Jouw zondagavonden zien er wellicht exact hetzelfde uit als die van ons: in de zetel de avonturen van zaterdagavond aan elkaar knopen, terwijl je ligt te contempleren over de toestand van het heelal en hoe wij daar als nietig wezen niets in betekenen, behalve dan die korte tijdspanne waarin we proberen om significant genoeg te zijn om de eeuwigheid in te dralen.
Oké, onze zondagavonden zijn misschien niet exact hetzelfde. Maar dat gevoel hebben we nu eenmaal, sinds we geluisterd hebben naar ‘At The Heart of the Precipice’, de debuutsingle van Hulder.
Hulder is een relatief jonge band, die vorig jaar vanuit het niets in de finale van De Nieuwe Lichting stond met het nummer ‘Spirals’. Een sterke song was dat, met een geweldige retrosound die we ook in deze eerste single terugvinden. Frontman en songschrijver Nick Benoy heeft zich het voorbije jaar wat op de achtergrond gehouden, maar maakt dat met dit nummer meteen goed.
‘At the Heart of the Precipice’ begint met een helder tokkelende gitaar en heerlijk frêle synths. De tekst blijft ten allen tijde in vage spacy verwijzingen rondhangen, maar verhindert niet dat je al na twee refreinen dartel door de kamer spoort. Het nummer ontspint zich al snel als een uptempo feelgood-nummer, inclusief oeh sha lala’s die deze beer al minstens twintig jaar mist in de popmuziek.
Met hun retropop vult Hulder eigenlijk perfect het gat in dat het Belgische YAWNS (Misschien zegt ‘I Wanna Go Where Nobody Knows My Name’ u iets) achterliet. Om exact die reden zouden fans van all things sixties en seventies en – iets recenter – Tame Impala deze Hulder moeten checken. En als u ons nu excuseert, wij gaan wat hoofdwiegend verdercontempleren.
P.S. ‘Precipice’ betekent ‘afgrond’. Wij hebben het ook moeten opzoeken.