Bij de Britse band The Horrors, opgericht in 2005, weten we nooit wat ze van plan zijn. Hun hele loopbaan hebben ze zich album na album heruitgevonden. Na de gothische garagerock van Strange House (2007) en Primary Colours (2009) kwamen ze in 2011 plots op de proppen met het psychedelische Skying. De kosmische mix van Primal Scream en The Psychedelic Furs leverde een prima plaat op met evenveel aandacht voor uitwaaierende gitaren als elektronische snufjes. Prijsbeest “Moving further Away” bleek vooral live een openbaring. Op het wat langdradige Luminous (2014) probeerde het vijftal vervolgens een combinatie uit van ouderwetse shoegaze en The Stone Roses, wat resulteerde in een dansbaarder geluid. Maar de kwaliteit van de songs was niet om over naar huis te schrijven. Niemand was echter drie jaar later voorbereid op hun ambitieuze vijfde werkstuk. De melodierijke gitaarpop op V (geproduceerd door Paul Epworth (Adele) laveerde nonchalant tussen Suede en U2 (“Gathering“), maar bleef toch edgy genoeg om hun trouwe fans te plezieren (“Press Enter to Exit“, “Ghost“). Bovendien is afsluiter “Something to Remember me By” zonder twijfel het beste nummer dat ze ooit hebben geschreven.
Om hun twintigjarige bestaan te vieren kan een zoveelste gedaanteverwisseling dan ook niet uitblijven. Allereerst blijven alleen zanger Faris Badwan en bassist Rhys Webb over van de originele bezetting. Toetsenist Tom Furse (vaak verantwoordelijk voor de alomtegenwoordige synths) en drummer Joe Spurgeon gaven er onlangs de brui aan en gitarist Josh Hayward speelt nog slechts sporadisch mee. In hun plaats komen Jordan Cook (drums) en Amelia Kidd (keyboards) de groep versterken. Om helemaal uit hun comfortzone te treden, verhuisden ze ver weg van huis naar The Bungalow, de intieme opnamestudio van producer Yves Rothman (Courtney Love, Kali Uchis, Warpaint) in Los Angeles. Wie aan de grootste stad van Californië denkt, ziet meteen goudgele stranden, wuivende palmbomen en jetset-celebrities voor zich, meestal vorm gegeven door een soundtrack van poppy gitaarrock of lijzige hiphop. The Horrors dacht daar totaal anders over. Hun verleden indachtig werd de teletijdmachine naar begin jaren tachtig geprogrammeerd. Dé hoogperiode van de originele new wave waarin The Cure, Bauhaus en The Sisters of Mercy de dienst uitmaakten.
Zowel de videoclips als het artwork bevestigen deze abrupte koerswijziging. Zie de bewust kunstige insteek, een veelvuldig gebruik van zwartwit nuances en een naiëve idolatrie qua geluid. Opener “Ariel” zet meteen de toon. Refererend naar de aartsengel die lef, moed en doorzettingsvermogen beloont, klinkt de song zowel hoopgevend als berustend. Langzaam opbouwend naar een gitzwarte climax, komt Depeche Mode serieus om het hoekje kijken. Het zou zomaar de soundtrack van een Italiaanse B-film kunnen zijn. Night Life speelt zich effectief voornamelijk af in een fantasievolle schemerwereld. Een universum waar verdriet en blijdschap elkaar voortdurend contrasteren. Zo verdrinken we het ene moment in een Nine Inch Nails-achtige maalstroom van industriëel geweld zoals bij “Silent Sister” of Trial By Fire”, om meteen daarna weg te zwijmelen bij het wazige niemendalletje “The Feeling Is Gone”. “The Silence That Remains”, een voorstuwende single waarin de geest van Andrew Eldritch (The Sisters Of Mercy) tastbaar rondspookt, is het absolute sleutelnummer. Kort na de hartaanval van zijn vader werd de Palestijnse zanger ook nog eens geconfronteerd met de niets ontziende wreedheid van de oorlog in Gaza. Die machteloosheid wordt subtiel vorm gegeven door een emotioneel refrein. En de intense bariton van Badwan is de perfecte kruk om het gevoel van disfunctioneel lijden in de verf te zetten. ‘You need all these things, in the silence that remains. Still I just don’t know why that distance grows’.
Wanneer iets later “Lotus Eater” opduikt, gestoeld op een technobeat die gejat lijkt van Underworld, halen we even opgelucht adem. De track nodigt ons ten dans uit op een ouderwetse rave en bouwt geleidelijk op naar een zalige onwetendheid. Het is het perfecte voorspel voor het magistrale “More Than Life”. Geholpen door een memorabel, elastisch basloopje en een dijk van een refrein is het een visceraal, haast ritualistisch eerbetoon aan het leven. Thematisch dus heel anders dan de rest van het materiaal, maar dat is dan ook bewust. ‘This is more than life all these dreams of mine’, zingt Faris zijn eenzaamheid van zich af. Hetzelfde kan gezegd worden van “LA Runaway”. De afsluiter met echo’s van zowel Echo & The Bunnymen als late Simple Minds is letterlijk en figuurlijk de apotheose van het Californische avontuur van The Horrors. In Los Angeles dwaalde de frontman ’s nachts voortdurend door de straten om zijn donkere gedachten te onderdrukken en aan de songteksten te werken. Wanneer iedereen in een veilige cocon van huiselijkheid en voorspelbaarheid onder de lakens kroop, wandelde de zanger roekeloos en vermoeid Sunset Boulevard op.
The Horrors is dus duidelijk terug. Een band die in Amerika op zoek gaat naar zichzelf, maar uiteindelijk zijn Engelse roots niet kan verloochenen en gelouterd terugkomt. Dat verhaaltje hebben we al wel eens eerder gehoord. En niet alle songs blijven in ons hoofd hangen, maar het vis-noch-vlees-gevoel zorgt uiteindelijk voor een plaat die, ondanks het hinken op twee gedachten, ook een paar adequate uitschieters bevat.
The Horrors speelt op 20 juli op Dour Festival.
Facebook / Instagram / Website
Ontdek “LA Runaway”, ons favoriete nummer van Night Life, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.







