In 2015 maakten we via Dream Soda op een aangename manier kennis met Demob Happy. Denk breedgeschouderde catchy grunge, vooral schatplichtig aan Nirvana en Queens Of The Stone Age. Op de vandaag verschenen opvolger Holy Doom veranderen ze hun geweer niet van schouder, maar breiden ze hun wapenarsenaal hier en daar wel wat verder uit. Het resultaat is een coole plaat met sterke uitschieters, maar af en toe ook een moment waar ons enthousiasme wat getemperd wordt.
Zo is de eerste helft van Holy Doom heel sterk met onder andere de eerder geloste singles als een trio bij elkaar geplaatst. Net daarvoor had het schunnige “Liar In Your Head” al de nodige vunzigheid bijeen geschraapt en in het rond gekwakt. Bijna circusachtig soms, en heel erg dansbaar, wat ons meteen aan onze bovenburen van De Staat doet denken. Ook “Gods I’ve Seen” draagt dezelfde vibe. Speels met een koebel, dansbaar en tegelijkertijd toch ook vuile stoner. Echo’s van Qotsa zijn onmiskenbaar aanwezig in dit en andere nummers.
Ook Royal Blood en Death From Above hebben waarschijnlijk een aanzienlijke invloed gehad op het ontstaansproces van deze plaat. In die mate dat de stadsgenoten van Mike en Ben misschien wel nog een bezoekje krijgen van “Little Monster” om hun riff terug te eisen van “Be Your Man”. Voor de rest is het wel een lekker nummer dat gretig in ons hoofd blijft vertoeven. Ook single “Loosen It” zit sterk in elkaar, gestut op een denderende basriff en een refrein met hoog meezinggehalte. En al zal “Fake Satan” de prijs voor meest diepgaande tekst niet winnen (‘Everybody smells and has a real good time’ of het veelvuldig terugkerende ‘When you gonna do me’), swingend doordrammen doet het zonder omkijken.
Verder springt ook het vrolijke “Running Around” in het oog. Het bevindt zich op een plaats waar de mannen van Led Zeppelin en Wolfmother samen een pint zouden pakken. En het lijkt alsof Demob Happy op dit punt van het album ook besloot om eens goed op de lappen te gaan. Startend met “I Wanna Leave (Alive)” wordt de sound nog wat ruwer, en klinkt alles wat slordiger dan de eerder strakke eerste helft. Het is wat wennen, en de hoge en zagerige lyrics doen de vettige riff vergeten. Daardoor moddert het allemaal wat aan. Huilende titeltrack “Holy Doom” doet ons al helemaal niets, en spoelen we liever door.
Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel, en staan er wel degelijk nog kanjers op de luisteraar te wachten. Een basriff zo brutaal en woest als die van “Succubus” op hun debuutplaat zal Matthew Marcantonio wellicht niet snel meer uit zijn mouwen schudden, maar met “Maker Of Mine” doet hij toch een aardige poging. Echt kwaad, zoals op hun eerste plaat, klinkt het trio uit Brighton ook niet echt meer. Met als uitzondering dan misschien “Spinning Out”. Qua vibe springt het holderdebolder van overal naar nergens, zoals ook The Guru Guru dat enorm goed kan. De briesende versterkers laten zo toch nog wat spatten van furie achter op de muren van onze kamer.
Dat Demob Happy ook gewoon vrolijke indierock kan fabriceren, bewezen ze al met vlagen op de voorganger van Holy Doom. Ditmaal spaarden ze de zachte toets voor op het einde. Afsluiter “Fresh Outta Luck” is een echt laidback slacker. Dromerig begeleidt het nummer ons naar de uitgang van de plaat, en voorziet ze finaal nog van een warme en zachte toets. Het nummer had een rustpunt kunnen vormen ergens middenin, maar eigenlijk gaat de plaats aan het slot de track ook wel goed af.
Holy Doom is dus een vermakelijke plaat, met zowel strakke en afgelijnde knallers als een hoopje slordig schorriemorrie. Minder gedomineerd door grunge en in de breedte vol variatie doet Demob Happy ons de mindere passages vergeten met echt kwaliteit voor de overige duur. Vaak vuil en moddervet is Holy Doom een geslaagde opvolger van Dream Soda. Wie ze nog live aan het werk wil zien, zal naar één van onze buurlanden moeten trekken. Eerder deze maand had hun tour als support van Frank Carter And The Rattlesnakes immers al halt gehouden in ons land.
Overige data vind je hier.