen.
Gaandeweg wordt duidelijk: dit is vreemd, en toch ook weer niet. Ondanks het experimentele gehalte van de plaat (zoals “Lava” – een knipoog naar de familiale relaties), weet Burton immers zijn fascinatie voor eigenzinnig geluidsontwerp goed naar voren te brengen. Soms met een portie humor (“I Take My Frogs For A Walk”), dan weer aandoenlijk mooi (“Lonesome Garlic Man”, het in dromerige sferen wentelende “Babachable”). Maar altijd – en dat is misschien wel kenmerkend voor Me Ta Podia – met een speelse guitigheid en brede muzikale visie die eigen is aan Burton. Als bewijs dient de wonderlijke afsluiter “Technopolis”. Die geeft de worsteling met techniek aan, maar legt eveneens bloot hoe enorm bevrijdend muzikale exploraties kunnen zijn.
Me Ta Podia dus, een bijzonder, met een hoes van Sarah Yu Zeebroek album gezegend album van een al even bijzondere gitarist. Het is prima luistervoer voor muzikale dwarsliggers met verreikende tentakels.
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.