De geschiedenis van de 23-jarige Lina Tullgren is er een die doordrenkt is met muziek. Tijdens haar jeugd in Maine (VS) werd ze opgevoed door muzikale ouders (haar moeder een geschoolde fluitiste, haar vader een jazzliefhebber), maar die gaven haar van kindsbeen af voldoende vrijheid om haar eigen muzikaal pad te bewandelen. Dat traject leidt tot veel interessant en eigenzinnig materiaal, zo bewijst haar nieuwste album Won. Op die plaat combineert ze lichte en duistere elementen en ontplooit ze haar kunsten als vooruitstrevende songwriter .
Wanneer je naar de bizarre hoes van de plaat kijkt, kan je al voorspellen dat er je de komende dertig minuten zeker geen luchtig tussendoortje staat te wachten. Maar achter dit bevreemdend beeld ligt meer betekenis dan je denkt: het is namelijk geïnspireerd op de afscheiding van ectoplasma, hetgeen volgens de theorie een soort fysieke vorm is van de ziel. Een mooie metafoor, want de muziek op Won is net zozeer een weerspiegeling van Lina Tullgrens ziel.
Al vanaf de opener “Asktell” duik je met de artieste in een stroom van emoties en gedachten. Na enkele galmende gitaarnoten sluipt haar stem binnen en staat ze stevig in haar schoenen: ‘Not even you could tell me lies / I’m all wiser now / now that I accept my fate’ klinkt het. Eén ding is zeker: Lina Tullgren klinkt bijzonder volwassen op deze plaat, zeker voor haar leeftijd. Introspectief en doordacht, en heel zelfzeker.
De inhoud die Tullgren te verkondigen heeft, gaat een interessante wisselwerking aan met haar muziek. Zo ligt er altijd wel een gitzwart laagje over haar nummers. Denk bijvoorbeeld aan de galmende klanken, de gedempte bassen en de vervormde gitaren. Het album heeft echter wel een aantal lichtpunten die helderheid in de duisternis brengen. Soms is dat in de vorm van een verfrissende cimbaal, maar vooral door Lina Tullgrens nuchtere, maar aangrijpende stem. Die karakteriseren nummers zoals “Perfect”, waar ze koel, maar doorleeft “Nobody’s perfect / I thought I was perfect / Now I just run in circles” zingt voordat de instrumentatie zich volledig ontplooit.
Haar typerende donkere sound mag dan wel als de kern van haar muziek beschouwd worden, toch zouden we kunnen besluiten dat deze net zozeer fungeert als de bolster van nog meer muzikale doordachtheid. Het nummer “Face Off” lijkt aanvankelijk gedomineerd door een ietwat dof drumgeluid, maar je kan er allerlei spitsvondigheden in vinden: de quirky keyboardgeluiden, de intuïtieve opbouw van de nummers, de tegendraadse gitaarriff die subtiel door het nummer sluipt… Het zijn allemaal elementen die van haar muziek een rijke luisterervaring maken. Ook nummers zoals “Red Dawn” die in het begin volledig de lo-fi toer op dreigen te gaan, krijgen dikwijls verrassende wendingen.
Ondanks deze gelaagdheid, contrastwerking en grimmige sfeer weet Won ook onverwacht toegankelijk te zijn. Als je de duistere kanten van de nummers wegdenkt, zijn “Fitchburg State” en “Get Lost” bijvoorbeeld leuke, spannende staaltjes indierock. “Slow” weet dan weer de instrumentatie klein te houden, wat mooi contrasteert met de andere uitgebreid gearrangeerde nummers. Die toegankelijkheid biedt eindelijk wat ademruimte en is dan ook het ideale moment voor Tullgren om haar capaciteiten als songwriter in de schijnwerpers te zetten.
Wanneer de plaat haar einde nadert, horen we zelfs wat meer zomerse, dromerige geluiden galmen onder de donkere laag. Een track als “Summer Sleeper” zou je zelfs een vervaagde parallel kunnen trekken met psychedelische pop. Die lijn wordt dan weer doorgetrokken naar het etherische geluid op het rustige “Fate” waarna afsluiter “Static Burn” het album in alle sereniteit afsluit.
Met Won heeft Tullgren een veelzijdig album gemaakt. Ze schept een persoonlijke wereld waarin licht en duisternis een evenwichtig spel spelen, terwijl het hart van Lina altijd in de kern van haar muziek zal blijven kloppen. We zijn alvast veel nachtelijke luisterbeurten zoet met deze mooie en aangrijpende plaat!